28 248
Onregelmatigheden bekostiging in het (hoger) onderwijs

nr. 15
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2002

Langs deze weg reageren wij instemmend op uw verzoek tot het uitvoeren van een onderzoek naar mogelijk oneigenlijk gebruik en misbruik van bekostigingsregelingen in het hoger onderwijs en de BVE-sector. (zie bijlage)

Zoals u bekend, hebben wij eerder eveneens instemmend gereageerd op het verzoek van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om een onafhankelijk reviewonderzoek uit te voeren naar het proces en de uitkomsten van een door hem gestart onderzoek naar deze problematiek bij instellingen voor wetenschappelijk onderwijs, hoger beroepsonderwijs en de instellingen in de BVE-sector.

Wij hebben een begin gemaakt met die werkzaamheden en zullen conform de toezegging aan de minister uiterlijk zes weken na diens rapportage aan de Tweede Kamer, de resultaten van ons onderzoek aan u rapporteren. Overigens staat de termijn waarbinnen de minister zal rapporteren, naar ons is gebleken, nog niet vast. De Kamer heeft evenwel verzocht over de conclusies van ons onderzoek te beschikken voor Prinsjesdag 2002. In de eerste week van september zullen wij u nader informeren over de publicatiedatum van ons rapport.

In ons rapport zullen zowel de uitkomsten worden opgenomen van onze review op het onderzoek van de minister – waarbij ruimte is ingebouwd voor het doen van eigen waarnemingen- en de resultaten worden opgenomen van het door u verzochte onderzoek naar mogelijk oneigenlijk gebruik en misbruik van bekostigingsregelingen in het hoger onderwijs en de BVE-sector, waarbij met name aandacht zal worden besteed aan de door u aangegeven aspecten. Wel dient hierbij het voorbehoud gemaakt te worden dat wij aan uw verzoek tegemoet komen voorzover de deelvragen onderzoekbaar en binnen de beschikbare tijd te beantwoorden zijn.

Uiteraard volgen wij voor het gehele rapport onze gebruikelijke werkwijze (hoor/wederhoor etc.) tot en met de publicatie.

Afschriften van uw brief van 3 april 2002 en dit antwoord zenden wij aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Algemene Rekenkamer,

P. Zevenbergen, wnd. president

Jhr. mr. W.M. de Brauw, secretaris

BIJLAGE 's-Gravenhage, 3 april 2002

Aan de President van de Algemene Rekenkamer

Geachte mevrouw Stuiveling,

De Tweede Kamer heeft heden besloten om op grond van artikel 58 van de Comptabiliteitswet, de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek uit te voeren naar mogelijk oneigenlijk gebruik en misbruik van de bekostigingsregelingen in het hoger onderwijs en de BVE-sector.

Bijgaand zend ik u de brieven die betrekking hebben op dit onderzoek (Kamerstuk 28 248, nr.12).

J. van Nieuwenhoven

Naar boven