nr. 14
MOTIE VAN DE LEDEN DE KROM EN HESSELS
Voorgesteld 11 maart 2004
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de aanleg van een windmolenpark van 6000 MW op zee substantiële
financiële consequenties kan hebben voor het Rijk en voor de leveringszekerheid
van elektriciteit;
van mening, dat de inzet en financiële stimulering door het Rijk
van grootschalige windparken op zee slechts verantwoord kan zijn vanuit een
helder perspectief en dat de regering dat perspectief en de consequenties
van een windpark van 6000 MW op zee tot nu toe niet duidelijk schetst;
verzoekt de regering:
– aan te geven in hoeverre de bouw van een windmolenpark op zee
met een schaalgrootte van 6000 MW noodzakelijk is ter ondersteuning van verdere
technologische ontwikkeling van windenergie;
– de te verwachten totale en jaarlijkse kosten voor het Rijk verbonden
aan een windmolenpark gedetailleerd in kaart te brengen en als kosten voor
het Rijk daarbij alle regelingen te betrekken die de investering in en de
bouw en exploitatie van windmolenparken op zee financieel stimuleren en/of
ondersteunen;
– de kosten van transport, netverzwaring en het aanhouden van fall-back
capaciteit verbonden aan een windmolenpark van 6000 MW op zee separaat in
kaar te brengen;
– de consequenties van een windmolenpark van 6000 MW op zee voor
de voorzienings- en leveringszekerheid en voor de prijs van elektriciteit
per Kwh voor een gemiddeld huishouden in Nederland te inventariseren;
– deze informatie uiterlijk in april 2004 aan de Kamer aan te bieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Krom
Hessels