28 184
Wijziging van de Prijzenwet in verband met de systematiek en de terminologie van de EG-richtlijn betreffende prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Aanleiding voor dit wetsvoorstel

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)

Bij koninklijk besluit van 21 maart 2000 tot wijziging van het Besluit prijsaanduiding goederen 1980 (Stb. 132) is richtlijn nr. 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PbEG L 80) (hierna: richtlijn 98/6) geïmplementeerd. In het advies van de Raad van State over dit besluit is gesteld dat bij de vormgeving van de implementatiemaatregelen naar de mening van de Raad onvoldoende is aangesloten bij de systematiek en de terminologie van deze richtlijn.

Bij de implementatie van richtlijn 98/6 is, in lijn met artikel 249 van het EG-Verdrag en de vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (onder meer HvJ EG 20 mei 1992, Commissie/Nederland, Jurispr. 1992,blz. I-3265, r.o. 17), uitgegaan van het principe dat een juiste implementatie van een richtlijn plaatsvindt indien de met die richtlijn beoogde resultaten worden bereikt. Hieraan doet in beginsel niet af dat de systematiek en gehanteerde terminologie van het gewijzigde besluit op enkele plaatsen afwijken van die van de richtlijn. Toch is naar aanleiding van het advies van de Raad van State besloten dat met het oog op de consistentie en de doorzichtigheid van de prijzenregelgeving de Prijzenwet en, nadat deze is gewijzigd, het Besluit prijsaanduidingen goederen 1980 zouden moeten worden aangepast aan de systematiek en de terminologie van deze richtlijn. Vanwege de op dat moment zeer geringe nog resterende tijd tot het einde van de implementatietermijn, is er voor gekozen om het Besluit van 21 maart 2000 in werking te laten treden en op een later moment de Prijzenwet en het Besluit prijsaanduidingen goederen 1980 aan te passen. Het nu voorliggende wetsvoorstel strekt er alsnog toe om de Prijzenwet aan te passen aan de systematiek en terminologie van deze richtlijn.

Inhoud van dit wetsvoorstel

De terminologie in de Prijzenwet wordt in overeenstemming gebracht met richtlijn 98/6 door de term «goederen» in de hele wet te vervangen door de in de richtlijn gehanteerde term «producten». Omdat het hier enkel gaat om aanpassing van de terminologie blijft de definitie van de term «producten» dezelfde als de definitie van de term «goederen». De richtlijn definieert de term «producten» niet. In het spraakgebruik worden daaronder in de eerste plaats verstaan door menselijke activiteit tot stand gebrachte roerende zaken, en voorts, met name in het handelsverkeer, door de mens gewonnen zaken, zoals delfstoffen en andere natuurproducten. Dit wordt gedekt door het begrip roerende zaken in de zin van het Burgerlijk Wetboek.

Voorts wordt de terminologie in deze wet in overeenstemming gebracht met richtlijn 98/6 door in artikel 2b, eerste lid, onder b, niet langer te spreken over «standaardhoeveelheid», maar over «meeteenheid».

De systematiek van de Prijzenwet wordt met richtlijn 98/6 in overeenstemming gebracht door onderdeel b van artikel 2b, eerste lid, te vervangen door een nieuw onderdeel b. Met dit nieuwe onderdeel wordt bereikt dat de verplichting tot het opleggen van prijsaanduiding per meeteenheid niet meer beperkt is tot de gevallen waarin prijsaanduiding per product verplicht gesteld kan worden. Hierdoor wordt het mogelijk gemaakt om indien producten worden aangeboden in één van de aangewezen meeteenheden (bijvoorbeeld een literpak melk), overeenkomstig de richtlijn te volstaan met de verplichting tot aanduiding van alleen de prijs per meeteenheid (de prijs per liter).

Zoals aangegeven dient het Besluit prijsaanduiding goederen 1980 eveneens te worden aangepast aan de systematiek en terminologie van de richtlijn. Deze wetswijziging dient dan ook op hetzelfde tijdstip in werking te treden als de wijziging van dit besluit. Derhalve zal deze op een bij koninklijk besluit bepaald tijdstip in werking treden.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven