28 109
Herstructurering Gasgebouw

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 11 juni 2003

De Vaste Commissie voor Economische Zaken heeft bij brief van 18 februari 2003 (kenmerk 03-03-EZ) gevraagd geïnformeerd te worden over de stand van zaken in de besprekingen met Shell en ExxonMobil over de herstructurering van het Gasgebouw. Voor een beknopte beschrijving van het Gasgebouw verwijs ik naar de bijlage, die eerder ook was gevoegd bij de brief van 19 november 2001 (Kamerstukken II, 2001–2002, 28 109, nr. 1).1

Mede namens de Minister van Financiën kan ik u melden dat de intensieve werkzaamheden van de afgelopen maanden hebben geleid tot belangrijke stappen voorwaarts, onder andere op het punt van het kleine veldenbeleid. De bestaande praktijk van de inkoop van kleine velden gas zal voor nieuwe én bestaande contracten op een vergelijkbare wijze worden voortgezet.

Tegelijkertijd hebben de partijen in hun besprekingen moeten constateren dat volledige implementatie van de nieuwe structuur, zoals die op hoofdlijnen is geschetst in de brief van 8 april 2002 (Kamerstukken II, 2001–2002, 28 109, nr. 2), per 1 januari 2004 niet meer haalbaar is. De verdere unbundling van Gasunie kan evenwel niet langer wachten, gezien bv. de eisen van de Tweede Europese Gasrichtlijn. Daarom hebben de partijen besloten per 1 januari aanstaande wel de juridische verzelfstandiging van GTS, het transportbedrijf van Gasunie, te realiseren, maar voor de verdere herstructurering van het Gasgebouw voor de productie- en handelsactiviteiten meer tijd te nemen.

Ik heb overwogen of het verantwoord is deze stap te zetten in het licht van de discussies die bijvoorbeeld lopen rond de implementatie van de Tweede Europese Gasrichtlijn en leveringszekerheid, omdat die relevant zijn voor de (publieke) taken die GTS krijgt.

Na ampele overweging ben ik tot de conclusie gekomen dat met de verdere unbundling van Gasunie per 1 januari aanstaande, op basis van besluiten van de aandeelhouders, niet vooruit wordt gelopen op de uitkomst van de discussies over wetgeving ten aanzien GTS. De splitsing zal de wijze waarop GTS, het handelsbedrijf van Gasunie en de Maatschap Groningen samenwerken niet wezenlijk veranderen. Dat gebeurt pas bij de verdere herstructurering van het gasgebouw. Een reden te meer om daar meer tijd voor te nemen, zodat de wettelijke regeling rond leveringszekerheid en de taken van GTS in dat proces kan worden meegenomen.

Het besluit tot een twee stappen benadering kan het vertrouwen in het proces van herstructurering versterken en op korte termijn voor de Kamer, voor de markt en zeker ook voor Gasunie tot de gewenste duidelijkheid leiden over de positie van GTS. Daarbij zal de sociale problematiek die voortvloeit uit de volledige herstructurering van het gasgebouw voor Gasunie als geheel adequaat worden opgelost.

De splitsing van Gasunie zal uiteindelijk een gastransportbedrijf dienen op te leveren dat qua positionering voldoet aan de wettelijke eisen die voortvloeien uit de implementatie van de Tweede Europese Gasrichtlijn. Het transportbedrijf moet onafhankelijk zijn en voldoende toegerust om een goede werking van de gasmarkt te kunnen faciliteren. Het gaat daarbij om regels voor het bestuur van GTS, voor de aanwijzing van een onafhankelijke netbeheerder en voor de taken van die netbeheerder met betrekking tot bijvoorbeeld beheer en onderhoud, transportcapaciteitsplanning, bewaken systeemintegriteit, kwaliteitsconversie en netwerkbalancering. GTS zal daarmee een positie kunnen gaan innemen die in veel opzichten vergelijkbaar is met die van TenneT in de elektriciteitssector.

Bij de splitsing van Gasunie per 1 januari aanstaande zal overigens voor zover mogelijk vooruitgelopen worden op het vastleggen van de genoemde eisen in de Gaswet. Het wetsvoorstel ter implementatie van de Tweede Europese Gasrichtlijn zal immers eerst ná de zomer aan uw Kamer kunnen worden aangeboden, nadat de Richtlijn is vastgesteld en de Raad van State advies heeft uitgebracht.

Ook in het kader van de Overgangswet Elektriciteits Productie Sector (OEPS) wordt regelgeving m.b.t. het gastransportbedrijf voorzien. Het gaat daarbij met name om taken op het gebied van de leveringszekerheid. Zo spoedig mogelijk na behandeling en aanvaarding van de OEPS in de Eerste Kamer zal de desbetreffende AMvB met Uw Kamer besproken worden.

De voorstellen voor herstructurering van het gasgebouw, die in een tweede stap worden uitgewerkt, moeten erin voorzien dat GTS in voldoende mate capaciteit op marktconforme wijze kan contracteren. Daaronder is begrepen de flexibiliteit van het Groningenveld en de daaraan gerelateerde ondergrondse opslagen, zoals die ook thans -via Gasunie Trade & Supplygecontracteerd is. De huidige infrastructuur is immers uitgelegd op basis van de bestaande organisatie van de gasmarkt en met name de rol die het Groningenveld en de opslagsystemen daarin spelen.

Met de gecontracteerde capaciteit van Groningen kan GTS in de transitiefase naar een goed werkende gasmarkt (ook voor capaciteit) de integriteit van het transportnet waarborgen en zijn (publieke) taken (voor leveringszekerheid en het kleine velden beleid) uitvoeren.

De flexibiliteit van het Groningenveld blijft overigens eigendom van NAM, de concessiehouder. De productiecapaciteit kan immers niet los van het gas, de commodity, worden geleverd en is op basis van de mijnwetgeving eigendom van de vergunninghouder. Het Groningenveld verschilt in dit opzicht niet van andere Nederlandse gasvelden. De bevoegdheden van de Staat en van EBN, als Staatsparticipant, blijven daarbij ongewijzigd.

Partijen streven er naar dat de Staat gelijktijdig met de juridische verzelfstandiging van GTS enig aandeelhouder wordt. Mocht een akkoord hierover niet of niet tijdig worden bereikt, dan zal de verzelfstandiging van GTS niettemin onveranderlijk op 1 januari 2004 plaatsvinden.

Met die juridische verzelfstandiging van GTS, het perspectief dat de Staat – zo mogelijk op diezelfde datum – enig aandeelhouder wordt en de voorgenomen regelgeving ten aanzien van het bestuur, de taken en bevoegdheden van het bedrijf wordt uitvoering gegeven aan de motie Ten Hoopen (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 600-XIII, nr 26), voor zover deze betrekking heeft op de onafhankelijke positionering van het hogedruk-gastransportnet.

De herstructurering van het Gasgebouw zal in een tweede stap worden voltooid. Die stap blijft noodzakelijk gezien de eisen die de liberalisering van de Europese Gasmarkt in de toekomst aan het Gasgebouw stelt.

Bij deze tweede stap gaat het met name om de splitsing van het handelsbedrijf (Trade & Supply) in een handelsbedrijf van Shell en een handelsbedrijf van ExxonMobil en om de contractuele relaties tussen die twee handelsbedrijven enerzijds en NAM en de Maatschap Groningen anderzijds. Dan zal ook invulling worden gegeven aan de overige onderdelen van de eerder genoemde motie Ten Hoopen, het kleine velden beleid en een betrouwbare energievoorziening.

De besprekingen van partijen hebben geleerd dat het bij de tweede stap om een complexe materie gaat: om het ontrafelen van commerciële en publieke belangen en vervolgens op onderdelen ook om het ontwikkelen van nieuwe wetgeving en nieuwe contracten. De randvoorwaarde van financiële neutraliteit voor de betrokken partijen maakt het niet eenvoudiger. Gelet daarop is voor implementatie van de nieuwe structuur een redelijke termijn nodig en mag die niet vóór 1 januari 2005 worden verwacht. De nieuwe structuur komt er dus pas nadat implementatie van de Gasrichtlijn een feit is en duidelijkheid is ontstaan over de (publieke) taken van GTS.

In de periode tussen de splitsing van Gasunie en de verdere herstructurering blijven de aandeelhouders voor Trade & Supply dezelfde als thans voor de geïntegreerde Gasunie: Shell (25%), ExxonMobil (25%) en de Staat (50%, waarvan 40% via Energie Beheer Nederland). De taken van Trade & Supply en GTS in het kader van de uitvoering van het kleine velden beleid blijven gedurende deze periode ongewijzigd.

Bij de tweede stap is het handhaven van dat kleine velden beleid een essentieel publiek belang. In de brief van 17 december jl. (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 109, nr. 3) werd al op dit onderwerp ingegaan. Daarin is aangekondigd dat de partijen bij de besprekingen over het Gasgebouw serieus zouden gaan kijken naar de variant waarbij naast de nieuwe ook de bestaande binnenlandse inkoopcontracten van Gasunie overgaan op de Maatschap Groningen. Ik kan nu melden dat partijen het eens zijn over een dergelijke variant, waarbij de huidige praktijk voor alle contracten (bestaande en nieuwe) op vergelijkbare wijze wordt voortgezet. De Staat zal, met de andere partijen die betrokken zijn bij de Maatschap Groningen, bepalen op welke wijze de inkoop van het gas zal geschieden, in samenhang met de economisch verantwoorde inzet van het Groningenveld en de bundeling van het kleine velden gas met het Groningen gas. Daarmee zal de inkoop en inpassing van het kleine velden gas onderdeel blijven uitmaken van de bestaande samenwerking. De nieuw te vormen handelsbedrijven zullen vervolgens deze gasstromen accommoderen uiteraard samen met ander gas dat zij zullen kunnen inkopen, om het aan te passen aan de eisen van de markt.

Energie Beheer Nederland (volledig eigendom van de Staat) zal een belangrijke rol in de contractuitvoering en in de relaties met de kleine velden producenten spelen, zodat onafhankelijkheid is gewaarborgd.

Het kleine velden beleid kan zo nog enkele decennia worden voortgezet en een positieve bijdrage leveren aan het mijnbouwklimaat, het milieu en de voorzieningszekerheid.

Hiermee is overeenstemming bereikt op één van de belangrijkste inhoudelijke elementen van de nieuwe structuur van het Gasgebouw.

Het spreekt vanzelf dat de Kamer periodiek geïnformeerd wordt over de voortgang in de besprekingen. Zoals mijn voorganger in december al schreef, zal een akkoord tussen partijen te zijner tijd ook ter goedkeuring aan de Kamer worden voorgelegd.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

Deze bijlage is ook bij dit kamerstuk ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven