28 228
Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten teneinde onduidelijkheid omtrent het rechtsgevolg van door indicatieorganen te stellen indicaties op te heffen, alsmede wijziging van de Ziekenfondswet teneinde enkele technische verbeteringen aan te brengen

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten teneinde onduidelijkheid omtrent het rechtsgevolg van door indicatieorganen te stellen indicaties op te heffen, alsmede wijziging van de Ziekenfondswet teneinde enkele technische verbeteringen aan te brengen.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

18 februari 2002

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er onduidelijkheid bestaat over het rechtsgevolg van de beoordeling door een indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en dat het wenselijk is die onduidelijkheid zo snel mogelijk weg te nemen, alsmede enige technische verbeteringen in de Ziekenfondswet aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9a komt als volgt te luiden:

Artikel 9a

1. Burgemeester en wethouders voorzien erin dat in hun gemeente ten behoeve van de inwoners een onafhankelijk indicatieorgaan werkzaam is, dat kosteloos besluit of een inwoner is aangewezen op een van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vormen van zorg.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de samenstelling en de werkwijze van het indicatieorgaan, alsmede over de geldigheidsduur van besluiten als bedoeld in het eerste lid.

3. Een indicatieorgaan verricht geen andere dan bij of krachtens de wet opgedragen taken.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen aan indicatieorganen werkzaamheden worden opgedragen die verband houden met de taken die bij de wet zijn opgedragen. Burgemeester en wethouders kunnen het indicatieorgaan advies vragen omtrent toekenning van voorzieningen waarbij de gezondheid of het maatschappelijk functioneren van een persoon van belang is.

B

Artikel 9b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Aanspraak op zorg, aangewezen ingevolge artikel 9a, eerste lid, bestaat slechts indien en gedurende de periode waarvoor het bevoegde indicatieorgaan op een door de verzekerde ingediende aanvraag heeft besloten dat deze naar aard, inhoud en omvang op die zorg is aangewezen.

2. In het tweede lid wordt «advies» vervangen door: besluit.

3. Het derde lid komt als volgt te luiden:

3. De aanspraak op andere vormen van zorg dan die zijn aangewezen ingevolge artikel 9a, eerste lid, kan slechts tot gelding worden gebracht voor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, daarop naar aard, inhoud en omvang redelijkerwijs is aangewezen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden geregeld door wie en op welke wijze wordt beoordeeld of de verzekerde aangewezen is op een bepaalde vorm van zorg. Deze regels zijn zodanig dat wordt gewaarborgd dat de beoordeling onafhankelijk geschiedt.

C

In artikel 56, eerste lid, wordt «uitvoeringsorganen» vervangen door «de uitvoeringsorganen en de indicatieorganen, bedoeld in artikel 9a, eerste lid,» en wordt «rechtspersoon» vervangen door: instantie.

D

In artikel 58, eerste lid, wordt na «beslissing» ingevoegd: van een uitvoeringsorgaan of een indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a, eerste lid,.

ARTIKEL II

De Ziekenfondswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, zesde lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. artikel 3:10 van de Wet arbeid en zorg, als dag voorafgaande aan die, waarop artikel 8c van de Ziektewet van toepassing werd, aangemerkt de dag waarop de verzekering op grond van de artikelen 3 tot en met 8 van de Ziektewet eindigde laatstelijk voorafgaande aan de toepassing van artikel 3:10 van de Wet arbeid en zorg.

B

Het bij wet van 21 december 2000 tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in verband met de invoering van het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer in die wet alsmede enkele wijzigingen van de Ziekenfondswet en enige andere wetten (Stb. 2001, 50) aan artikel 4 toegevoegde achttiende lid, vervalt.

C

Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:

1. Onverminderd hetgeen bij of krachtens de artikelen 15, 15a of 15b omtrent de daar bedoelde procentuele premie is bepaald, wordt voor de verzekering van de verzekerde, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, artikel 3d of artikel 3e, van 18 jaar of ouder, en zijn medeverzekerde, bedoeld in artikel 4, eerste lid, een nominale premie geheven, waarvan de hoogte volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regelen wordt bepaald door het ziekenfonds waarbij de verzekerde is ingeschreven.

D

In artikel 89 wordt «artikel 73b, derde lid, 73c tot en met 73e» vervangen door: de artikelen 73b, derde lid, en 73c.

E

In artikel 93a, eerste lid, wordt «18 en 19» vervangen door: en 18.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat:

a. de artikelen 9a, 9b en 58 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, zoals die luidden voor dat tijdstip, van toepassing blijven ten aanzien van adviezen als bedoeld in artikel 9b van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, uitgebracht voor dat tijdstip;

b. artikel II, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 augustus 2001;

c. artikel II, onderdeel B, terugwerkt tot en met 1 juli 2001.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven