28 141
Agrologistiek

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2004

Door middel van deze brief bericht ik u, mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat, over de voortgang van de ontwikkelingen met betrekking tot de Visie Agrologistiek. Het doel van de Visie Agrologistiek (2002) is een bijdrage te leveren aan het verder ontwikkelen van een duurzame, innoverende en vervoersefficiënte agrologistiek, ten behoeve van het behoud en de versterking van economisch krachtige en maatschappelijk verantwoorde agroketens.

Tijdens het AO over de Visie Agrologistiek op 6 februari 2002 is afgesproken een tiental aansprekende, door het bedrijfsleven aangedragen en uit te voeren (pilot)projecten op het gebied van agrologistiek te ondersteunen met kennis en menskracht (Kamerstuk nr. 28 141). De regievoering is gelegd bij het Platform Agrologistiek1. Eveneens werd toegezegd jaarlijks over de voortgang van de implementatie van de visie Agrologistiek te rapporteren. Het eerste voortgangsverslag ontving u 24 juni 2003. In deze brief werd onder meer de selectie van 9 pilotprojecten toegelicht en werd ingegaan op de rol en werkwijze van het Platform Agrologistiek.

In de nu voorliggende brief ga ik in op de voortgang van de pilotprojecten, de selectie van twee nieuwe pilotprojecten, de geleerde lessen en ervaringen en de werking van het Platform, alsmede de gevoerde communicatie. Voorts ga ik in op het onderzoek «Gevraagd: Gids in Doolhof Wet- en Regelgeving», toegespitst op agribusinessparken.

Aan het slot van de brief volgen enige conclusies en vervolgstappen.

Stand van zaken projecten

Over het algemeen is de voortgang van de (pilot)projecten, de zogenaamde A-projecten, bevredigend. Twee projecten zitten momenteel in de bouwfase: Zuivelpark Hoogeveen en Agribusinesspark Wieringermeer. De rest is in de planvormingsfase.

Alleen het project Mondiaal Sierteeltnetwerk zal waarschijnlijk niet in de huidige vorm worden uitgevoerd. De initiatiefnemers willen het in een andere vorm aanpakken. Bezien zal worden of dit project dan nog binnen de doelstellingen van het Platform valt. Voor meer informatie over de stand van zaken met betrekking tot de projecten verwijs ik u naar bijlage 1.1

De selectie van twee nieuwe pilotprojecten

Het Platform heeft ingestemd met twee nieuwe projecten die de A status krijgen. Dit zijn de projecten California Streaming en UnitNet. De reden om deze projecten toe te voegen is dat zij in hoge mate bijdragen aan de uitgangspunten van de Visie Agrologistiek, bijzonder innoverend en van strategisch belang zijn en een grote voorbeeldwerking kunnen hebben.

California Streaming

In Greenport Venlo wordt een pilot ontwikkeld waarbij een cluster van vijf of zes ondernemers een gemeenschappelijk reststromenbedrijf exploiteert. De werknaam hiervan is «California Streaming»/«Nieuw gemengd bedrijf». Het accent bij California Streaming ligt op andere vormen van productie en vervoer. Dit leidt tot een duurzamer oplossing met minder transport.

Het agrologistieke cluster rond Venlo is één van de vijf Greenports in de nota Ruimte. De integratie van dierlijke en plantaardige productie, die in het «Nieuwe Gemengde Bedrijf» geambieerd wordt, betekent een belangrijke potentiële uitbreiding van de Greenports die nu louter op plantaardige productie zijn gericht.

Aan het Platform wordt gevraagd:

• Advies te geven over alle logistieke aspecten van deze grootschalige clustering (zowel intern als extern).

• Hulp te geven bij het voldoen aan wetgeving. Eventueel het creëren van ruimte in wet- en regelgeving voor deze systeeminnovatie.

• Hulp in de communicatie naar het maatschappelijk veld.

• Te voorzien in een voorzitter van de stuurgroep die het project langs de klippen loodst.

UnitNet

Het doel van UnitNet is het introduceren van een effectief en efficiënt netwerksysteem in het goederenvervoer, dat gerealiseerd wordt door middel van samenwerking tussen de verschillende transportmodaliteiten en verladende partijen.

UnitNet staat voor: United (alle modaliteiten samen) en Netwerken (denkend in logistieke systemen en netwerken). Op dit moment is sprake van een grote concurrentie tussen ondernemingen in dezelfde modaliteit en tussen modaliteiten onderling. Via UnitNet wordt een concept in praktijk gebracht, waarbij bedrijven, zowel horizontaal als verticaal, samenwerken in de keten. De bedrijven opereren niet als concurrenten maar als samenwerkingspartners die gezamenlijk de groei van het goederenvervoer opvangen.

Op deze wijze bereiken betrokkenen een win-win situatie: bedrijven besparen op hun logistieke kosten en kunnen efficiënter opereren. De maatschappelijke voordelen bestaan uit transportbesparing met als gevolg onder andere minder CO2-uitstoot en minder transportkilometers.

Om de problemen met het wegvervoer vanuit Spanje naar Noord-Europa te omzeilen, heeft een consortium van 10 ondernemers inmiddels een eerste pilotproject achter de rug. Het gaat er om sinaasappels per boot naar Rotterdam te transporteren. In de toekomst wil men op deze manier zo'n 322 000 (veelal buitenlandse) vrachtritten besparen.

• Van het Platform wordt in de eerste instantie verwacht mee te denken over een goede communicatiestrategie.

Wat heeft de aanpak van het Platform opgeleverd en wat leren we er van?

De bedoeling van de aanpak van het Platform, zoals de Tweede Kamer voor ogen stond, is om door het uitvoeren van (pilot) projecten ervaring op te doen, er van te leren en via voorbeeldwerking en communicatie een brede uitrol te bewerkstelligen in de BV Nederland.

Enkele concrete resultaten en leerpunten tot nu toe zijn:

• Door inzet van het Platform is de uitvoering van de projecten Agribusinesspark Wieringermeer en Zuivelpark Hoogeveen versneld.

• Het Platform heeft zich ingespannen voor het begrippenkader behorend bij Agrologistiek (zoals Greenports) en de opname hiervan in de Nota Ruimte. Dit geeft een impuls aan het denken over agrologistieke oplossingen en agroparken.

• Het Platform heeft in 2003 een quick scan laten uitvoeren naar succesfactoren van agroparken. Het bleek dat bij geslaagde projecten drie zaken doorslaggevend waren: 1. een bedrijf dat zelf er helemaal voor gaat, 2. bestuurders die «hun nek durven uit te steken en er voor gaan» en 3. een goed communicatietraject verbonden aan het project. De hoge administratieve lastendruk daarentegen fungeert als een knelpunt en leidt er toe dat het een kwestie is van lange adem om een project te realiseren. Als voorbeeld kan het Agribusinesspark Wieringermeer aangehaald worden. Men dacht aanvankelijk de klus te klaren in 1 jaar. Het werden er vijf doordat veel procedures moesten worden doorlopen.

• Het Platform krijgt daarom ook heel veel signalen binnen over de hindermacht van de vele regelgeving en administratieve lastendruk. Een voorbeeld hiervan zijn de stankcirkels, zie het project Kuijpers Kip (bijlage 1).1

• Er bestaat de behoefte aan ruimte om te kunnen experimenteren en te leren. De bestaande wet- en regelgeving geeft die ruimte veelal niet.

• Bij drie projecten spelen dierrechten een rol. Hoewel de duurzame projecten heel ver gaan om de mestproblematiek op te lossen moeten er toch voor 100% dierrechten worden betaald. In het AO van 9 juni jl. over het mestbeleid heb ik daarom toegezegd om te overwegen dat grootschalige duurzame bedrijven bij uitbreiding maar de helft van de dierrechten behoeven aan te kopen.

Uitgangspunt daarbij is dat zij zelf een oplossing vinden voor verantwoorde mestverwerking en op voorwaarde dat dit in de vorm van een bescheiden aantal pilotprojecten wordt onderzocht. Ook moet de totale mestproductie in Nederland gemeten in het jaar 2002, niet stijgen2.

• Er bestaat een grote behoefte aan financieringsbronnen en hulp om die te vinden. Veel ondernemers starten hun pilotproject omdat ze er in geloven, maar hebben kleine marges en hebben dus een steun in de rug nodig, bijvoorveeld voor concreet onderzoek dat gekoppeld is aan hun innovatieve ideeën.

• De samenwerking tussen departementen, maar ook de andere overheden is essentieel. Is deze samenwerking er niet dan zijn de meeste projecten tot mislukken gedoemd.

• Door de diversiteit van de projecten komen innovatieve ondernemers met elkaar in contact, wat een aantal nieuwe allianties heeft opgeleverd, bijvoorbeeld samenwerking Hiemstra met Veiling Zon (Klavertje 4) en Kuijpers Kip met Knowhouse. Ook hebben projectleiders onderling contacten, bijvoorbeeld hoe om te gaan met bepaalde wetgeving of overheidsorganen.

• Stadsdistributie met name de verschillende venstertijden wordt door heel veel partijen als het belangrijkste knelpunt gezien. Mijn collega van Verkeer en Waterstaat heeft in de Nota Mobiliteit inmiddels beleid op dit punt uitgestippeld.

Monitoringsonderzoek Platform Agrologistiek

Het Platform functioneert momenteel anderhalf jaar in zijn huidige vorm.

In opdracht van het Platform Agrologistiek heeft de Maatschap voor Communicatie een monitorringonderzoek1 uitgevoerd. Het Platform wilde graag weten of de werkwijze aanslaat en of de ondersteuning van de projecten een bijdrage levert aan de totstandkoming van de gewenste innovaties. De kern van het onderzoek bestond uit 9 persoonlijke interviews met de projectleiders van de projecten. Uit dit kwalitatieve onderzoek zijn de volgende conclusies te trekken, gekoppeld aan de drie doelen die het Platform zichzelf heeft gesteld.

«Informerende functie: knelpunten agenderen en informatie uitwisseling.

De projectleiders herkennen de toegevoegde waarde van het Platform op dit punt. Het Platform draagt volgens hen bij aan het politiek bestuurlijk of ambtelijk agenderen van knelpunten, vooral bij concrete initiatieven van ondernemers komen dergelijke knelpunten aan het licht. De rijke mix van ideeën en projecten is een mooie voedingsbodem voor het realiseren van innovatieve doorbraken. Dit blijkt echter hoge eisen te stellen aan de organisatie van een gerichte kennisuitwisseling.

Actievormende functie: projecten van de grond krijgen.

Doordat het Platform geen subsidieregeling beheert, herbergt het Platform uiteenlopende projecten die zich in verschillende fasen van ontwikkeling of uitvoering bevinden.

Hier geldt: hoe concreter het project des te groter is de meerwaarde van het netwerk van het Platform. Kanttekening daarbij is wel dat de inzet afhankelijk is van de betrokkenheid van de platformleden. Punten van aandacht zijn: een meer toegesneden dienstenpakket voor projecten die meer strategisch zijn en minder concreet.

Agenderende functie: politieke bewustwording binnen Nederland en de EU.

Het Platform draagt bij aan politieke, bestuurlijke en ambtelijke bewustwording, in ieder geval in Nederland».

Communicatie

De bovengenoemde agenderende, informerende en actievormende functies kunnen alleen waar gemaakt worden door intensieve communicatie met betrokkenen en met de geïnteresseerde buitenwereld. De geselecteerde pilotprojecten vervullen een voorbeeldfunctie en daarbij hoort het bekendheid geven aan de vorderingen en resultaten. Voor agrologistieke vernieuwingen is draagvlak in de samenleving een voorwaarde. Verscheidene projectleiders noemen de communicatie-ondersteuning als één van de belangrijkste activiteiten van het Platform. De brochure «Springplank voor groene netwerken» vat bondig samen wat de ideeën achter de Visie Agrologistiek zijn en beschrijft elk van de projecten. Deze brochure heeft u ontvangen bij het rondetafelgesprek agrologistiek in december 2003. De video/DVD «Het kan wel« brengt op beeldende wijze een mentaliteit over om in nieuwe concepten te durven denken. Bij de doelgroep van ondernemers is deze audiovisuele productie goed ontvangen. Op 5 oktober vond in Amsterdam het congres «Agrologistiek in Uitvoering» plaats, dat door ruim 400 deelnemers werd bezocht. Met name de ondernemers die bij agrologistiek het voortouw nemen kwamen uitgebreid aan het woord, zie de bijgevoegde congreskrant. De TV-serie «Nederland in bedrijf» brengt onder andere bedrijven met agrologistieke oplossingen in beeld. Verschillende vakbladen hebben de afgelopen tijd aandacht besteed aan agrologistiek.

Uit webstatistieken blijkt dat de internetsite van het Platform, www.agrologistiek.nl, goed bezocht wordt.

Administratieve lastendruk

In opdracht van het Platform Agrologistiek hebben het onderzoeksbureau Ecorys en het advocatenbureau Scheffer een gids gemaakt in het doolhof van regelgeving bij de totstandkoming van agribusinessparken1.

De omvang en de doorlooptijd van wet- en regelgeving zorgt voor problemen bij de totstandkoming van agribusinessparken. De studie doet aanbevelingen voor zowel de ondernemer als voor de overheid hoe hier mee om te gaan. De studie is als bijlage 2 bijgevoegd.2

De concrete aanbeveling uit de studie waar ik graag gevolg aan zal geven, is alle relevante wetgeving op het gebied van agribusiness complexen te bundelen en deze op de website agrologistiek te plaatsen. Een andere concrete actie is verwoord in mijn toespraak ten behoeve van de opening van het agrologistiek congres op 5 oktober, in Amsterdam. Daarin heb ik aangegeven dat vernieuwingen in de agrarische sector, zoals het oprichten van grote clusters van gemengde bedrijven, vragen om een andere houding van de overheid.

Ik wil daarom ook experimenteren met een «status aparte» voor innovatieve en duurzame pilots in de Greenports, bijvoorbeeld in het pilot project California Streaming. Ik denk hierbij aan de mogelijkheden van de Interimwet Stad en Milieu Benadering. Met deze interimwet krijgen gemeenten de mogelijkheid om onder voorwaarden af te wijken van milieu-, wet- en regelgeving.

Conclusies

Over het algemeen zijn de eerste resultaten van de uitvoering van de Visie Agrologistiek goed. Succesfactoren zijn dat de innovaties door het bedrijfsleven zelf zijn bedacht, dat lokale bestuurders en het bedrijf zelf er «absoluut voor gaan» en dat er een goede communicatiestrategie is, vooral bij projecten waar dieren bij betrokken zijn.

Wat betreft het functioneren van het platform ben ik van mening dat zij een waardevolle rol vervult op de moeilijke weg van het realiseren van de doelstellingen van de Visie Agrologistiek. Er wordt doorgegaan met de facilitatie van de pilotprojecten. Wel is er een accentverschuiving nodig. Het Platform zal in de toekomst, zich meer dan voorheen, toeleggen op het faciliteren van strategische projecten.

Op de website Agrologistiek zal een actueel overzicht gegeven worden van de voor agrologistieke projecten interessante subsidieregelingen, financieringsmogelijkheden en innovatieve trajecten. Daarnaast komt een accent op kennisoverdracht en communicatie te liggen, in onder meer de richting van gemeenten en provincies. Met HBO-opleidingen en de Wageningen UR wordt gekeken hoe agrologistiek in het onderwijs beter gepositioneerd kan worden.

De grootste risico's liggen, naast het vertrouwen in de samenwerking, in de sfeer van de vergunningen, ruimtelijke ordening en regelgeving. Met het oog op het laatste zal ik op de website Agrologistiek een overzicht plaatsen van de voor agrologistiek relevante wet- en regelgeving. Om een innovatief en duurzaam maatschappelijk experiment mogelijk te maken, wil ik kijken welke mogelijkheden de Interimwet Stad en Milieubenadering biedt bij bijvoorbeeld het pilotproject California Streaming. Dit zal onder meer in samenhang worden gedaan met het project Klavertje 4, dat door het ministerie van VROM een van de 14 voorbeeldprojecten is voor ontwikkelingsplanologie.

Het ministerie van VROM is bezig te onderzoeken of de stankrichtlijn, onder voorwaarden, ruimer geïnterpreteerd kan worden.

Agrologistiek en greenports zijn onderwerpen in de grote nota's die dit jaar zijn uitgekomen. De Nota Ruimte introduceert het begrip greenports. In de Nota Mobiliteit is de rijksinzet om voor de greenports te komen tot een gedeelde agenda tussen overheid en bedrijfsleven. In de nota «Pieken in de Delta» wijst het ministerie van Economische Zaken vijftig economische topprojecten aan. De greenport Venlo, waar zich het project Klavertje 4 afspeelt, maakt onderdeel uit van één van deze topprojecten.

Voor agrologistiek wordt in de Agenda Vitaal Platteland naast de winst voor voedselveiligheid, ruimtelijke kwaliteit, milieu en dierenwelzijn vooral ook het belang van een andere manier van samenwerken tussen bedrijfsleven en overheid binnen de gehele agroketen benadrukt». Het gedachtegoed van de Visie Agrologistiek wordt meegenomen in de verdere uitwerking van deze nota's.

Er is een sterke samenhang tussen agrologistiek en het programma Transportbesparing1 van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Uit de middelen voor het programma Transportbesparing is€ 1,6 mln – via de Stichting Agro Keten Kennis – ter beschikking gesteld voor de uitvoering van agrologistieke projecten gericht op Transportbesparing. Dit budget is inmiddels voor 2004 uitgeput. Inmiddels heeft de minister van Verkeer en Waterstaat besloten het programma Transportbesparing te verbreden met logistieke projecten. Onderzocht wordt op welke wijze agrologistieke projecten ingepast kunnen worden binnen deze verbrede aanpak.

Wat betreft het knelpunt stadsdistributie: de Commissie Lemstra heeft een nationaal proceskader verkend met als doel de samenwerking tussen buurgemeenten en bedrijfsleven te vergroten. In een aantal proefgebieden worden samen met het bedrijfsleven, acties opgezet om intergrale knelpunten rondom dit thema op te lossen. Ook wordt een onafhankelijke commissie ingesteld die hierover op verzoek adviseert en zich eveneens buigt over mogelijke nieuwe instrumenten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

BIJLAGE 1

Stand van zaken projecten

1. Efficiency binnen het netwerk

«Reduced checks» nieuwe naam Check Trade

Indiener en betrokken partijen:

Frugi Venta, met steun van de Plantenziektekundige Dienst, Productschap Tuinbouw en HBAG Groenten en fruit (bedrijfschap). Daarnaast is er deelname van internationaal opererende private partijen (verladers en een vervoerder).

Locatie:

Inspecties vinden plaats bij EU-buitengrenzen: Rotterdamse Haven, Schiphol en binnenlandse douane-entrepots. Nederland is de belangrijkste in- en doorvoerhaven in Europa voor veel van de AGF-producten (Aardappelen, Groente en Fruit).

Samenvatting:

Het betreft een project om im- en exportinspecties van plantaardige producten te reduceren. Reduced checks (gerichte steekproeven), gericht op een van tevoren verwacht risico, kunnen de logistieke doorstroom versnellen en de kosten voor inspecties verminderen. Goederen moeten vooraf in risicoprofielen worden ingedeeld. Risicoprofielen worden van twee kanten bepaald:

– risico dat het product besmet is, volgend uit teelt, de teeltwijze en de teeltregio;

– risico dat een eventueel besmet product de kans krijgt Europese teelten te besmetten.

Dit vergt metingen en vergelijkend onderzoek, theoretische onderbouwing, een kostenmodel en een early warning system die wijzigingen in het risicoprofiel signaleert.

Overigens kunnen alleen de fytosanitaire- en identiteitscontroles worden verminderd. De controle van de documenten door de douane moet altijd plaatsvinden.

Geselecteerd vanwege de volgende aspecten:

• Versnelling doorvoer in de keten.

• Sluit aan bij beleid V&W, LNV en andere ministeries om administratieve lasten te verlichten. Bovendien is dit in lijn met het V&W shortsea-beleid omdat steeds meer AGF-producten per container zullen worden vervoerd;

Stand van zaken 2004

Voorwaarde voor een invoering van reduced checks is de succesvolle afronding van twee LNV-projecten: Client en Slim Fruit. Het project Client betreft automatisering van documenten, dit is eind september 2004 afgerond. LNV neemt met het project Slim Fruit het initiatief om, in samenwerking met het bedrijfsleven, een nieuw inspectiemodel voor groenten en fruit op te zetten. Slim Fruit en Check Trade zijn complementair. Slim Fruit geeft aan wat er gecontroleerd moet worden en Check Trade vult de wijze waarop dat gebeurt, in. Check Trade is bij het Platform Agrologistiek ingediend omdat samenwerking tussen het bedrijfsleven en overheid van belang is voor het slagen van dit project.

Zonder het Platform zou het project er niet zijn geweest. De bevindingen uit de haalbaarheidsstudie moeten straks concreter worden uitgewerkt en de financiering en implementatie zullen op die concrete plannen gebaseerd moeten zijn. De rol voor het Platform kan zijn om mee te helpen een financieringsconstructie op te zetten.

2. Versterking bestaande agro-clustering rond Venlo

«Klavertje 4»

Indiener en betrokken partijen:

Provincie Limburg, de gemeenten Venlo, Maasbree, Horst aan de Maas en de Coöperatie Veiling ZON.

Locatie:

Venlo (en omgeving)

Samenvatting:

Klavertje 4 bestaat uit 4 projecten met een duidelijke onderlinge samenhang. Die samenhang bestaat uit het feit dat productie, handel en verwerking op een steenworp afstand, van elkaar zijn gelegen en geoptimaliseerd worden door multimodaal transport.

• Op de twee projectvestigingen glastuinbouw Californië en Siberië wordt de komende jaren circa 558 ha bruto (ca. 270 ha. netto) glastuinbouw gerealiseerd. De gemeente Horst aan de Maas heeft subsidie gekregen van het Rijk voor het ontwikkelen van Californië tot duurzaam ingerichte glastuinbouwlocatie.

• Op bedrijventerrein Trade Port Noord wordt naast grootschalige transport en distributie ook een railterminal en een spoorwegemplacement langs de spoorlijn Eindhoven-Venlo voorzien.

• De Coöperatieve Veiling Zuidoost-Nederland (ZON) zet, in samenwerking met Nederland Distributieland, met haar «ZON Fresh Park»-concept in op een marktgerichte benadering. Hierbij staat centraal het voorkomen van versnippering van de vele productielocaties en distributiecentra en het verantwoord omgaan met ruimte en agrostromen.

Geselecteerd vanwege de volgende aspecten:

• integratie van ketens en ketenschakels

• positief effect op ruimtelijke kwaliteit, door de aandacht voor de ruimtelijke inpassing, de koppeling met de projectlocaties glastuinbouw en de daarmee samenhangende sanering van verspreide glasopstanden.

• effectieve bestuurlijke coördinatie door de betrokken provincie. De betrokkenheid van het bedrijfsleven bij deze aanvraag is duidelijk aangegeven. Vanuit het bedrijfsleven is veel animo om te investeren.

• Voorbeeldfunctie voor grootschalige agro-clusteraanpak.

Stand van zaken 2004

De A-status van het project heeft een positieve invloed op contacten met de ministeries en daarmee op de ontwikkeling van het project. De verplaatsing van de glastuinbouw uit het Maasdal raakt de beleidslijn Ruimte voor de Rivier van V&W. Economische zaken heeft Trade Port Noord opgenomen in «Pieken in de Delta. In het verlengde daarvan heeft het agrologistieke cluster een vermelding in de Nota Ruimte gekregen als greenport, een locatie waar ruimte is voor een agrocluster.

Het project Klavertje Vier is ook aangemeld bij VROM, in verband met de ontwikkelingsplannologie. Inmiddels is het poject goedgekeurd. VROM kende het project al door de A-status bij het platform. Bovendien wordt Klavertje 4 en de Noordlimburgse regio in de Nota Mobiliteit uitdrukkelijk genoemd. In deze nota krijgt de verbinding met Venlo een centrale plaats, niet alleen vanwege de agrarische, maar ook in verband met de logistieke functie van de noordoost Limburgse regio.

3. Regie in de sierteelt: Mondiaal sierteelt netwerk

Indiener en betrokken partijen:

Nederland Distributieland en bedrijven in de sierteeltsector

Locatie:

Randstad, met mondiale impact

Samenvatting

Centrale gedachte is het gezamenlijk inspelen op de tendens dat sierteeltstromen rechtstreeks van teeltgebieden buiten Nederland naar vraaggebieden buiten Nederland gaan. De stelling is dat Nederland ook bij dat soort stromen waarde kan blijven toevoegen in de rol van «orchestrator». Het project behelst het met betrokken partijen ontwerpen van de benodigde infrastructuur en standaarden (zowel fysiek, digitaal en vooral ook mentaal) voor een mondiaal netwerk, evenals ook het (op schaal) testen van het concept in de praktijk. Het gaat er om dat sierteelt«stromen» op een uitgekiende manier (zowel logistiek als met behulp van ICT) van A naar B gaan.

Geselecteerd vanwege de volgende aspecten:

Het project biedt mogelijkheden tot transportbesparing en haakt sterk in op de regiefunctie van de Visie Agrologistiek. Dit is een voorbeeld van een praktische toepassing van het concept Nederland Regieland.

Stand van zaken 2004

Wordt mogelijk hergedefinieerd, zie hoofdtekst brief.

4. Clustering in pluimveesector

Kuijpers Kip

Indiener en betrokken partijen:

Kuijpers Kip, Heeswijk-Dinther.

