28 220
Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gebruik van internationale jaarrekeningstandaarden

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gebruik van internationale jaarrekeningenstandaarden.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage,

5 februari 2002

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling in de wet op te nemen om vast te stellen dat vennootschappen hun jaarrekening volgens internationaal aanvaarde normen en standaarden kunnen opstellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 362 wordt als volgt gewijzigd:

1. In lid 1 wordt de laatste volzin geschrapt.

2. Aan het artikel worden drie leden toegevoegd, die luiden:

8. De rechtspersoon mag de jaarrekening opstellen volgens de door de International Accounting Standards Board vastgestelde standaarden mits de rechtspersoon daarbij alle voor hem van toepassing zijnde vastgestelde en in werking getreden standaarden toepast.

9. Toepassing van de standaarden bedoeld in lid 8 staat slechts open voor zover de rechtspersoon tevens de voorschriften van richtlijn 78/660 van de Raad van de Europese Unie inzake het vennootschapsrecht en richtlijn 83/349 van de Raad van de Europese Unie inzake het vennootschapsrecht naleeft en de jaarrekening het in lid 1 bedoelde inzicht geeft. De rechtspersoon mag alsdan afdeling 3 tot en met 6 van deze titel buiten toepassing laten, behoudens de artikelen 383 en 384 lid 2.

10. De rechtspersoon vermeldt in de toelichting volgens welke standaarden de jaarrekening is opgesteld. Indien hij de voorschriften van afdeling 3 tot en met 6 van deze titel toepast, vermeldt hij tevens of de jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de richtlijnen voor de jaarverslaggeving die zijn vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving.

B

Artikel 386 wordt als volgt gewijzigd:

In lid 3 worden de eerste twee volzinnen vervangen door: De geactiveerde kosten in verband met de oprichting en met de uitgifte van aandelen worden afgeschreven in ten hoogste vijf jaren. De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor zover geactiveerd en de kosten van goodwill worden afgeschreven naar gelang van de verwachte gebruiksduur.

C

Artikel 389 wordt als volgt gewijzigd:

In de eerste volzin van lid 7 wordt de zinsnede «zichtbaar ten laste van de winst- en verliesrekening of van het eigen vermogen gebracht, dan wel» geschrapt.

ARTIKEL II

Indien artikel I van het bij koninklijke boodschap van 5 september 2001 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek alsmede enige andere wetten in verband met de openbaarmaking van de bezoldiging en het aandelenbezit van bestuurders en commissarissen (27 900), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt aan artikel 362 lid 9 in aanvulling op artikel I, onderdeel A, een zin toegevoegd, luidende:

De vennootschap bedoeld in artikel 383b past ook de artikelen 383c tot en met 383e toe.

ARTIKEL III

Artikel I, onderdeel A en B van deze wet is van toepassing op jaarrekeningen die worden opgesteld over het boekjaar dat is aangevangen op of na 1 januari 2001. Artikel I, onderdeel C van deze wet is van toepassing op jaarrekeningen die worden opgesteld over het boekjaar dat is aangevangen op of na 1 januari volgend op de datum van de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de onderdelen van deze wet verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven