nr. 4
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN AKKER
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel J, wordt als volgt gewijzigd:
A. De aanhef wordt vervangen door:
Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde en vierde lid worden vervangen door:.
B. Toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. De instemming, bedoeld in het derde lid, wordt voor de toepassing van
dit artikel geacht te zijn gegeven voor wijzigingen met betrekking tot de
eigendom van een net, voor zover deze wijziging verband houdt met verplichtingen
omtrent financiële zekerheidsstelling die zijn aangegaan tussen 1 augustus
1998 en 1 maart 2002.
II
Artikel V wordt vervangen door:
ARTIKEL V
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel J, onder 2, terugwerkt
tot en met 1 augustus 1998.
2. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen I, onderdeel L,
en II, onderdeel L, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Toelichting
Artikel 93 Elektriciteitswet 1998 vereist voorafgaande instemming van
de minister met een wijziging in de eigendom van het net. Dit vereiste is
mede van toepassing op wijzigingen in de economische eigendom van een net.
De ratio van het in artikel 93 opgenomen instemmingsvereiste is gelegen in
de wens er op toe te zien dat de onafhankelijkheid van de netbeheerders niet
wordt beïnvloed c.q. wordt aangetast doordat het net op enigerlei wijze
wordt vervreemd. Ook financieringsconstructies vallen onder het instemmingsvereiste.
Energiebedrijven hebben lease-overeenkomsten, zijnde een financieringsconstructie,
gesloten met buitenlandse investeerders. Als onderdeel van deze lease-constructies
is de waarde van het net (economische eigendom) gebruikt als onderpand voor
de aan buitenlandse investeerders toekomende zekerheidsrechten.
Teneinde de waarde van het net te kunnen gebruiken als onderpand voor
zekerheidsrechten moet de waarde het net door middel van fiscale consolidatie
ter beschikking staan van het energiebedrijf dat de lease-constructie is aangegaan.
Een voorwaarde voor fiscale consolidatie is dat de netbeheerder onderdeel
vormt van het energieconcern, d.w.z. onderdeel vormt van een groep als bedoeld
in artikel 24b boek 2 BW. Een kenmerk van een groepsmaatschappij is dat de
moedermaatschappij, in dit geval het energiebedrijf, in staat is aanzienlijke
invloed uit te oefenen op het functioneren van de daarmee verbonden «afhankelijke»
maatschappijen, waartoe ook de netbeheerder moet worden gerekend. Het vereiste
van fiscale consolidatie, noodzakelijk voor de lease-overeenkomst, uit zich
in een afhankelijkheidsrelatie tussen het energiebedrijf (moedermaatschappij)
en netbeheerder (afhankelijke maatschappij). Deze afhankelijkheid van de netbeheerder
van het energiebedrijf verdraagt zich niet met de in hoofdstuk 3 van de Elektriciteitswet
1998, in het bijzonder artikel 16 lid 4, opgenomen onafhankelijkheid van de
netbeheerder.
De lease-constructie draagt er toe bij dat een netbeheerder omwille van
fiscale consolidatie in zijn functioneren afhankelijk is van de moedermaatschappij.
Het aangaan van lease-overeenkomsten is, dan wel kan daardoor van invloed
zijn op het onafhankelijk functioneren van de netbeheerder. Gelet op de strekking
van artikel 93 Elektriciteitswet 1998 had de Minister dan ook voorafgaand
aan het sluiten van de lease-overeenkomsten instemming moeten verlenen. Een
dergelijke instemming is evenwel nimmer verleend. Het ontbreken van instemming
kan er toe leiden dat de lease-overeenkomsten op grond van het Burgerlijk
Wetboek van rechtswege nietig zijn. In dat geval kunnen grote financiële
claims van buitenlandse investeerders tegemoet worden gezien. Teneinde dit
nadelige gevolg te voorkomen en daarmee de energiebedrijven en de provincies
en gemeenten te beschermen wordt thans bepaald dat de in artikel 93 Elektriciteitswet
1998 bedoelde instemming wordt geacht te zijn verleend voor lease-overeenkomsten.
Dit artikel laat overigens onverlet dat voor andere financieringsconstructies
het instemmingsvereiste onverkort van toepassing blijft.
Van den Akker