Locatie:

Het bedrijf zoekt al enkele jaren naar een geschikte locatie. Deze is niet direct voorhanden wegens onder andere terughoudend beleid gemeenten om dergelijk bedrijf te huisvesten. Om de rentabiliteit op een voldoende peil te krijgen is een bepaalde minimum omvang nodig van 600 000 vleeskuikens met bijbehorend voorschakels. Kuijpers Kip bestaat nu nog uit 4 locaties in 3 verschillende reconstructiegebieden.

Samenvatting:

Binnen het project wordt gestreefd naar één locatie voor kuikenvlees waar alle schakels van de keten van opfok-moederdieren, vermeerdering, broederij, vleeskuikenhouderij tot en met slachterij zijn geïntegreerd. De mest wordt gebruikt voor het opwekken van energie en warmte. Ook wordt een marketingconcept ontwikkeld om afstand tussen consument en producent te verminderen (bedrijfsbezoeken, bezoekersruimten, excursies en een website). Er is overleg met supermarktorganisaties om dit te bewerkstellingen.

Geselecteerd vanwege de volgende aspecten:

• Meerdere schakels in de keten (onder meer productie en verwerking) worden geclusterd op één bedrijventerrein.

• Transportbesparing: alle dieren blijven in het cluster, dus geen vervoer van dieren.

• Het project is hoogst innovatief en kan bij succes een voorbeeld zijn voor de pluimveesector.

• Het voorstel biedt mogelijkheden voor de «ruimte voor ruimte»-benadering en koppeling aan de reconstructie.

• Er wordt gezocht naar nieuwe product/marktcombinaties.

Stand van zaken 2004

Samen met LNV heeft de initiatiefnemer een inventarisatie gemaakt van de barrières die hij ervaart bij de overheid en van de gebieden waarbij hij hulp nodig heeft voor de verdere realisatie van het project. Dit resulteerde in een matrix met drie niveaus. Het eerste niveau brengt de verschillende wet- en regelgevingsniveaus binnen LNV in kaart, het tweede niveau gaat over knelpunten bij lagere overheden, zoals provincie en gemeente en het derde niveau gaat over de branche zelf. Dat leverde een matrix op met 115 punten waarbij hulp nodig was. Er wordt niet verwacht dat het Platform op alle punten ondersteuning biedt. Dat is ook niet nodig. Wel heeft het Platform Agrologistiek opdracht hebben gegeven om een onderzoek naar de regelgeving te doen. Dit resulteerde in het recent gepubliceerde rapport Gevraagd: Gids in Doolhof Wet en Regelgeving. Verder is de initiatiefnemer in gesprek met het ministerie van LNV over een aantal van bovenstaande knelpunten, onder andere op het gebied van dierrechten in relatie tot duurzame mestverwerking. Via het Platform is het overheidsapparaat goed te bereiken. Het Platform heeft veel tijd gestoken in de facilitatie voor het vinden van één locatie, de oorspronkelijke vraag van Kuijpers Kip. Tot nu toe zijn de resultaten niet bemoedigend. Op basis van de bestemmingsplannen zijn er kleine kansen voor de restlocaties. Allerlei beleidscategoriën (stankcirkels, verzuringsgevoelige gebieden enz.) maken de kansen nog kleiner. De communicatieve ondersteuning is voor dit project een belangrijke functie van het Platform. Via het Platform zijn contacten gelegd met het project Nieuw Gemengd bedrijf/California Streaming. Kuijpers Kip is nu één van de ondernemers die daaraan meedoet.

5. Clustering hoger in de keten

Zuivelpark Hoogeveen (DOC-kaas)

Indiener:

DOC-kaas

Locatie:

Hoogeveen

Samenvatting:

DOC Kaas legt zich toe op het rijpen en produceren van kaas. De productie-, rijpings- en verwerkingslocaties zijn momenteel verspreid. Deze worden bij elkaar gebracht op één terrein: een zuivelpark. Bij dit park is het de verwachting verwante bedrijven aan te trekken zodat een sterk cluster ontstaat waarbij voordelen ontstaan door samenwerking (onder andere transport, verwerking restproducten, energiebesparing (gesloten energiesysteem). Er zijn al bedrijven bereid zich concreet op het park te vestigen.

Geselecteerd vanwege de volgende aspecten:

Plan richt zich op het samenvoegen van locaties en samenwerking. Ketenpartners zijn reeds betrokken. Levert naar verwachting transportbesparing op, gericht op wegvervoer. Het plan komt uit de markt, verkeert in realisatiefase en kan dienen als voorbeeld voor andere, te ontwikkelen agribusinessparken.

Stand van zaken 2004

Op dit moment is de kaasfabriek klaar en wordt in gebruik genomen. Aan de verdere uitbreiding wordt gewerkt. De volgende stappen betreffen het bouwen van pakhuizen, een tweede kaaslijn, uitbreiding van de wei-fabriek. De A-status voor het zuivelpark straalt vertrouwen uit naar derden die zich mogelijk op het park willen vestigen. Het Platform werkt als katalysator richting overheid en heeft onder meer bemiddeld richting «Brussel».

6. Clustering van productie tot en met distributie in de vollegrondsgroenteteelt

Wieringermeer

Indiener en betrokken partijen

Hiemstra BV, Grontmij en Provincie Noord-Holland

Locatie

Zuidoostelijke Wieringermeer

Samenvatting

Hiemstra BV is een belangrijke speler in de markt van vollegrondsgroenteteelt met een teeltareaal van 2500 ha contractteelt. Naast productie verzorgt Hiemstra BV verwerking, verpakking en distributie van groenteproducten naar supermarkten.

Het is de bedoeling dat de activiteiten van Hiemstra, nu versnipperd over acht locaties, geclusterd worden. Daarbij worden bedrijven betrokken onder andere uit de verpakkingsindustrie en transportsector. Hierdoor kan een sterk regionaal cluster ontstaan.

Door vestiging dichtbij de productie kan op transport bespaard worden (ca. 20% reductie van het aantal kilometers), kan het product op bestelling geoogst blijven worden en zal de tijdsduur van oogst tot retail nog verder teruggebracht worden. Het project verkeert in de planfase maar er zijn al gronden verworven. De bouw kan binnenkort aanvangen.

Geselecteerd vanwege de volgende aspecten:

• Het innovatieve aspect betreft de filosofie van zeer korte lijnen (enkele uren) tussen productie en verwerking/distributie. In feite: telen, oogsten en consumentklaar maken op bestelling en daarmee volledig richten op de markt. Voordelen: het tegengaan van doordraai en onnodig transport.

• Door het bundelen van de bedrijfsactiviteiten van Hiemstra BV van een achttal locaties in Middenmeer, Wieringerwerf en Zwaagdijk naar één locatie, zal de overlast van vrachtverkeer in de dorpskernen worden verminderd. Het plan kan een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit door het vrijkomen van de huidige locaties van Hiemstra BV.

Stand van zaken 2004

De bebouwing van het terrein is op 8 juli begonnen met een officiële handeling door minister Veerman. Het Platform heeft bestuurlijke ondersteuning gegeven bij de streekplanprocedure. Een van de verdiensten van het Platform is het ontstaan van een samenwerkingsverband met Veiling ZON. Het door de veiling opgezette Fresh Park concept zal ook in Noord-Holland gerealiseerd worden.

7. Clusteren, verbinden en regisseren in de sierteelt

Eelde

Indiener:

FloraHolland

Locatie:

Eelde

Samenvatting: Dit project heeft de ambitie om te komen tot een structurele transportbesparing in het sierteelttransport van, naar en door Noord-Nederland. Het project heeft als hoofddoel: besparing van voertuigkilometers op het traject Noord-Nederland – West-Nederland.

De kern van het voorstel komt neer op:

• Clusteren: versterking sierteeltcluster ABP Eelde door het bevorderen van samenwerking tussen logistieke dienstverleners. Eelde biedt diensten en ruimte aan.

• het herontwerp van de vervoersrelatie tussen de sierteelt productiecentra, ABP Eelde en de grote productie- en handelscentra voor sierteelt in binnen- en buitenland (verbinden).

• het faciliteren van samenwerking tussen logistieke dienstverleners door informatiediensten en andere faciliteiten vanuit ABP Eelde of Flora Holland (regisseren).

Geselecteerd vanwege de volgende aspecten:

• Transportbesparing door optimalisatie van aan- en afvoer vanuit met name West Nederland naar Eelde. Een voorbeeldproject voor alle veilingen in Nederland.

Stand van zaken 2004

Het Platform heeft in dit project tot nu toe een bescheiden rol gespeeld. Het project wordt naast Flora Holland zelf, momenteel financieel en met adviezen ondersteund door het Productschap Tuinbouw, TLN (beiden lid van het Platform) en Samenwerkingverband Noord Nederland. In de toekomst wordt van het Platform verwacht dat het een actieve bijdrage zal leveren in de vorm van ideeën en tips voor innovaties en internationale aspecten.

8. Vorming van nieuwe grootschalige clusters en verbindingen met grote ruimtelijke impact en koppeling aan reconstructie

A1-Eiwit-corridor

Indiener en betrokken partijen:

Ontwikkelings Maatschappij Oost-Nederland. Er wordt samengewerkt met het agrarisch bedrijfsleven, GLTO,UR Wageningen (ATO, LEI, Alterra), TU Enschede, Arcadis, Buck Consultants International, Rijnconsult en Innovatienetwerk Groene Ruimte en Agrocluster.

Locatie:

De A1 tussen Amersfoort en Enschede. In deze geografische corridor bevinden zich concentraties van economische activiteiten rond dierlijke eiwitproducties, verwerking tot hoogwaardige producten daaruit, toelevering en logistieke diensten. Zwaartepunten zijn: pluimveehouderij in de Gelderse Vallei, vleeskalverhouderij op de Veluwe, varkenshouderij in de noordelijke Achterhoek en Twente. Melkveehouderij komt in de hele corridor voor met zwaartepunten in de IJsselvallei en oostelijk van de IJssel.

Samenvatting

Doel koepelproject is het formuleren en begeleiden van een aantal concrete pilots voor de A1 corridor regio en de agrofood industrie weer innovatiegericht te maken. (Een concreet voorbeeld is project 9). De projecten gaan over clustering van varkens, pluimvee- en kalverhouderij in bepaalde gebieden rondom de A1, met units voor de verwerking van producten (vlees en eieren) en afvalstromen (onder andere mest). De ambities zijn: het verbeteren van de ruimtelijke structuur, versterken economische structuur van de agrofood-industrie onder andere door het combineren van (vraaggestuurde) ketens, de productie van eiwitten in verschillende toepassingen.

