nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet overdracht
tenuitvoerlegging strafvonnissen strekkende tot het verruimen van de bevoegdheid
van de politierechter en de enkelvoudige kamer in hoger beroep (verruiming
bevoegdheid enkelvoudige kamers).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
4 februari 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bevoegdheid
van de politierechter en de enkelvoudige kamer die in hoger beroep oordeelt
te verruimen;
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 368 wordt «zes maanden» vervangen door: een jaar.
B
In artikel 369, eerste lid, wordt «zes maanden» vervangen
door: een jaar.
C
Artikel 411, tweede lid, onder b, komt te luiden:
b. de zaak in eerste aanleg door de kantonrechter of de politierechter
is behandeld, en daarbij niet een gevangenisstraf van meer dan zes maanden
is opgelegd.
ARTIKEL II
In artikel 14g, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafrecht,
wordt «zes maanden» vervangen door: een jaar.
ARTIKEL III
In artikel 20, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de Wet overdracht
tenuitvoerlegging strafvonnissen wordt «zes maanden» telkens vervangen
door: een jaar.
ARTIKEL IV
1. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet
een dagvaarding is uitgebracht waardoor de zaak bij de rechtbank ter terechtzitting
aanhangig is gemaakt, blijven de artikelen 368 en 369 van het Wetboek van
Strafvordering van toepassing zoals zij luidden voor die inwerkingtreding.
2. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet
een dagvaarding of oproeping is betekend waardoor de zaak in hoger beroep
ter terechtzitting aanhangig wordt gemaakt, blijft artikel 411, tweede lid,
onder b, van het Wetboek van Strafvordering van toepassing zoals het luidde
voor die inwerkingtreding.
ARTIKEL V
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt
deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij is geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,