nr. 30
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2009
Tijdens een Algemeen Overleg met de Vaste Kamercommissie van Financiën
op 1 November 2007 (Kamerstuk 28 122, nr. 25) zijn er vragen gesteld
over de effectiviteit van de Financiële Bijsluiter (hierna FB). Ik heb
uw Kamer toegezegd dat in de tweede helft van 2008 gestart zal worden met
een onderzoek naar de effectiviteit van de FB en dat uw Kamer de onderzoeksresultaten
ontvangt. Inmiddels is het onderzoek, waarbij de AFM nauw betrokken is, afgerond.
In deze brief zijn de belangrijkste conclusies en enkele suggesties ter verbetering
van de effectiviteit van de FB samengevat. Het volledige onderzoeksrapport
vindt u in bijlage I.1
De FB is geïntroduceerd op 1 juli 2002 met de inwerkingtreding
van het Besluit financiële bijsluiter en de Nadere regeling financiële
bijsluiter. De aanleiding voor de introductie van de FB is dat de eigen verantwoordelijkheid
van consumenten in een steeds dynamischer financieel speelveld zijn basis
vindt in adequate informatieverstrekking.
In de FB wordt een omschrijving gegeven van de belangrijkste kenmerken
van het betreffende product met als doel de (potentiële) afnemer betrouwbare
en vergelijkbare informatie te verschaffen over productkenmerken, waaronder
de financiële risico’s, het rendement en de kosten van het betreffende
product. De FB dient in de eerste plaats de afnemer in staat te stellen zich
een beeld te vormen van datgene wat hij voornemens is aan te schaffen. Welke
verplichtingen hij daarbij op zich neemt en wat hij daarvoor terug krijgt.
In de tweede plaats moet de informatie in de FB hem de mogelijkheid bieden
om complexe financiële producten onderling met elkaar te vergelijken,
ook wanneer het verschillende soorten producten betreft.
In het voorjaar van 2004 is de FB geëvalueerd. Naar aanleiding van
dit onderzoek is de FB aangepast qua vorm en inhoud (zie bijlage II)1. De vernieuwde FB gaat uit van een maatmenssituatie omdat consumenten
aangaven graag al in de oriëntatiefase over een FB te willen beschikken.
Daarnaast is de FB korter, is er een risico-indicator toegevoegd en bevat de FB meer grafische elementen. De FB kent geen verplichte verstrekking
meer, maar moet op aanvraag van de consument verstrekt worden. Naast verstrekking
op aanvraag, zijn financiële instellingen ook verplicht de FB voor hun
product online beschikbaar te stellen. De FB wordt nu dus passief verstrekt
in plaats van actief.
Getracht is om het onderzoek naar de effectiviteit van de FB zoveel mogelijk
aan te sluiten bij het consumentenonderzoek van de evaluatie in 2004. In de
evaluatie van 2004 lag de nadruk meer op de inhoud en begrijpelijkheid van
de FB. In het huidige onderzoek is vooral de effectiviteit van de FB onderzocht.
De AFM blijft in de toekomst onderzoek doen naar de inhoud en begrijpelijkheid
van de FB en hoe de FB het beste kan voorzien in de informatiebehoefte van
de consument.
Uit het effectiviteitonderzoek kan geconcludeerd worden dat de vernieuwde
FB er veel beter in slaagt om de doelstellingen van de FB te verwezenlijken:
• De vernieuwde FB slaagt er veel beter in om consumenten duidelijk
te maken wat voor product ze aanschaffen en welke verplichtingen erbij horen
(95% van de FBgebruikers stelt zich op dit standpunt ten opzichte van
69% van de gebruikers in 2004).
• De vernieuwde FB slaagt er veel beter in om consumenten producten
te laten vergelijken. In 2004 beschikte slechts 17% van de FB gebruikers
over meerdere FB’s, inmiddels is dit percentage toegenomen tot 81%.
Negen van de tien oriënteerders en afsluiters die meerdere FB’s
hebben gebruikt, zijn van mening dat dit geholpen heeft om producten te vergelijken.
Hoewel de effectiviteit van de vernieuwde FB aanzienlijk verbeterd is,
is het aantal consumenten dat de FB daadwerkelijk gebruikt lager dan in 2004
(74% in 2004 en 42% in 2009). Consumenten zijn zich nog onvoldoende
bewust van het belang van het zelf opvragen van dit document. Daarnaast zijn
consumenten niet goed bekend met de wijze van verkrijgen van de FB; 58%
van de consumenten veronderstelt dat je de FB automatisch ontvangt van een
aanbieder of een tussenpersoon. Ook is het feit dat er toezicht wordt gehouden
(door de AFM) op de FB niet voldoende duidelijk voor consumenten waardoor
slechts de helft van de consumenten de FB als een objectief document beschouwt.
Er zijn een aantal mogelijkheden om het gebruik van de FB te verhogen:
• Het platform CentiQ, wijzer in geldzaken
zou een rol kunnen spelen bij het bewust maken van consumenten van de noodzaak
gebruik te gaan maken van de FB bij de aanschaf van een complex financieel
product. Een mogelijke invulling hiervan zou een campagne kunnen zijn waarin
de consument gewezen wordt op zijn eigen verantwoordelijkheid om de belangrijkste
productkenmerken te kennen en te vergelijken bij de aankoop van een complex
financieel product.
• De vindbaarheid en vergelijkbaarheid van de FB zou verhoogd kunnen
worden door alle FB’s centraal online beschikbaar te stellen. De AFM
is de aangewezen organisatie om deze mogelijkheid, in overleg met de branche,
te onderzoeken.
• Daarnaast kunnen aanbieders en tussenpersonen gestimuleerd worden
om de FB nog vaker te verstrekken (de helft van de FB-gebruikers heeft de
FB reeds ongevraagd ontvangen).
De bovenstaande mogelijkheden om het gebruik van de FB te verhogen worden
dit jaar nader onderzocht en, voor zover wenselijk, in gang gezet.
De minister van Financiën,
W. J. Bos