28 240
Evaluatienota Klimaatbeleid

nr. 10
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 29 juni 2004

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de brief inzake de EU versie van het Nederlandse Allocatieplan CO2 emissierechten (ez04000242)

De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft mede namens de minister van Economische Zaken deze vragen beantwoord bij brief van 29 juni 2004.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Buijs

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

1

Op welke manier worden binnen de emissiehandel milieukosten geïnternaliseerd, zoals bedoeld in de VROM begroting 2004?

Bij handel in emissierechten krijgen emissies een prijs. Hieraan ligt het volgende mechanisme ten grondslag. Een lagere emissie dan de hoeveelheid rechten die een bedrijf in bezit heeft maakt het voor dit bedrijf mogelijk emissierechten te verkopen. Een hogere emissie dan de hoeveelheid rechten die een bedrijf bezit dwingt bedrijven ertoe emissiebeperkende maatregelen te treffen of extra emissierechten te verwerven. Op deze wijze worden de emissies onderdeel van het totaal van kostenafwegingen dat een bedrijf maakt. Dit wordt aangemerkt als het internaliseren van de milieukosten.

2

Hoeveel Mton emissie per jaar is beschikbaar voor de sectoren transport en huishoudens?

De beschikbare emissieruimte voor de sectoren transport en huishoudens staat aangegeven in mijn brief inzake de sectorale streefwaarden (Kamerstukken II 2003/04, 28 240, nr. 4). Voor het jaar 2010, het middelste jaar van de zogenoemde Kyoto-periode, is voor de sector verkeer en vervoer, waaronder transport, 38 Mton CO2 emissieruimte beschikbaar. Voor de gebouwde omgeving, waaronder ook huishoudens, is voor het genoemde jaar 29 Mton CO2 emissieruimte beschikbaar.

3

Op welke manier wordt de CO2-uitstoot van de sectoren huishoudens en transport gemeten en gecontroleerd, zodat ze het plafond niet overstijgen?

De CO2-emissie van huishoudens en transport wordt veroorzaakt door gebruik van brandstof. Voor huishoudens is dit voornamelijk aardgas voor ruimteverwarming, warmwatergebruik en koken. Voor transport is dit voornamelijk gebruik van diesel, benzine en LPG. Gegevens met betrekking tot het brandstofgebruik worden betrokken uit de energiestatistieken van het CBS. De CO2-emissies worden berekend door het brandstofgebruik te vermenigvuldigen met een voor die brandstof specifieke emissiefactor. Jaarlijks brengt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de Milieubalans uit. De feitelijke emissies van genoemde sectoren zijn daarin opgenomen. Controle vindt plaats door de emissies te vergelijken met de eerdergenoemde sectorale streefwaarden voor 2010.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GL), Geluk (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa (CU), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA) en Veenendaal (VVD).

Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GL), Luchtenveld (VVD), Boelhouwer (PvdA), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Algra (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vergeer (SP), Vos (GL), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Wolfsen (PvdA) en Oplaat (VVD).

Naar boven