nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de
Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband
met een overgangsregeling kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging
van het openbaar onderwijs in een gemeente.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
17 januari 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het bevoegd
gezag van een school die niet langer in stand wordt gehouden door een gemeente
en die naast de rijksvergoeding voor de materiële instandhouding voor
administratie, beheer en bestuur een overgangsrechtelijke vergoeding van de
gemeente ontvangt, het verschil tussen het totaal van deze vergoedingen en
de uitgaven voor administratie, beheer en bestuur, terugstort in de gemeentekas;
dat daartoe de Wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet
op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met
een overgangsregeling kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging
van het openbaar onderwijs in een gemeente dient te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Indien het bij koninklijke boodschap van 18 september 2000 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet
op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met
een overgangsregeling kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging
van het openbaar onderwijs in een gemeente (Kamerstukken II 1999/2000, nr.
27 291) tot wet wordt verheven wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 140a als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Bij de
toepassing van de eerste volzin blijft het teruggestorte bedrag, bedoeld in
het zevende lid, buiten beschouwing.
2. In het zevende lid wordt de zinsnede «kan het verschil door het
bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend
uitgaven voor administratie, beheer en bestuur» vervangen door: wordt
het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, teruggestort
in de gemeentekas.
B
In artikel II, onderdeel A, wordt artikel 134a als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Bij de
toepassing van de eerste volzin blijft het teruggestorte bedrag, bedoeld in
het zevende lid, buiten beschouwing.
2. In het zevende lid wordt de zinsnede «kan het verschil door het
bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend
uitgaven voor administratie, beheer en bestuur» vervangen door: wordt
het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, teruggestort
in de gemeentekas.
C
In artikel III, onderdeel A, wordt artikel 96g1 als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Bij de
toepassing van de eerste volzin blijft het teruggestorte bedrag, bedoeld in
het zevende lid, buiten beschouwing.
2. In het zevende lid wordt de zinsnede «kan het verschil door het
bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend
uitgaven voor administratie, beheer en bestuur» vervangen door: wordt
het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, teruggestort
in de gemeentekas.
D
In artikel III, onderdeel A, wordt artikel 249a als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Bij de
toepassing van de eerste volzin blijft het teruggestorte bedrag, bedoeld in
het zevende lid, buiten beschouwing.
2. In het zevende lid wordt de zinsnede «kan het verschil door het
bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend
uitgaven voor administratie, beheer en bestuur» vervangen door: wordt
het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, teruggestort
in de gemeentekas.
E
Artikel IV wordt vervangen door:
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,