28 236
Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (verbreding reikwijdte)

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 19 mei 2003

Tijdens de plenaire behandeling van bovenvermeld wetsvoorstel heb ik toegezegd informatie te verschaffen over

1. de stand van zaken van een onderzoek naar koopovereenkomsten met uitgestelde levering, gesloten voor 22 mei 2001;

2. mogelijke nieuwe constructies om het voorkeursrecht te ontgaan;

3. de stand van zaken met betrekking tot de herziening van de onteigeningswet.

Ad 1. Vanaf 1 maart 2003, zijnde 6 maanden na de inwerkingtreding van de wijziging van artikel 10 van de Wet voorkeursrecht gemeenten op 1 september 2002, is het mogelijk onderzoek te doen naar koopovereenkomsten met uitgestelde levering, die voor 22 mei 2002 zijn gesloten. Tot 1 maart 2003 konden deze overeenkomsten worden ingeschreven in de openbare registers om te kunnen fungeren als uitzondering op de aanbiedingsplicht als bedoeld in artikel 10 van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Dat onderzoek, dat bij de verschillende vestigingen van het Kadaster moet worden uitgevoerd, is inmiddels in gang gezet. Zodra de uitkomsten hiervan zijn verkregen, zal ik deze aan Uw Kamer toezenden.

Ad 2. Tijdens congressen over de recente wijzigingen van de artikelen 10 en 26 van de Wet voorkeursrecht gemeenten zou zijn gemeld dat er nieuwe constructies in de maak zouden zijn om het voorkeursrecht te ontgaan. Mij is niet bekend of en zo ja in welke mate constructies in de praktijk worden toegepast om het voorkeursrecht te ontgaan. Blijkens navraag in gemeentelijke kring bestaat daar de indruk dat het aantal nieuwe ontwikkelingen ter zake in betekenende mate is afgenomen. De toekomst zal echter moeten uitwijzen of dit beeld correct is.

Ad 3. Een wetsvoorstel hiertoe is thans in voorbereiding. De Minister van Justitie is hiervoor de eerst verantwoordelijke. Het ligt in het voornemen dit wetsvoorstel rond de jaarwisseling aan de Raad van State voor te leggen om advies. Na advisering door de Raad en afhankelijk van de inhoud hiervan zal het wetsvoorstel kunnen worden ingediend.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

H. G. J. Kamp

Naar boven