nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2001
Naar aanleiding van uw brief 20 november jl., waarin u het verzoek
van mevrouw Ross-Van Dorp overbrengt om haar vragen te beantwoorden over mijn
uitspraken van vrijdag 16 november jl. over de evaluatie van de Wet orgaandonatie,
deel ik u het volgende mede.
Mevrouw Ross-Van Dorp wil de volgende vragen beantwoord zien:
1. Hoe is de minister vrijdag op de gedachte gekomen om zich persoonlijk
voorstander te verklaren van een geen-bezwaar systeem?
2. Heeft de minister o.b.v. het ZON evaluatierapport deze conclusies getrokken?
3. Is de minister is hier persoonlijk voorstander van of maakt dit deel
uit van het kabinetsbeleid?
4. Kan de Kamer deze kabinetsperiode een nieuw wetsvoorstel verwachten?
Ad 1, 2 en 3.
Voor de camera van 2Vandaag heb ik het volgende gezegd (zoals gebruikelijk
is slechts een gedeelte uitgezonden): De evaluatiecommissie adviseert een
niet-neutrale voorlichtingscampagne en verbetering van de organisatie (aan
dat laatste wordt al gewerkt). De commissie vindt het nog te vroeg om de wet
te wijzigen. Maar als we tot de conclusie zouden
komen dat het beslissysteem gewijzigd moet worden, dan kan ik persoonlijk
leven met een geen-bezwaar systeem.
Ad 4.
Het huidige kabinet heeft geen voornemens om met een wetswijziging te
komen.
In mijn brief van 19 november jl., kenmerk DBO-U-2235253, aan uw Kamer
heb ik geschreven dat ik thans een reactie op hoofdlijnen op het rapport voorbereid
en dat ik deze in de week voorafgaande aan de begrotingsbehandeling
aan de Kamer zal sturen. Ik zal daarbij ook nader ingaan op de overige door
mevrouw Ross-Van Dorp genoemde punten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers