28 103
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Slowakije inzake de export van socialeverzekeringsuitkeringen; Bratislava, 28 mei 2001

nr. 130
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 2001

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 21 november 2001.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 21 december 2001.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 28 mei 2001 te Bratislava totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Slowakije inzake de export van socialeverzekeringsuitkeringen (Trb. 2001, 113 en 175).1

Een toelichtende nota bij dit Verdrag treft U eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

1.1. Wet beperking export uitkeringen

Op 1 januari 2000 zijn de Wet beperking export uitkeringen (Wet van 27 mei 1999, Stb. 250) en de Wijzigingswet beperking export uitkeringen (Wet van 22 december 1999, Stb. 594) in werking getreden. Op grond van deze wetten heeft de verzekerde geen recht op een socialeverzekeringsuitkering gedurende de periode dat hij, of degene ten behoeve van wie de uitkering wordt verstrekt, niet in Nederland woont. Dit geldt evenwel niet, indien de betrokkene woont in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op uitkering kan bestaan.

Achtergrond van deze wetgeving is de omstandigheid dat de rechtmatigheid van de socialeverzekeringsuitkeringen die over de grens worden verstrekt, niet afdoende kan worden gewaarborgd. De uitvoeringsorganen beschikken dikwijls niet over de mogelijkheden om buiten Nederland de voor de uitvoering van de sociale verzekeringen noodzakelijke verificaties en controles te verrichten zoals die ook in Nederland plaatsvinden. Het doel van de Wet beperking export uitkeringen is om de rechtmatigheid van de uitkeringen te verbeteren door de handhaafbaarheid van de socialeverzekeringswetten over de grens te versterken. Het middel hiertoe is om met de landen waar Nederlandse uitkeringen worden betaald, bij verdrag afspraken te maken die ten aanzien van dat land de handhaafbaarheid van de socialeverzekeringswetten, en daardoor de rechtmatigheid van de uitkeringen, verbeteren. Hiertoe behoren tevens afspraken die de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen vergemakkelijken.

Op grond van de wet kunnen uitkeringen alleen worden geëxporteerd naar landen waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten met handhavingsafspraken als hiervoor bedoeld.

1.2. Handhavingsafspraken

Het verdrag met Slowakije voorziet in de handhavingsafspraken die noodzakelijk zijn in het licht van de Wet beperking export uitkeringen. Deze afspraken zijn erop gericht om verificatie en controle mogelijk te maken ten aanzien van de volgende aspecten die van belang zijn voor de uitvoering van de socialeverzekeringswetten:

• identiteit

• in leven zijn

• leefvorm

• inkomen van de betrokkene

• inkomen van de partner

• samenloop van uitkeringen

• arbeidsongeschiktheid

• bestaan/leeftijd/inkomen/onderwijs van het kind

• detentie

In het verdrag is de bevoegheid om uitkeringen tussen de bevoegde organen van beide verdragslanden te verrekenen opgenomen. Tenslotte zijn in het verdrag bepalingen opgenomen die de uitvoeringsorganen de bevoegdheid verschaffen om uitkeringen te weigeren, te schorsen of in te trekken indien de betrokkene of het orgaan nalaat (tijdig) inlichtingen te verstrekken c.q. onderzoeken te ondergaan.

De uitvoeringsorganen hebben kenbaar gemaakt dat dit verdrag voldoende basis vormt om het handhavingsdoel van de Wet beperking export uitkeringen te bereiken. Op grond van het verdrag wordt de exportbeperking ten aanzien van Slowakije dan ook opgeheven.

Overigens geldt in de relatie tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Slowakije de Europa-Overeenkomst, waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Slowaakse Republiek, anderzijds, goedgekeurd 19 december 1994 (PbEG L 359).

Krachtens artikel 39 van de Europa-Overeenkomst kunnen aan in Nederland of Slowakije wettig tewerkgestelde werknemers die een Slowaaks onderdaan of onderdaan van een Lid-Staat zijn, en aan hun wettig in dat land verblijvende gezinsleden, uitkeringen wegens ouderdom, overlijden, een arbeidsongeval of een beroepsziekte dan wel wegens de eruit voortvloeiende invaliditeit, alsmede gezinsbijslagen worden betaald.

Krachtens artikel 40 van de Europa-Overeenkomst stelt de Associatieraad bij besluit passende bepalingen en gedetailleerde regels vast ter uitvoering van de in artikel 39 genoemde doelstelling en voor de administratieve samenwerking tussen Slowakije en Nederland. Bij afwezigheid van nadere regels, zoals voorzien in artikel 40, zijn in het onderhavige verdrag tussen Nederland en Slowakije nadere afspraken gemaakt. Dat betreft enerzijds gedetailleerde afspraken ten aanzien van de rechtshandhaving met betrekking tot de betaling van de uitkeringen. Anderzijds vult het verdrag de exportbepaling uit artikel 39 van de Europa-Overeenkomst aan. De materiële werkingssfeer, die beperkt is tot uitkeringen inzake ouderdom, overlijden, invaliditeit en kinderbijslag, omvat in het verdrag tevens uitkeringen bij ziekte. De personele werkingssfeer is, in tegenstelling tot artikel 39, niet beperkt tot Slowaakse onderdanen of onderdanen van een EG-Lid-Staat.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat definities van in het verdrag gebruikte begrippen.

Artikel 2

In dit artikel is voor beide landen de wetgeving opgenomen die onder de materiële werkingssfeer van het verdrag vallen. Voor Nederland zijn dit de sociale verzekeringswetten waarop de exportbeperking van de Wet beperking export uitkeringen betrekking heeft. Voor de Toeslagenwet (TW) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) geldt een wettelijk exportverbod. Deze wetten vallen daarom niet onder de werkingssfeer van het verdrag. Evenmin onder de werkingssfeer van het verdrag vallen de loonbetalingen waarop de werknemer recht heeft bij ziekte (artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek). De Wet beperking export uitkeringen ziet op uitkeringen en niet op (contractuele) verplichtingen op grond van het Burgerlijk Wetboek. Voor Slowakije valt de wetgeving betreffende de volgende uitkeringen onder de materiële werkingssfeer van het verdrag: ziektewetuitkeringen, bijstand in verband met de zorg voor een familielid, tegemoetkomingen ingeval van zwangerschap en moederschap, financiële bijstand ingeval van moederschap, en ouderdoms-, (gedeeltelijk) arbeidsongeschiktheids-, weduwen-, weduwnaar- en wezenpensioenen.

Artikel 3

In dit artikel is geregeld wie onder de personele werkingssfeer van het verdrag vallen. Voor de toepassing van de Nederlandse wetgeving dienenonder gezinsleden te worden begrepen de partner in verband met de partnertoeslag op grond van de Algemene ouderdomswet (AOW), de halfwees in verband met de halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw), en het kind in verband met de kinderbijslag op grond van de Algemene kinderbijslagwet (AKW).

Artikel 4

Het in dit artikel bepaalde heft de exportbeperking op van de Wet beperking export uitkeringen. De voor het recht op uitkering geldende wettelijke eis dat de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid in Nederland dient te wonen, geldt niet voor de in Slowakije wonende uitkeringsgerechtigden en hun gezinsleden.

Artikel 5

In dit artikel is een identificatieverplichting neergelegd voor de betrokkene in verband met de vaststelling van zijn uitkeringsrechten of de beoordeling van de rechtmatigheid van betalingen aan hem. Tevens is de procedure geregeld in verband met de identificatie.

Artikel 6

De in dit artikel opgenomen bepalingen bieden de rechtsbasis voor de verificatie van de gegevens zoals hiervoor vermeld onder punt 1.2, en het gegevensverkeer tussen de betrokken instanties. Tevens is de mogelijkheid opgenomen voor de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen om werkzaamheden in het kader van dit verdrag uit te oefenen.

Artikel 7

Dit artikel bevat specifieke bepalingen over de medische controle van de uitkeringsgerechtigde of degene die een uitkering aanvraagt.

Artikel 8

Op grond van dit artikel kan een door de ene verdragspartij onverschuldigd betaalde uitkering worden verrekend met een uitkering waarop betrokkene in de andere verdragspartij recht heeft.

Artikel 9

Op grond van dit artikel hebben de uitkeringsorganen de bevoegdheid om de uitkering te weigeren, te schorsen of in te trekken bij niet-nakoming door betrokkene van de informatieverplichting of de verplichting om onderzoeken te ondergaan. Bovendien wordt de uitkeringsorganen de bevoegdheid gegeven om de uitkering te weigeren of te schorsen, indien het orgaan in het andere land niet de informatie verstrekt waarom wordt verzocht.

Het betreft hier een bevoegdheid die beleidsmatig dient te worden ingevuld. Gezien de consequenties die het handelen of nalaten van de organen zelf voor de uitkeringen kan hebben, dienen de bevoegde organen van beide landen afspraken met elkaar maken om deze consequenties zoveel mogelijk te voorkomen.

Artikelen 10 tot en met 14

Deze artikelen bevatten bepalingen over implementatie, inwerkingtreding, toepassing en opzegging van het verdrag alsmede over geschillenbeslechting. Om de export van uitkeringen op grond van het verdrag zo spoedig mogelijk te hervatten, is in artikel 12 de voorlopige toepassing van artikel 4 opgenomen.

3. Koninkrijkspositie

Het verdrag zal wat het Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland gelden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven