nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2001
In de afgelopen maanden heb ik u op de hoogte gehouden van verkenningen
over de institutionele vormgeving van het toezicht op de financiële marktsector
van het Ministerie van Financiën en de financiële toezichthouders
DNB, PVK en STE, met consultatie van de Consumentenbond en de financiële
sectoren. Ik verwijs hiervoor naar mijn brieven d.d. 12 september en 15 oktober
jl. met als bijlagen een briefwisseling met de financiële toezichthouders
respectievelijk een daaruit voortgevloeid gemeenschappelijk voorstel van de
toezichthouders.
Zoals toegezegd, doe ik u bijgaand mijn beoordeling van de uitkomsten
van de verkenningen toekomen in een nota Hervorming van
het toezicht op de financiële marktsector. Na een analyse van
alternatieve toezichtmodellen wordt beschreven welke hervormingen in Nederland
kunnen leiden tot een betere doeltreffendheid, marktgerichtheid en efficiëntie
van het toezicht. In lijn met de verkenningen en het daaruit voortgevloeide
gemeenschappelijk voorstel van toezichthouders, wordt voorgenomen stapsgewijs
te komen tot een functioneel toezichtmodel door een benadering langs twee
lijnen. Op prudentieel terrein ligt een toenadering van DNB en PVK in de rede
waarbij DNB de prudentiële taken van de STE krijgt overgedragen. In de
tweede plaats kan worden gekomen tot een ontwikkeling van de STE tot een gedragtoezichthouder
door deze naast haar bestaande taken ten aanzien van het effectenverkeer onder
meer de verantwoordelijkheid te geven voor consumentenvoorlichting en -advisering.
De naam wordt dan gewijzigd in Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Daarbij past ook het voortouw bij het toezicht op beleggingsinstellingen (thans
DNB). Deze benadering houdt rekening met de samenhang tussen systeemtoezicht
(een centrale-banktaak) en het prudentieel toezicht, bouwt voort op de bestaande
organisaties en expertise en is internationaal scenariobestendig. Tot slot
bedoelt de nadere uitwerking die de nota geeft aan het voorstel van de toezichthouders,
rekening te houden met de reacties van de Consumentenbond en de financiële
sectoren op dit voorstel. Met name is aandacht besteed aan de
heldere rolverdeling in de uitvoering van het toezicht.
Als vervolg op deze nota stel ik mij voor dat een gedachtewisseling met
de Tweede Kamer zal plaatsvinden. Ten behoeve daarvan treft u bijgaand tevens
de beantwoording van uw schriftelijke vragen over de institutionele vormgeving
van het toezicht op de financiële marktsector d.d. 17 oktober jl. Vervolgens
kan de implementatie ter hand worden genomen als beschreven in de nota. Belangrijk
ijkpunt daarbij is de invoering van de Financiële Bijsluiter bij complexe
financiële producten per 1 januari, met verplichtstelling per 1 juli
2002. Aanbeveling uit consumentenonderzoek van het NIPO is dat bij de introductie
van de Financiële Bijsluiter, in de aanloop naar de verplichtstelling,
duidelijk wordt voor de consument wie de toezichthouder is (conform voornemen
de AFM).
De publiciteitscampagne is begin volgend jaar gepland. Een tweede aandachtspunt
is dat op korte termijn duidelijkheid nodig is richting het personeel van
de toezichthouders. De hervorming brengt immers een herschikking van taken
met zich. Van de toezichthouders is vernomen dat onzekerheid over de uitkomst
van de verkenningen kan leiden tot verlies van personeel en de daarbij behorende
expertise, met de daaraan verbonden risico's voor de uitvoering van het toezicht.
De Minister van Financiën,
G. Zalm