nr. 3
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Staten van de Nederlandse Antillen
Aan de Staten van Aruba
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van rijkswet houdende
goedkeuring van het op 4 november 2000 te Rome totstandgekomen Protocol nr.
12 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden (Trb. 2001, 18 en 173).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
5 februari 2002
Beatrix
nr. 4
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 4 november 2000
te Rome totstandgekomen Protocol nr. 12 bij het Verdrag tot bescherming van
de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden ingevolge artikel 91,
eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft,
alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 4 november 2000 te Rome totstandgekomen Protocol nr. 12 bij het
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,
waarvan de Engelse en de Franse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 2001,
18, en de vertaling in het Nederlands is geplaatst in Tractatenblad
2001, 18 en 173, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
Artikel 2
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Buitenlandse Zaken,