28 122
Hervorming van het toezicht op de financiële marktsector

nr. 15
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2003

Tijdens het Algemeen Overleg van 13 maart 2003 met de Vaste Commissies voor Financiën en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de financiële positie van pensioenfondsen (28 122, nr. 13) heb ik toegezegd u nader te informeren over het belang van communicatie en transparantie bij pensioenen in het algemeen, de behoefte aan een centraal pensioenregister in het bijzonder en de rol van de overheid daarbij.

Algemeen

Pensioen is een arbeidsvoorwaarde. Het moet voor een werknemer volstrekt helder zijn wat de arbeidsvoorwaarde pensioen precies betekent. Dat houdt in dat een werkgever aan een (toekomstig) werknemer in begrijpelijke taal moet uitleggen wat de pensioenregeling inhoudt en door wie en hoe de pensioenregeling wordt uitgevoerd.

Dit brengt met zich mee dat een deelnemer – en daaronder versta ik in dit verband zowel de (gewezen) deelnemer als de gepensioneerde – het recht heeft te weten hoe wordt omgegaan met de ingelegde premiegelden, vermogenstekorten en vermogensoverschotten. En in samenhang daarmee met de indexering van in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken. De transparantie geldt ook voor de keuzes die door de pensioenuitvoerder worden gemaakt met betrekking tot het beleggingsbeleid en de daaraan gekoppelde toekenning van rechten.

Een verbeterde transparantie vergemakkelijkt ook de voorlichting aan alle deelnemers. De voorlichting is de afgelopen jaren verbeterd, maar moet de komende jaren een flinke impuls krijgen. Het komt voor dat werknemers geen idee hebben over hoe hun pensioen er precies uitziet en hoe zij hierop kunnen inspelen. Met name jongeren zijn zich vaak niet bewust van de consequenties voor hun pensioen als zij bijvoorbeeld van baan wisselen of volledig tweeverdieners zijn en dus een pensioentekort kunnen hebben vanwege een hoge AOW-opbouw, of pensioenopbouwjaren missen vanwege verlof, deeltijdwerk of carrièrebreuken. Maar ook trouwen, scheiden en het werken in het buitenland heeft gevolgen voor de pensioenopbouw. Daarom acht ik het van belang dat de transparantie van pensioenregelingen wordt vergroot en dat deelnemers optimaal worden geïnformeerd over hun rechten en plichten, zodat zij zich een goed beeld kunnen vormen van hun oudedagvoorziening.

Modernisering van het Nederlandse pensioenstelsel

Het Nederlandse pensioenstelsel is toe aan een modernisering. De modernisering omvat de introductie van allerlei keuzemogelijkheden voor werknemers. Werknemers kunnen kiezen voor een flexibele pensioeningangsdatum of kunnen extra pensioen krijgen door het inzetten van vrije dagen of het aanwenden van spaarloongelden. Ook bestaat de mogelijkheid tot omzetting van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen. Een verbetering van de informatieverstrekking over pensioen maakt onderdeel van uit van de modernisering.

De huidige maatschappelijke ontwikkelingen zoals individualisering en informatisering geven niet alleen een toenemend belang aan van transparantie, maar ook een toenemende maatschappelijke behoefte aan transparantie. Daarnaast vragen de vele keuzemogelijkheden binnen pensioenregelingen om daarop toegesneden informatie. Ten slotte is de behoefte aan adequate en accurate informatie voor onder meer het berekenen van een eventueel pensioentekort en van de jaarruimte sinds de invoering van het nieuwe belastingstelsel nog groter geworden. Daarom is het kabinet van plan de globale voorlichtingsvoorschriften in de Pensioen en Spaarfondsen Wet (PSW) in de nieuwe Pensioenwet nader uit te werken. Mede gesteund door de EU dat in toenemende mate belang hecht aan informatieverstrekking door pensioenuitvoerders. In het ontwerp van de richtlijn over de werkzaamheden van instellingen voor aanvullende pensioenen geeft de Europese Commissie aan dat een behoorlijke voorlichting van cruciaal belang is voor de bescherming van gepensioneerden en de toekomstig gepensioneerden.

Het doel van de regeling die het kabinet wil ontwerpen is een vergroting van de transparantie van de uitvoering van pensioenregelingen door uniforme voorlichting aan deelnemers, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen informatieverstrekking over de inhoud van de pensioenregeling waarvoor de werkgever verantwoordelijk is, en de informatieverstrekking over de uitvoering van de regeling c.q. de jaarverslaggeving waarvoor de pensioenuitvoerder verantwoordelijk is.

De huidige voorlichtingsvoorschriften voor pensioenuitvoerders in de PSW zijn te globaal van aard en hebben vooral betrekking op actieve deelnemers. In de notitie «Hoofdlijnen voor een nieuwe Pensioenwet» (Kamerstukken II, 2001/02, 28 294, nr. 1) is aangekondigd dat in de toekomst aan deelnemers begrijpelijke informatie moet worden verstrekt over het te bereiken pensioen. In de Hoofdlijnennotitie is opgenomen dat ook slapers periodiek geïnformeerd moeten worden over de ontwikkeling van hun aanspraken. Deze groep zal daardoor ook goed op de hoogte blijven van pensioenaanspraken, die bij een vroegere pensioenuitvoerder zijn opgebouwd. Gepensioneerden moet inzicht worden gegeven in de besluitvorming over indexering en het algemene indexeringsbeleid.

Daarnaast zullen de voorschriften voor beschikbare premieregelingen worden aangescherpt om de deelnemers een beter inzicht te geven in de financiële risico's die aan deze regelingen verbonden zijn.

Verantwoordelijkheidsverdeling

Pensioenuitvoerders spelen een belangrijke rol bij de informatievoorziening zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. Zij moeten er voor zorgen dat de aangeboden informatie begrijpelijk en toegankelijk is voor en ook tegemoet komt aan de behoeften van alle belanghebbenden. Dit stelt hoge eisen aan de functionaliteit van de aangeboden informatie. Vanuit het oogpunt van goede en moderne bedrijfsvoering acht ik het tot de taak van de pensioenuitvoerder behoren belanghebbenden regelmatig en op verzoek op de hoogte te stellen van hun pensioensituatie. Via maatwerk en doelgroepgerichte communicatie kan dan een bijdrage worden geleverd aan een vergroting van het pensioenbewustzijn van deelnemers en andere belanghebbenden en belangstellenden.

De overheid ziet toe op de kwaliteit en kan daarbij een faciliterende rol vervullen. In dat kader heb ik aan het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties een bedrag van 130 000 euro beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van een zogenaamde pensioenkijker. Bij de ontwikkeling van dit instrument zijn vertegenwoordigers uit de pensioenbranche en consumentenorganisaties betrokken. Met behulp van dit instrument moet de werknemer straks zijn vragen zoals: «Wat zijn de gevolgen van een huwelijk of echtscheiding voor mijn pensioen? Wat zijn de consequenties voor het pensioen als ik van baan wissel? En wat zijn de gevolgen als ik naar het buitenland ga? kunnen beantwoorden. Daarmee beoog ik de algemene kennis over de oudedagvoorziening op een hoger peil te brengen.

Medezeggenschap

Het bevorderen van de kwaliteit en de transparantie worden steeds belangrijker thema's bij de uitvoeringspraktijk van aanvullende pensioenregelingen. Pensioenuitvoerders worden steeds professioneler en terecht worden steeds hogere eisen gesteld aan de kwaliteit en de deskundigheid van de bestuurders van pensioenuitvoerders. In dit kader past ook aandacht voor het verzorgen van goede voorlichting over de pensioenregeling en het bevorderen van een goede communicatie met alle betrokkenen bij de pensioenregeling. Medezeggenschap van deelnemers en van gepensioneerden bij de uitvoering van de pensioenregeling (in pensioenfondsbesturen, deelnemersraden of deelnemersvergadering) kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren.

Reeds lange tijd ijveren de gepensioneerden voor meer zeggenschap bij de uitvoering van de aanvullende pensioenregelingen. In het tweede medezeggenschapsconvenant tussen de Stichting van de Arbeid (STAR) en het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) is overeenstemming bereikt over het verbeteren van de kwaliteit van de medezeggenschap. Het is nu dan ook aan partijen om een goede uitvoering te geven aan dat convenant.

Bij de totstandkoming van het eerste medezeggenschapsconvenant heb ik aan het CSO een subsidie van 255 932 euro verleend als bijdrage in de kosten van het project medezeggenschap. Bij de implementatie van het convenant was aan de ouderenorganisaties een omvangrijke taak toebedeeld: het voordragen van kandidaten voor deelnemersraden of besturen van pensioenfondsen en het werven van kandidaten. Mocht het CSO wederom om ondersteuning vragen bij de uitvoering van het vernieuwde convenant dan sta ik daar welwillend tegenover.

Medezeggenschap vind ik belangrijk. Los van de principiële wenselijkheid van medezeggenschap van gepensioneerden is het ook van belang dat de deskundigheid wordt bevorderd van de vertegenwoordigers van gepensioneerden in het bestuur en in de deelnemersraad. Daardoor worden zij een professionele gesprekspartner, die aandacht kan vragen voor specifiek op hun doelgroep gerichte informatieverstrekking.

Wat gebeurt er al?

Het belang van voorlichting over pensioenen wordt door alle instanties onderschreven. Uit onderzoek van de Consumentenbond komt naar voren dat men de informatieverstrekking door de pensioensector onvoldoende vindt. Men vindt de sector sterk intern gericht. «De pensioensector moet leren denken vanuit de behoeften van de deelnemer. Zowel bij productontwikkeling als bij informatie. De sector moet investeren in gerichte informatie», aldus het onderzoeksrapport. Gelukkig kwijten pensioenuitvoerders zich steeds beter van hun voorlichtingstaak. Vele initiatieven worden ondernomen of zijn in ontwikkeling om deelnemers en gepensioneerden beter te informeren over hun aanspraken. Ik geef u een selectie:

• De Stichting van de Arbeid houdt zich bezig met het monitoren van de voorlichting door pensioenuitvoerders. Daarnaast wordt er gewerkt aan het ontwikkelen van een beslisboom om de waardeoverdracht inzichtelijk te maken;

• De Stichting Ondernemingspensioenfondsen (Opf) houdt zich bezig met het monitoren van de voorlichting door pensioenfondsen aangesloten bij de Opf;

• De Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen is bezig met het opzetten van een bedrijfstakinformatiesysteem en met het opzetten van een publieksvoorlichtingscampagne;

• Het Verbond van Verzekeraars onderzoekt de mogelijkheid om een pensioenregister te ontwikkelen evenals van een uniforme pensioenopgave;

• De Consumentenbond is bezig met een vervolgonderzoek naar het belang dat de consument hecht aan het maken van keuzes ten behoeve van de oudedagvoorziening;

• Ook het Nibud geeft informatie over pensioenen door middel van de brochure Stoppen met Werken en de Cd-rom Pensioenmanager.

Pensioenregister

Ten slotte is mij gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken voor het opzetten van een databank bij de belastingdienst ten behoeve van het opsporen van niet opgevraagde pensioenen. Ik ben geen voorstander van een dergelijk register, omdat het gebruik en de effectiviteit van een pensioenregister met niet opgevraagde pensioenen afhankelijk is van het aantal malen dat het register wordt geraadpleegd. Dit betekent dat rechthebbenden zelf actie moeten ondernemen om hun rechten te gelde te maken. Het feit dat pensioenrechten (nog) niet zijn opgevraagd maakt het onwaarschijnlijk dat de doelgroep op grote schaal van een pensioenregister gebruik zal maken.

In de praktijk weet het merendeel van de rechthebbenden zelf de weg te vinden naar de pensioenuitvoerder(s). De relatief kleine groep rechthebbenden, waarvoor dit niet geldt, wordt actief door de pensioenuitvoerders opgespoord. Pensioenfondsbestuurders doen er alles aan om de rechthebbenden op te sporen ondanks het feit dat pensioen in beginsel een haalschuld is. Het is de eigen verantwoordelijkheid van rechthebbenden om zelf actie te ondernemen om hun pensioenrechten te gelde te maken.

Om het aantal niet uitgekeerde pensioenen te verminderen is een helpdesk opgezet voor vergeten pensioenen, die is ondergebracht bij de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen. Deze helpdesk spoort opgebouwde pensioenrechten bij alle pensioenuitvoerders op. Verder kan de Pensioen- en Verzekeringskamer behulpzaam zijn bij het opsporen indien werkgevers of pensioenuitvoerders niet meer bestaan. Veruit de meeste pensioengerechtigden worden op deze manier opgespoord. Wanneer zich nog problemen voordoen, zal dit vooral gaan om oudere pensioenrechten van gewezen deelnemers, die naar het buitenland zijn verhuisd. Voor deze rechthebbenden zijn afspraken gemaakt met de Sociale Verzekeringsbank over gegevensuitwisseling. Aangezien pensioenuitvoerders inzage hebben in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) kunnen rechthebbenden steeds vaker daadwerkelijk opgespoord worden. Doch op de pensioenrechthebbende rust de verplichting elke mutatie door te geven aan het GBA.

Ik heb niet alleen aarzelingen bij de effectiviteit van een pensioenregister, maar ook bij de instantie die het register zou moeten beheren, de kosten die ermee zijn gemoeid en de aspecten verbonden aan de privacy. Gezien de verschillende maatregelen, die pensioenuitvoerders al hebben genomen, zou de meerwaarde van een pensioenregister zeer beperkt zijn.

Bovendien zullen in de toekomst de wettelijke vereisten met betrekking tot de voorlichting aan rechthebbenden aangescherpt worden, in het bijzonder ten aanzien van de opgebouwde pensioenaanspraken van gewezen deelnemers. Ik acht het daarom niet opportuun om ten behoeve van een zeer kleine groep rechthebbenden een pensioenregister in te stellen. De hoge administratieve lasten, die gemoeid gaan met het ontwikkelen, uitvoeren en actualiseren van een dergelijk register, staan niet in verhouding tot de omvang van de problematiek.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte

Naar boven