nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 19 mei 2003
Tijdens de plenaire behandeling van bovenvermeld wetsvoorstel heb ik toegezegd
informatie te verschaffen over
1. de stand van zaken van een onderzoek naar koopovereenkomsten met uitgestelde
levering, gesloten voor 22 mei 2001;
2. mogelijke nieuwe constructies om het voorkeursrecht te ontgaan;
3. de stand van zaken met betrekking tot de herziening van de onteigeningswet.
Ad 1. Vanaf 1 maart 2003, zijnde 6 maanden na de inwerkingtreding
van de wijziging van artikel 10 van de Wet voorkeursrecht gemeenten op 1 september
2002, is het mogelijk onderzoek te doen naar koopovereenkomsten met uitgestelde
levering, die voor 22 mei 2002 zijn gesloten. Tot 1 maart 2003 konden deze
overeenkomsten worden ingeschreven in de openbare registers om te kunnen fungeren
als uitzondering op de aanbiedingsplicht als bedoeld in artikel 10 van de
Wet voorkeursrecht gemeenten. Dat onderzoek, dat bij de verschillende vestigingen
van het Kadaster moet worden uitgevoerd, is inmiddels in gang gezet. Zodra
de uitkomsten hiervan zijn verkregen, zal ik deze aan Uw Kamer toezenden.
Ad 2. Tijdens congressen over de recente wijzigingen van de artikelen
10 en 26 van de Wet voorkeursrecht gemeenten zou zijn gemeld dat er nieuwe
constructies in de maak zouden zijn om het voorkeursrecht te ontgaan. Mij
is niet bekend of en zo ja in welke mate constructies in de praktijk worden
toegepast om het voorkeursrecht te ontgaan. Blijkens navraag in gemeentelijke
kring bestaat daar de indruk dat het aantal nieuwe ontwikkelingen ter zake
in betekenende mate is afgenomen. De toekomst zal echter moeten uitwijzen
of dit beeld correct is.
Ad 3. Een wetsvoorstel hiertoe is thans in voorbereiding. De Minister
van Justitie is hiervoor de eerst verantwoordelijke. Het ligt in het voornemen
dit wetsvoorstel rond de jaarwisseling aan de Raad van State voor te leggen om advies. Na advisering door de Raad en afhankelijk van de
inhoud hiervan zal het wetsvoorstel kunnen worden ingediend.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
H. G. J. Kamp