Er zijn combinaties van diverse bedrijfsterreinen en sectorale disciplines, die diverse indelingen overstijgen.

Geselecteerd vanwege de volgende aspecten:

• Aan het concept ligt een gebiedsstrategie ten grondslag die tegemoet komt aan de ruimtelijke ordenings-, milieu- en dierziektenproblematiek. Ook activiteiten die te maken hebben met bedrijfsverplaatsingen, logistiek en ketenintegratie passen hierin. Dit project kan het reconstructieproces, dat daar aan de gang is, versterken. De«Ruimte voor ruimte benadering» kan een instrument zijn voor realisatie.

• Het project verkeert in de opstartfase en wordt vooral aangestuurd door betreffende provincies en gemeenten. Nodig is een doorstart met het reeds geïnteresseerde bedrijfsleven.

• Voorbeeldwerking voor gebiedsgerichte, integrale clusteraanpak in andere delen van Nederland.

Stand van zaken 2004

De A1-eiwit-corridor wordt door het Platform ondersteund bij de doorstart van deelprojecten, onder andere het deelprojecten Kennisdistributie en Gebiedsgerichte Versterking Varkenshouderij, en het interesseren van financiers. Ook de A-status van het project helpt hierbij. Het Innovatienetwerk Groene Ruimte en Agrocluster (lid van het platform) participeert in het traject «Make it happen» een visie waarin innovatie mogelijkheden aangescherpt worden.

9. Proefproject integrale, gebiedsgerichte versterking van de varkenshouderij

Indiener en betrokken partijen:

ABCTA en Dumeco, GLTO, provincies, gemeenten, Reconstructie Cie Overijssel, ondernemers in de varkenshouderij.

Locatie:

Meerdere potentiële locaties, onder andere nabij de A1 bij Lochem.

Samenvatting:

Optimalisatie van de varkenssector via clustering van activiteiten, met daarbij als doel een aanzienlijke reductie van de logistieke kosten. Hierbij wordt aangesloten op het gedachtegoed van de A1: Eiwit-corridor (zie project 8).

De kern van het project richt zich op een verdere clustering van de activiteiten, door middel van het ontwikkelen van locaties, de optimalisatie van de verschillende functies in de keten en de vermindering van de aan- en afvoerkosten. Een belangrijk onderdeel is de verplaatsing van productiecapaciteit van minder optimale locaties naar landbouwontwikkelingsgebieden via een «gezinsbedrijven plus formule». Een belangrijk element van het proefproject is de uitvoering van een pilot om zodoende de daadwerkelijke uitvoering en de innovaties gelijktijdig te toetsen (iteratief proces).

Geselecteerd vanwege de volgende aspecten:

• Interessante oplossingsmogelijkheden problematiek intensieve veehouderij oostelijke zandgebieden (reconstructie). Het project biedt goede potenties om reconstructiedoelen te helpen verwezenlijken.

• Er is veel perspectief tot verbetering ruimtelijke kwaliteit.

Stand van zaken 2004

ABCTA, één van de grote mengvoerfabrikanten in Nederland heeft dit initiatief genomen. Daarna hebben Dumeco, GLTO en Rabobank zich achter het initiatief opgesteld.

Het traject van het project loopt volgens planning. Op dit moment is het projectplan afgerond. Op korte termijn hoopt men een locatie te verwerven en zullen de financieringsmogelijkheden bekeken worden. Als de locatie verworven is, en er zicht is op een realistische financiering en vergunningen als haalbaar worden geacht dan zal samen met een viertal varkenshouders het project nader ingevuld worden. Lukt dit dan wordt het concept verder toegepast.

Het platform heeft het project ondersteund met een onderzoek, uitgevoerd door het LEI, naar het opzetten van samenwerkingsverbanden.

Een andere bijdrage betrof het contact met het ministerie van LNV. Voor de voortgang van het project was het belangrijk om de gevolgen van de mestwetgeving voor het project binnen LNV te bespreken. De initiatiefnemer vindt dat het Platform een regierol heeft om het project verder op weg helpen. Acties voor verschillende projecten met overeenkomstige behoeftes kunnen worden gebundeld, zodat ze elkaar kunnen versterken.


XNoot
1

Het Platform Agrologistiek is samengesteld uit vertegenwoordigers van bedrijfsleven en overheid.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Kamerstuk 28 385, nr. 38.

XNoot
1

Intern Rapport monitoringonderzoek Platform Agrologistiek door de maatschap voor Communicatie, Utrecht 2004.

XNoot
1

Gevraagd: Gids in Doolhof Wet- en regelgeving. Handreiking voor ondernemers en oplossingsrichtingen voor de overheid, Ecorys en Sheffer Advocaten/TerraFillius Advies BV, 30 juni 2004.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Het programma Transportbesparing richt zich op verminderen van de vraag naar goederenvervoer door de aanpassing van producten en productieprocessen, clusteren van producenten, toeleveranciers en afnemers en door de vermindering van afvalstromen. Zie ook www.transportbesparing.nl

Naar boven