28 140
Evaluatie orgaandonatie

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2001

Naar aanleiding van uw brief 20 november jl., waarin u het verzoek van mevrouw Ross-Van Dorp overbrengt om haar vragen te beantwoorden over mijn uitspraken van vrijdag 16 november jl. over de evaluatie van de Wet orgaandonatie, deel ik u het volgende mede.

Mevrouw Ross-Van Dorp wil de volgende vragen beantwoord zien:

1. Hoe is de minister vrijdag op de gedachte gekomen om zich persoonlijk voorstander te verklaren van een geen-bezwaar systeem?

2. Heeft de minister o.b.v. het ZON evaluatierapport deze conclusies getrokken?

3. Is de minister is hier persoonlijk voorstander van of maakt dit deel uit van het kabinetsbeleid?

4. Kan de Kamer deze kabinetsperiode een nieuw wetsvoorstel verwachten?

Ad 1, 2 en 3.

Voor de camera van 2Vandaag heb ik het volgende gezegd (zoals gebruikelijk is slechts een gedeelte uitgezonden): De evaluatiecommissie adviseert een niet-neutrale voorlichtingscampagne en verbetering van de organisatie (aan dat laatste wordt al gewerkt). De commissie vindt het nog te vroeg om de wet te wijzigen. Maar als we tot de conclusie zouden komen dat het beslissysteem gewijzigd moet worden, dan kan ik persoonlijk leven met een geen-bezwaar systeem.

Ad 4.

Het huidige kabinet heeft geen voornemens om met een wetswijziging te komen.

In mijn brief van 19 november jl., kenmerk DBO-U-2235253, aan uw Kamer heb ik geschreven dat ik thans een reactie op hoofdlijnen op het rapport voorbereid en dat ik deze in de week voorafgaande aan de begrotingsbehandeling aan de Kamer zal sturen. Ik zal daarbij ook nader ingaan op de overige door mevrouw Ross-Van Dorp genoemde punten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven