nr. 252a
A
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
d.d. 9 november 2001 en het nader rapport d.d. 24 januari 2002,
aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies
van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 10 oktober 2001, no.01.004734, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. E. Verstand-Bogaert, bij de
Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het Facultatief
Protocol bij het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie
van vrouwen, New York, 6 oktober 1999 (Trb. 2000, 99 en 2001, 146),
met toelichtende nota.
Het Facultatief Protocol voorziet in een individueel klachtmechanisme
en een onderzoeksprocedure bij het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen
van discriminatie van vrouwen (hierna: VN-Vrouwenverdrag). De Raad van State
van het Koninkrijk kan zich vinden in het voornemen van de regering om het
Koninkrijk partij te doen worden bij het Facultatief Protocol bij het VN-Vrouwenverdrag.
De Raad maakt enkele opmerkingen over het Protocol.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 10 oktober
2001, no. 01 004734, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het
Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde Protocol rechtstreeks aan
mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 9 december 2001, nr. W12.01 0518/IV/K,
bied ik U hierbij aan.
1. In het kader van de Verenigde Naties wordt onderscheid gemaakt tussen
mensenrechtencommissies met een politiek karakter en verdragscomités,
die toezien op de naleving van de desbetreffende mensenrechtenverdragen. Zo
is er voor het onderhavige terrein enerzijds de Commission on the Status of
Women, het meer politiek getinte orgaan binnen de VN dat zich richt op de
positie van de vrouw, en anderzijds het Committee on the Elimination of Discrimination
against Women, dat toeziet op de naleving van het VN-Vrouwenverdrag.
De Nederlandse tekst van het Protocol en de toelichtende nota verwijzen
naar «Commissie» respectievelijk «CEDAW-Commissie».
De Raad acht het verwarrend dat aldus in de Nederlandse vertaling dezelfde
term – Commissie – wordt gebruikt als aanduiding van twee instanties
wier naam in het Engels wèl is onderscheiden. Hij adviseert de voor
het Committee in de Nederlandse vertaling de term «Comité»
of «CEDAW-Comité» te gebruiken. Op die manier wordt
de terminologie van de Nederlandse tekst van het Protocol in overeenstemming
gebracht met de Engelse en Franse tekst, en ook met de Nederlandse vertaling
van het VN-Vrouwenverdrag, die ook de term«Comité» hanteert.
De Raad wijst erop dat de Nederlandse vertaling van het Internationaal Verdrag
inzake burgerrechten en politieke rechten voor de overeenkomstige instantie
ook de term «Comité» hanteert. De Raad geeft, in het verlengde
van het voorgaande, een nieuwe tekstplaatsing van de Nederlandse vertaling
in overweging.
1. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
is de toelichtende nota aangepast en de Nederlandse vertaling herzien. Deze
laatste is opnieuw geplaatst in Trb. 2002, 6.
2. Bij verdragen op het terrein van de rechten van de mens is een verschil
in positie tussen de leden van het Koninkrijk ongewenst. Dat geldt temeer
wanneer het – zoals hier – gaat om een protocol dat voortbouwt
op een verdrag dat voor alle drie de landen van het Koninkrijk van kracht
is.
De toelichting laat in het midden wanneer het beraad over de medegelding
voor de Nederlandse Antillen en Aruba zal zijn afgesloten. De Raad adviseert
om alsnog op dit punt in te gaan. Hij wijst erop dat er geen reden behoeft
te zijn voor verschillende implementatietrajecten nu, blijkens de toelichting,
geen uitvoeringswetgeving nodig is.
2. De Koninkrijkspositie is in de toelichtende nota geactualiseerd.
3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het
advies behorende bijlage.
3. Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden
dat bedoeld Protocol wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal,
aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan
het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het Protocol
vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring
over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en
aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan de Staten van Aruba.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen
Bijlage bij het advies van de Raad van State van het Koninkrijk van
9 november 2001, no.W12.01.0518/IV/K, met een redactionele kanttekening
die de Raad in overweging geeft.
– In de Nederlandse vertaling van artikel 12 is «Committee»
vertaald door «Comité», terwijl overal elders het woord
«Committee» wordt gebruikt. Verder is in dit artikel de vertaling
«maatregelen» voor «its activities» onvoldoende nauwkeurig.
– Artikel 15, eerste lid, «signature by any State»,
wordt vertaald met «ondertekening voor iedere Staat». Dit dient
vervangen te worden door «ondertekening door iedere Staat».