28 109
Herstructurering Gasgebouw

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2005

Hierbij informeer ik u dat ik voornemens ben de verhoudingen tussen de Staat, Koninklijke DSM N.V. («DSM») en Energie Beheer Nederland B.V. («EBN») zoals deze zijn vastgelegd in de statuten van EBN en de tussen de Staat, DSM en EBN gesloten beheersovereenkomst per 1 januari 2006 te herzien. Vanaf 1 januari 2006 zal DSM niet langer leden van de Raad van Bestuur van DSM ter beschikking stellen voor de directie van EBN en dit betekent herziening van de beheersrelatie. Aanleiding voor DSM is het afgenomen belang van EBN voor DSM sedert de financiële belangen van DSM in EBN eind 2001 zijn doorgesneden met de afkoop van de certificaatrechten van DSM in EBN. Dit vormt tevens reden tot aanpassing van de statuten van EBN en de beheersovereenkomst en is tot slot ook reden voor het opnemen van wettelijke voorzieningen inzake EBN.

De beheersrelatie tussen DSM en EBN zal uiteindelijk geheel worden beëindigd. Vanaf 2006 zal DSM in de overgangsfase, in beginsel tot 2008, nog personeel en deskundigheid aan EBN ter beschikking stellen. Mede tegen deze achtergrond zullen de statuten van EBN gewijzigd worden. Deels zal dat zijn met het oogmerk de onderneming in de gewijzigde omstandigheden goed te positioneren. In dat licht zal EBN over een eigen raad van commissarissen beschikken om intern toezicht op het bestuur te gaan houden. Daarnaast zal dat zijn om ook statutair het opereren van de onderneming in het openbaar belang te benadrukken en met name om de positie van de minister van Economische Zaken aan te geven. Uitgangspunt is dat uiteindelijk de bevoegdheden van de minister van Economische Zaken ten opzichte van EBN, die thans vooral in de onderlinge beheersrelatie tussen DSM, EBN en Staat zijn opgenomen, in de Mijnbouwwet worden vastgelegd (die daartoe gewijzigd zal worden) en in de statuten van EBN.

Huidige relatie tussen DSM, EBN en de Staat

Bij de beursgang van DSM in 1989 hebben de Staat, EBN en DSM een beheersovereenkomst gesloten waarin de voortzetting van het beheer van DSM over EBN werd geregeld (Kamerstukken II, 1988/89, 20 649). In 2001heeft de Staat vervolgens de certificaatrechten van DSM in EBN afgekocht en werden de financiële belangen van DSM in EBN en het gasgebouw beëindigd. Voor een overzicht van de historische relaties tussen DSM, EBN en de Staat zij verwezen naar de desbetreffende brief van de minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer van 19 november 2001 (zie Kamerstukken II, 28 109, nr. 1).

In EBN zijn de deelnemingen van de Staat in opsporingsen winningsvergunningen ondergebracht, thans op grond van de afdelingen 5.2.1 en 5.2.2. van de Mijnbouwwet. Tot deze deelnemingen behoort tevens de betrokkenheid van EBN in de handel, de behandeling, het transport en de opslag van gas. EBN is participant in verschillende pijpleidingen offshore, in gasbehandelingsinstallaties zowel offshore als onshore en in de bestaande gasopslagprojecten onshore. DSM heeft zich in de beheersovereenkomst van 1989 verplicht het beheer over EBN te blijven voeren. Daartoe stelt het personeel ter beschikking dat ten behoeve van EBN werkt en wordt de directie van EBN in beginsel gevormd door leden van de Raad van Bestuur van DSM. Daarnaast verleent DSM diensten en deskundigheid aan EBN op gebieden als treasury, fiscale zaken, interne accountantsdienst, administratieve organisatie, archivering en public relations.

De minister van Economische Zaken heeft op grond van de thans bestaande beheersovereenkomst een aantal bevoegdheden. Zo heeft hij toegang tot alle bij EBN berustende informatie en de bevoegdheid om, wanneer hij dat uit overwegingen van openbaar belang nodig vindt, aanwijzingen aan EBN te geven in het door EBN gevoerde beleid met betrekking tot de verkenning, opsporing, winning, transport, opslag en behandeling van en handel in aardgas- en olie. Voorts behoeft de benoeming van een procuratiehouder met de titel van directeur van EBN die is belast met de dagelijkse leiding van EBN, de instemming van de minister van Economische Zaken. Ook heeft de minister de mogelijkheid een regeringsvertegenwoordiger aan te wijzen die bevoegd is alle bestuursvergaderingen bij te wonen en toegang heeft tot alle boeken en bescheiden van EBN. Het bestuur van EBN dient de minister van Economische Zaken alle door hem gewenste inlichtingen te verschaffen. Tevens dienen de voordrachten voor de (vier) door EBN te benoemen personen in de Raad van Commissarissen van Gasunie Trade & Supply B.V. de instemming te hebben van de minister van Economische Zaken. De Staat kan in goed overleg met DSM uiteindelijk de beheersfunctie beëindigen (zie hierover Kamerstukken II, 28 109, nr. 1) en Staat en DSM kunnen de beheersovereenkomst opzeggen. DSM is dan gehouden de vereiste deskundigheid en personeel ter beschikking te houden voor EBN totdat een behoorlijke oplossing gevonden is.

Statutenwijzigingen EBN

EBN zal in de nieuwe situatie na 1 januari 2006 over een eigen directie gaan beschikken, waarmee een einde komt aan de situatie dat leden van de Raad van Bestuur van DSM tevens de Raad van Bestuur van EBN vormen. Bovendien zal EBN een eigen raad van commissarissen krijgen om het toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap te gaan uitoefenen. Uit de statutaire doelstelling van de onderneming zal blijken dat EBN haar activiteiten uitvoert in overeenstemming met het energiebeleid van de minister van Economische Zaken en binnen het kader van en ter uitvoering van de aan haar opgedragen taken in de Mijnbouwwet. Directeuren worden benoemd door de algemene vergadering uit een bindende voordracht van de raad van commissarissen. De voordracht is onderworpen aan voorafgaande goedkeuring van de Minister van Economische Zaken. Commissarissen worden benoemd door de algemene vergadering uit een voordracht van de raad van commissarissen. De directie dient zich te gedragen naar de aanwijzingen van de algemene vergadering van aandeelhouders die de algemene lijnen van het te voeren beleid op nader in de statuten aangegeven terreinen betreffen, voorzover die algemene lijnen in overeenstemming zijn met het energiebeleid van de Minister van Economische Zaken en de statutaire en wettelijke taken van EBN. Tenslotte zullen besluiten tot wijziging van de statuten, ontbinding van de vennootschap of fusie of splitsing als bedoeld in titel 7 van Boek 2 Burgerlijk Wetboek, de voorafgaande goedkeuring van de minister van Economische Zaken behoeven.

Overeenkomst tot beëindiging van het beheer door DSM

Bij overeenkomst tussen DSM, EBN en de Staat zullen nadere afspraken gemaakt worden ten aanzien van de opzegging en wijziging van de beheersovereenkomst en voor de overgangsperiode. DSM zal de bestaande beheersovereenkomst per 1 januari 2006 jegens de Staat en EBN opzeggen met een opzegtermijn van 24 maanden conform de beheersovereenkomst. DSM verplicht zich datgene te doen dat in redelijkheid kan worden gevraagd om te verzekeren dat EBN haar activiteiten in het openbaar belang kan blijven voortzetten. Werknemers van DSM, nu werkzaam voor EBN, zullen nog niet per 1 januari 2006 overgaan naar EBN maar dat zal eerst op een later moment plaatsvinden. DSM zal ook nog enige tijd deskundigheid inzetten ten behoeve van EBN teneinde EBN in staat te stellen zelf de desbetreffende werkzaamheden (juridische ondersteuning, treasury, personeel, organisatie, PR) zelfstandig op te zetten. Hetzelfde geldt voor faciliteiten die EBN nodig heeft bij haar werkzaamheden. In het kader van de beëindiging van de beheersrelatie zullen ook overeenkomsten voor dienstverlening en detachering gesloten worden tussen DSM en EBN.

