28 248
Onregelmatigheden bekostiging in het (hoger) onderwijs

nr. 90
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2006

Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, informeer ik u hierbij over de voortgang inzake het terugvorderingsproces Vervolgonderzoek Rekenschap, in het licht van de actuele ontwikkelingen.

Uitspraak door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Op 2 augustus 2006 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna; Raad van State) uitspraak gedaan in de hoger beroepen die de Christelijke Hogeschool Nederland (CHN) en ik hadden ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 7 november 2005. Het betreft een zaak waarbinnen twee casus te onderscheiden zijn, die de Raad van State in zijn uitspraak apart behandelt. Voor één casus, waarbij ik 133 432 euro heb teruggevorderd, oordeelt de Raad van State dat de studenten wel voor bekostiging in aanmerking gebracht mochten worden. Voor de andere casus, waarbij 696 394 euro is teruggevorderd, oordeelt de Raad van State dat ik terecht heb geconcludeerd dat de Hogeschool de studenten niet voor bekostiging in aanmerking had mogen brengen en dat ik ten aanzien van die studenten terecht tot terugvordering ben overgegaan.

De rechtbank Leeuwarden had in haar uitspraak de beslissing op bezwaar van de staatssecretaris van 11 mei 2005 vernietigd. Uit het dictum van de uitspraak blijkt dat de Raad van State de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden tot vernietiging van de beslissing op bezwaar bevestigt, omdat ik ten aanzien van één casus ten onrechte tot terugvordering ben overgegaan. Dat betekent dat ik thans een nieuwe beslissing op bezwaar zal nemen, met inachtneming van de overwegingen van de uitspraak van de Raad van State.

Ten aanzien van de casus, waar op grond van de uitspraak van de Raad van State geen terugvordering kan plaatsvinden, was ik van mening dat de bekostigingsregels het niet mogelijk maakten dat hier subsidie voor zou mogen worden gevraagd door de Hogeschool. De Raad van State is tot een andere conclusie gekomen. Vanzelfsprekend neem ik die conclusie over. Ik ben echter van mening dat de bekostigingsregels de invulling die de CHN met deze handelwijze aan internationalisering geeft, niet mogelijk zouden moeten maken.

Vanaf het studiejaar 2007–2008 is deze handelwijze door de invoering van de Wet Financiering in het Hoger Onderwijs niet meer mogelijk. Vooruitlopend daarop voel ik mij gedwongen de WHW aan te passen zodat ook voor het studiejaar 2006–2007 deze handelswijze onmogelijk wordt gemaakt. Het Kabinet heeft op 18 augustus 2006 ingestemd met het voornemen daartoe. Deze aanpassing ligt geheel in lijn met de bekostigingsvoorschriften die op dit punt zullen gaan gelden na inwerkingtreding van de Wet Financiering in het Hoger Onderwijs. De aanpassing zal terugwerken tot en met de dag waarop de Ministerraad zijn goedkeuring hieraan heeft gegeven en het voornemen tot wetswijziging openbaar is gemaakt.

Ik ben inmiddels nagegaan in hoeverre de uitspraak van de Raad van State gevolgen heeft voor de juridische houdbaarheid van andere casus waarvoor nog beroepsprocedures lopen. Mijn conclusie is dat die niet in gevaar komt.

Binnenkort verwacht ik nog uitspraken van de Raad van State in vier andere zaken. Het gaat om hoger beroep voor twee HBO- en twee BVE-instellingen. Ook die uitspraken van de Raad van State zullen bezien worden op mogelijke consequenties voor nog lopende procedures. Ik zal een procedure staken als die procedure juridisch kwetsbaar is geworden.

Stand van zaken bezwarenprocedures

In totaal hebben 62 instellingen een definitief terugvorderingsbesluit ontvangen van OCW/LNV. Voor 43 instellingen daarvan is de procedure definitief afgerond. Voor drie instellingen is de bezwarenprocedure bij de onafhankelijke commissie voor de bezwaarschriften van OCW nog niet afgerond. Voor negen instellingen loopt de beroepsprocedure bij de rechtbank nog en voor drie instellingen, waarbij de bezwarenprocedure is doorlopen, staat de mogelijkheid van beroep nog open. Voor vier instellingen is de beroepsprocedure bij de Raad van State nog niet afgerond.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

B. J. Bruins

Naar boven