28 119
Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

27 november 2001

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen met betrekking tot de voeding van het Fonds economische structuurversterking te verfijnen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 2 van de Wet Fonds economische structuurversterking wordt gewijzigd als volgt.

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. het bedrag dat overeenkomt met de annuïteiten op basis van de opbrengsten van de hierna te noemen geveilde rechten, met een looptijd die overeenkomt met de voorziene looptijd van die rechten:

1°. de verlening van het recht om bepaalde etherfrequenties te gebruiken, alsmede de verlening van het recht op het gebruik van analoge en digitale radio- en televisiefrequenties;

2°. de verlening in het jaar 2000 van het recht om UMTS-frequenties te gebruiken.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel c, en wordt onderdeel d geletterd: c.

3. Aan het derde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. de opbrengst van de verkoop van aandelen die zijn verkregen bij wijze van dividend.

4. In het vierde lid wordt «het rendement op 10-jaars staatsobligaties» vervangen door: het rendement op langlopende staatsobligaties.

5. Het vijfde lid wordt vervangen door:

5. Bij de berekening van de te besparen rentelasten ten gevolge van het in mindering brengen op de staatsschuld van een opbrengst als bedoeld in het tweede lid, onder b, worden afgetrokken:

a. de dividendinkomsten die genoten zouden worden indien de vervreemding of ontvangst niet zou hebben plaatsgevonden, en

b. indien het een staatsdeelneming betreft die uitdrukkelijk met het oogmerk van tijdelijke deelneming is verworven op of na 1 januari 2000, de structurele kosten samenhangend met de verwerving, bestaande uit de structurele rentelasten over de hoofdsom van de aankoop verminderd met de als gevolg van de aankoop geraamde structurele dividendinkomsten, waarbij in de hoofdsom mede zijn begrepen de feitelijke rentelasten gedurende het tijdelijke bezit verminderd met de feitelijke dividendinkomsten gedurende het tijdelijk bezit.

ARTIKEL II

1. Als opbrengsten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Wet Fonds economische structuurversterking, worden in aanvulling op de opbrengsten, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van die wet, aangemerkt de opbrengsten van de veiling in het jaar 2000 van de UMTS-frequenties die in dat jaar leidden tot bespaarde rentelasten.

2. Met ingang van 1 januari 2001 worden de als gevolg van de opbrengsten van de veiling in het jaar 2000 van de UMTS-frequenties te besparen rentelasten, niet langer beschouwd als opbrengsten in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Wet fonds economische structuurversterking.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug:

a. wat betreft artikel I, eerste lid, tot en met 1 januari 2001;

b. wat betreft artikel I, tweede, derde, vierde en vijfde lid, en artikel II, tot en met 1 januari 2000.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

De Minister van Financiën,

Naar boven