nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
I ALGEMEEN
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de
Wet op de Raad van State).
Bij koninklijke boodschap van .... (datum) is een voorstel van wet tot
samenvoeging van de gemeenten Oss en Ravenstein ingediend (kamerstukken ..).
Indien dit wetsvoorstel voor 20 september 2002 in werking treedt en de beoogde
herindeling derhalve op 1 januari 2003 ingaat, zouden in de betrokken gemeenten
in hetzelfde jaar tweemaal gemeenteraadsverkiezingen moeten plaatsvinden:
de reguliere verkiezingen op 6 maart 2002 en de herindelingsverkiezingen in
het najaar van 2002. Dit is niet wenselijk.
In het verleden, toen zich vergelijkbare situaties hebben voorgedaan,
is gekozen voor het treffen van een voorziening op grond waarvan de zittende
raden van de gemeenten die zullen worden opgeheven in functie blijven tot
het moment waarop de voorgestelde herindelingen effectief zullen worden. Dit
heeft bijvoorbeeld geresulteerd in de wet van 15 december 1993 tot verlenging
van de zittingsduur van de raden van een aantal gemeenten in de provincie
Zeeland in verband met de voorgenomen gemeentelijke herindeling van deze gemeenten
(Stb. 672).
Nu wederom deze situatie kan worden verwacht, acht ik het noodzakelijk
dat terzake een wettelijke voorziening wordt getroffen, waarbij wordt geregeld
dat de reguliere verkiezingen van de raden van de betrokken gemeenten, die
op 6 maart 2002 zouden plaatsvinden, niet doorgaan. Uitstel van de reguliere
verkiezing dient bij wet te geschieden, en wel vóór de dag van
de kandidaatstelling voor die verkiezing, te weten 22 januari. Het is van
belang voor alle betrokkenen dat het tijdig voor de kandidaatstelling duidelijk
is of de verkiezing van 6 maart 2002 doorgang vindt of niet. In verband daarmee
is het van belang de behandeling van in ieder geval het onderhavige wetsvoorstel,
met de grootst mogelijke spoed te doen plaatsvinden.
Ten overvloede merk ik daarbij op, dat voorzover dit zal leiden tot een
afzonderlijke behandeling van het wetsvoorstel ik hiermee geenszins een voorschot
wil nemen op de inhoudelijke discussie over het wetsvoorstel tot samenvoeging
van de gemeenten Oss en Ravenstein. Indien de herindeling geen doorgang vindt,
zullen ingevolge artikel 2 van het onderhavige wetsvoorstel alsnog
op 4 december 2002 in de betrokken gemeenten reguliere raadsverkiezingen plaatsvinden.
II ARTIKELSGEWIJS
Artikel 1
In dit artikel wordt geregeld, dat de zittingsperiode van de thans zitting
hebbende raden van de gemeenten Oss en Ravenstein wordt verlengd tot het moment
waarop de voorgestelde herindeling effectief zal worden, te weten 1 januari
2003. Indien vóór 20 september 2002 het wetsvoorstel tot samenvoeging
van beide gemeenten tot wet is verheven en in het Staatsblad is geplaatst,
vinden ingevolge de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) op een door
gedeputeerde staten van Noord-Brabant te bepalen tijdstip in het najaar van
2002 verkiezingen plaats voor de raad van de nieuw te vormen gemeente.
Artikel 2
Artikel 2 heeft betrekking op de situatie dat het betrokken herindelingsvoorstel
niet tijdig, dat wil zeggen niet uiterlijk 20 september 2002, tot wet verheven
zal zijn, dan wel wordt verworpen door de Staten-Generaal. In dat geval vindt
de kandidaatstelling voor de verkiezingen van de leden van de raden van de
gemeenten Oss en Ravenstein plaats op 22 oktober 2002. De verkiezingen vinden
dan op grond van artikel J 1 van de Kieswet plaats op de 43e dag na de kandidaatstelling,
te weten 4 december 2002.
Voor de in het eerste lid beschreven situatie wordt in het tweede lid
een aantal termijnen, onder meer betreffende de registratie van de aanduidingen
van politieke groeperingen en het onderzoek van de geloofsbrieven verkort.
De laatstgenoemde verkorting vloeit voort uit het feit dat krachtens artikel
1 de leden van de betrokken gemeenteraden op 1 januari 2003 aftreden. Die
verkorting van de termijnen komt overeen met de verkorting van termijnen zoals
die gewoonlijk bij gemeentelijke herindelingen plaats heeft. In het geval
van herindelingsverkiezingen komt de bevoegdheid tot verkorting van de termijnen
toe aan gedeputeerde staten (Artikel 55, derde lid, van de Wet arhi).
De zittingsduur van de op grond van deze bepaling te kiezen gemeenteraden
wordt op grond van het derde lid zodanig verkort, dat deze tegelijkertijd
eindigt met de zittingsduur van de raden die op 6 maart 2002 worden gekozen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K. G. de Vries