28 101
Doeltreffendheid en effecten van de Kaderwet adviescolleges

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2007

Hierbij stuur ik u de jaarlijkse inventarisatie van de Kaderwetadviescolleges 20061, een overzicht van alle departementale uitvoeringscolleges van advies1 en een evaluatie van de structurele bezuiniging op adviesraden naar aanleiding van de motie-Verhagen.

Overzicht Kaderwet adviescolleges

In hoofdstuk één van de bijlage is, zoals vastgesteld in de laatste rapportage in het kader van de herziening van het adviesstelsel in 1996, het jaarlijkse overzicht van de Kaderwet adviescolleges2 gegeven. Het overzicht betreft de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006.

De afgelopen jaren is het aantal Kaderwet adviescolleges licht afgenomen. Dit jaar is het stelsel ten opzichte van 2005:

• Afgenomen met één eenmalig adviescollege;

• Afgenomen met 1 tijdelijk adviescollege (Commissie Auteursrecht). Deze commissie heeft een definitieve status heeft gekregen.

• Het aantal vaste colleges van advies is gelijk gebleven. Er is één adviescollege bijgekomen (Commissie Auteursrecht) en er is één adviescollege opgeheven (Veiligheids Adviescommissie Schiphol).

Overzicht uitvoeringscolleges van advies

Hoofdstuk twee van de bijlage geeft een overzicht van de vaste colleges van advies over de uitvoering in zaken van bestuur van het Rijk, ook wel uitvoeringscolleges genaamd. Deze worden u in het kader van de motie-Assen (TK 1995–1996, 24 503, nr. 30) toegezonden. Motie-Assen vraagt de regering om eenmalig een inventarisatie van alle uitvoeringscolleges aan de Kamer te zenden. Sindsdien zendt minBZK jaarlijks een overzicht van deze uitvoeringscolleges van advies aan de Kamer. Ter vermindering van de rapportagelasten ben ik voornemens, indien uw Kamer hiermee kan instemmen, het overzicht van uitvoeringscolleges van advies niet langer in het jaarlijkse overzicht aan de Tweede Kamer op te nemen.

Evaluatie taakstelling adviesraden (motie-Verhagen)

Het kabinet Balkenende II heeft in april 2005 als gevolg van de motie-Verhagen (29 800, nr. 4) de adviescolleges een structurele taakstelling van 5 mln. euro per jaar opgelegd. In hoofdstuk drie wordt een overzicht van de evaluatie van deze taakstelling gegeven. Uit de evaluatie blijkt dat vijf ministeries de taakstelling volledig doorberekenen naar de begroting van adviesraden. Bij drie ministeries wordt de taakstelling voor 65 procent of meer ten laste van de algehele departementale taakstelling gelegd. De gevolgen van de taakstelling voor de adviesraden lopen uiteen: van het verlagen van uitgaven voor drukwerk tot samenvoegen van secretariaten en van het instellen van vacaturestop tot een voorstel tot opheffing van de adviesraad.

Gevolgen Coalitieakkoord voor de adviesraden

In het coalitieakkoord is een verdere structurele bezuiniging van 15 miljoen euro op de kennis- en adviesfunctie ingeboekt. Deze bezuiniging zal worden vormgegeven in het kader van de operatie vernieuwing rijksdienst. Ik zal u hierover nog nader informeren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Er zijn drie soorten Kaderwet adviescolleges:

• Permanente adviescolleges (voor onbepaalde tijd ingesteld; artikel 4 Kaderwet adviescolleges), in de praktijk onderverdeeld in strategische adviescolleges en technisch-specialistische adviescolleges.

Tijdelijke adviescolleges (voor bepaalde tijd, maximaal 4 jaar ingesteld; artikel 5 Kaderwet adviescolleges).

• Eenmalige adviescolleges (voor bepaalde tijd en voor de duur van één advies ingesteld;

• artikel 6 Kaderwet adviescolleges).

Naar boven