De aansprakelijkheid en vrijwaringsplicht van DSM voor de periode van vóór 1 januari 2006 zullen blijven bestaan conform de beheersovereenkomst. In aanvulling hierop zijn de Staat, EBN en DSM overeengekomen dat deze aansprakelijkheid en vrijwaringsplicht gelden, tenzij DSM als een goed beheerder en ter uitvoering van het overheidsbeleid heeft gehandeld. In dergelijke gevallen zullen de Staat en EBN DSM ook vrijwaren tegen eventuele aanspraken van derden die betrekking hebben op het door DSM gevoerde beheer. De gewijzigde aansprakelijkheid en vrijwaringsplicht van DSM gedurende de opzegtermijn en de periode na 1 januari 2008 volgt uit de beheersovereenkomst, met dien verstande dat de Staat en EBN DSM zullen vrijwaren voor eventuele aanspraken van derden die betrekking hebben op het door DSM gedurende de opzegtermijn bij EBN gedetacheerde personeel en op de door DSM te verrichten diensten, mits DSM gehandeld heeft als goed dienstverlener.

Voorgenomen wetgeving omtrent EBN

In het kader van de herziening van de governance van EBN ben ik voornemens de belangrijkste bevoegdheden van de minister van Economische Zaken ten aanzien van EBN vast te leggen in de Mijnbouwwet. Tot dat moment zijn die bevoegdheden afdoende, maar minder transparant, geregeld in de statuten en de beheersovereenkomst. Voor wijziging van de Mijnbouwwet zal ik u op afzienbare termijn een voorstel doen. Hiermee wordt voor EBN het Rijksbeleid als vastgelegd in de Nota deelnemingenbeleid (Kamerstukken II, 2001/02, 28 165) gevolgd. Het voornemen bestaat onder meer de volgende bepalingen in de wet op te nemen:

• in algemene zin de taken (doelstelling) die EBN in publiek belang mag uitoefenen en waardoor het vennootschappelijk belang en handelen wordt bepaald;

• de bevoegdheid van de minister van Economische Zaken EBN uit hoofde van overwegingen van openbaar belang aanwijzingen te geven met betrekking tot de goede vervulling van de wettelijke taken en activiteiten van de vennootschap (Mijnbouwwet) en haar optreden in de organen van het gasgebouw;

• voorzieningen die waarborgen dat de minister van Economische Zaken steeds tijdig en volledig geïnformeerd en betrokken is bij voorgenomen besluiten met majeure strategische, beleidsmatige en financiële consequenties voor de Staat of EBN;

• het informatie- en onderzoeksrecht voor de minister van Economische Zaken en de verplichting voor EBN daaraan medewerking te verlenen.

De bevoegdheden van de minister van Economische Zaken op grond van de thans bestaande beheersovereenkomst blijven voorshands bestaan. Het doel is de inwerkingtreding van de wetswijziging, waarin bovenstaande bevoegdheden zullen worden opgenomen, te laten samenvallen met de beëindiging van de beheersovereenkomst per 1 januari 2008, de inwerkingtreding van een alsdan nieuwe (beheers)overeenkomst EBN-Staat, de alsdan noodzakelijke statutenwijziging EBN en een eventueel resterende dienstverleningsovereenkomst tussen EBN en DSM. In de periode tussen 1 januari 2006 en de inwerkingtreding van de wetswijziging zijn en blijven de bevoegdheden van de minister van Economische Zaken zoals die zijn vastgelegd in de (gewijzigde) EBN-statuten en (gewijzigde) beheersovereenkomst gewaarborgd. Bij de inwerkingtreding van de wetswijziging zullen eventuele doublures in de dan gewijzigde Mijnbouwwet enerzijds en de EBN-statuten en de gewijzigde (beheers)overeenkomst anderzijds worden opgeheven.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven