28 220
Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gebruik van internationale jaarrekeningstandaarden

nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID BLOK

Ontvangen 15 november 2004

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt onderdeel B als volgt gewijzigd:

A. Voor de zinsnede «In lid 3 worden de eerste twee zinnen vervangen door:» wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

B. De tweede volzin komt te luiden: De geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling en de geactiveerde kosten van goodwill worden afgeschreven naar gelang van de verwachte gebruiksduur.

C. Aan het onderdeel wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

2. Aan lid 3 wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Rechtspersonen die de geconsolideerde jaarrekening opstellen volgens de door de International Accounting Standards Board vastgestelde standaarden beoordelen ten aanzien van de kosten van goodwill, waarvan de gebruiksduur naar verwachting niet beperkt is, jaarlijks of er al dan niet sprake is van een duurzame waardevermindering waarvoor een waardecorrectie moet worden toegepast.

II

In artikel I wordt onderdeel C vervangen door:

C

Artikel 389, lid 7, eerste volzin, komt te luiden: Indien de waarde bij de eerste waardering overeenkomstig lid 2 of lid 3 lager is dan de verkrijgingsprijs of de voorafgaande boekwaarde van de deelneming, wordt het verschil zichtbaar ten laste van de winst- en verliesrekening of van het eigen vermogen gebracht, dan wel als goodwill geactiveerd; rechtspersonen die de jaarrekening opstellen volgens door de International Accounting Standards Board vastgestelde standaarden activeren dit verschil.

Toelichting

Onderdeel I

Volgens de internationale standaard «Business Combinations» van de International Accounting Standards Board (IASB) dient (gekochte) goodwill te worden geactiveerd en goodwill-afschrijvingen te worden vervangen door een (jaarlijkse) «impairment test». Met deze test wordt vastgesteld wat de waarde van de geactiveerde goodwill (op dat moment) is; indien blijkt dat de waarde van de goodwill lager is dan de boekwaarde dient afwaardering tot die lagere waarde plaats te vinden.

Om te voorkomen dat ondernemingen die in de geconsolideerde jaarrekening International Financial Reporting Standards (IFRS) van de IASB toepassen worden geconfronteerd met een onnodige administratieve last, die bovendien leidt tot een verschil tussen enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, wordt deze ondernemingen de mogelijkheid geboden (ook) in de op basis van het BW opgestelde enkelvoudige jaarrekening gekochte goodwill te activeren en er niet op af te schrijven indien een jaarlijkse impairment-test plaatsvindt. Bij een geconstateerde duurzame waardevermindering dient een waardecorrectie te worden toegepast.

Onderdeel II

Met deze wijziging wordt voorkomen dat het ondernemingen die geen IFRS toepassen wordt verboden gekochte goodwill van het vermogen af te boeken, dan wel in één keer ten laste van de winst- en verliesrekening te brengen. Voor een verbod bestaat voor deze ondernemingen immers geen grond. De bepalingen over goodwill in de moderniseringsrichtlijn (nr. 2003/51/EG), die beoogt de 4e en 7e EU Richtlijn zoveel mogelijk aan de IFRS aan te passen, zijn niet gewijzigd en nopen dan ook niet tot aanpassing van de wet. Daarbij komt dat, nu de regels voor een impairment-test en de daaruit voortvloeiende afboeking van goodwill gecompliceerd zijn, dit a fortiori geldt voor activeren en jaarlijks afschrijven van goodwill. Zodoende zou met een verbod op bedoelde verwerkingswijzen een administratieve belasting worden gecreëerd, die te vermijden is. Dit leidt ertoe de mogelijkheid van rechtstreekse afboeking van het vermogen of het resultaat te handhaven voor ondernemingen die niet IFRS, maar de Nederlandse wet toepassen. Dat zijn vooral niet-beursgenoteerde ondernemingen, waaronder vele familiebedrijven. Dergelijke verwerkingswijzen zijn immers voorzichtig en administratief minder belastend dan activeren en afschrijven. Ook speelt een rol dat vergelijkbaarheid tussen niet-beursgenoteerde ondernemingen van minder belang is dan bij beursgenoteerde ondernemingen én dat vergelijkbaarheid tussen ondernemingen die zelfstandig groeien of ondernemingen die dat via overnames realiseren toch al niet aan de orde is. Tevens komt afboeking overeen met de door kredietverschaffers in de praktijk van kredietverschaffing gevolgde gedragslijn.

Blok

Naar boven