28 241
Energierapport 2002

nr. 21
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2005

Hierbij doe ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de resultaten toekomen over 2004 van de Meer Jaren Afspraken energie-efficiency (MJA1 en MJA2).1

De resultaten zijn per sector verschillend. De dienstensectoren laten een gemiddelde verbetering van de energie-efficiency zien van 1,4% ten opzichte van 2003.

De industriële sectoren laten een efficiency verbetering zien van gemiddeld 2,2% t.o.v. 2003. Speciale vermelding verdient de Tapijtindustrie. Deze vrij kleine sector haalde in 2004 een efficiencyverbetering van 3,8% ten opzichte van 2003 en wist in totaal een efficiencyverbetering van 30,9% te bereiken ten opzichte van het referentiejaar 1998. De voedings- en genotmiddelenindustrie, vallend onder de verantwoordelijkheid van de Minister van LNV, laat een gemiddelde efficiencyverbetering zien van 0,9% t.o.v. 2003.

Het Convenant Glastuinbouw en Milieu (GLAMI) valt ook onder de verantwoordelijkheid van de Minister van LNV. Vooralsnog kan hierover geen energie-efficiency cijfer over 2004 gepubliceerd worden. Er waren dit jaar ernstige problemen bij de dataverzameling bij energiebedrijven en Gasunie. Momenteel wordt nagegaan of de energie-efficiency voor de glastuinbouw sector in 2004 op basis van andere bronnen te berekenen is.

Bij de hierboven geschetste resultaten dient te worden beseft dat het hier gaat om gemiddelden over één jaar. Energiebesparing is voor de meeste bedrijven en instellingen doorgaans geen reden voor investeringen, maar bij normale, bedrijfseconomische investeringen wordt dankzij de MJA, het energieaspect meegewogen bij de investeringsbeslissing. Ook leiden investeringen vaak tot sprongsgewijze energiebesparing.

Door middel van mijn brief van 4 februari 2005 (TK 2004–2005 28 241, nr. 20) informeerde ik u over de resultaten van de evaluatie van de MJA's. De in die brief genoemde verbeterpunten zijn inmiddels doorgevoerd. Inmiddels wordt binnen de MJA veel aandacht besteed aan ketenprojecten en aan de koppeling met het innovatiebeleid.

De overdracht van de verantwoordelijkheid voor energiebesparing in de Gebouwde Omgeving naar het Ministerie van VROM en de overdracht van de verantwoordelijkheid voor energiebesparing bij de NS naar het Ministerie van VWS zijn in gang gezet.

De minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven