28 097
Verlenging van de zittingsduur van de raden van de gemeenten Oss en Ravenstein in verband met de samenvoeging van deze gemeenten

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

I ALGEMEEN

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Bij koninklijke boodschap van .... (datum) is een voorstel van wet tot samenvoeging van de gemeenten Oss en Ravenstein ingediend (kamerstukken ..). Indien dit wetsvoorstel voor 20 september 2002 in werking treedt en de beoogde herindeling derhalve op 1 januari 2003 ingaat, zouden in de betrokken gemeenten in hetzelfde jaar tweemaal gemeenteraadsverkiezingen moeten plaatsvinden: de reguliere verkiezingen op 6 maart 2002 en de herindelingsverkiezingen in het najaar van 2002. Dit is niet wenselijk.

In het verleden, toen zich vergelijkbare situaties hebben voorgedaan, is gekozen voor het treffen van een voorziening op grond waarvan de zittende raden van de gemeenten die zullen worden opgeheven in functie blijven tot het moment waarop de voorgestelde herindelingen effectief zullen worden. Dit heeft bijvoorbeeld geresulteerd in de wet van 15 december 1993 tot verlenging van de zittingsduur van de raden van een aantal gemeenten in de provincie Zeeland in verband met de voorgenomen gemeentelijke herindeling van deze gemeenten (Stb. 672).

Nu wederom deze situatie kan worden verwacht, acht ik het noodzakelijk dat terzake een wettelijke voorziening wordt getroffen, waarbij wordt geregeld dat de reguliere verkiezingen van de raden van de betrokken gemeenten, die op 6 maart 2002 zouden plaatsvinden, niet doorgaan. Uitstel van de reguliere verkiezing dient bij wet te geschieden, en wel vóór de dag van de kandidaatstelling voor die verkiezing, te weten 22 januari. Het is van belang voor alle betrokkenen dat het tijdig voor de kandidaatstelling duidelijk is of de verkiezing van 6 maart 2002 doorgang vindt of niet. In verband daarmee is het van belang de behandeling van in ieder geval het onderhavige wetsvoorstel, met de grootst mogelijke spoed te doen plaatsvinden.

Ten overvloede merk ik daarbij op, dat voorzover dit zal leiden tot een afzonderlijke behandeling van het wetsvoorstel ik hiermee geenszins een voorschot wil nemen op de inhoudelijke discussie over het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Oss en Ravenstein. Indien de herindeling geen doorgang vindt, zullen ingevolge artikel 2 van het onderhavige wetsvoorstel alsnog op 4 december 2002 in de betrokken gemeenten reguliere raadsverkiezingen plaatsvinden.

II ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

In dit artikel wordt geregeld, dat de zittingsperiode van de thans zitting hebbende raden van de gemeenten Oss en Ravenstein wordt verlengd tot het moment waarop de voorgestelde herindeling effectief zal worden, te weten 1 januari 2003. Indien vóór 20 september 2002 het wetsvoorstel tot samenvoeging van beide gemeenten tot wet is verheven en in het Staatsblad is geplaatst, vinden ingevolge de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) op een door gedeputeerde staten van Noord-Brabant te bepalen tijdstip in het najaar van 2002 verkiezingen plaats voor de raad van de nieuw te vormen gemeente.

Artikel 2

Artikel 2 heeft betrekking op de situatie dat het betrokken herindelingsvoorstel niet tijdig, dat wil zeggen niet uiterlijk 20 september 2002, tot wet verheven zal zijn, dan wel wordt verworpen door de Staten-Generaal. In dat geval vindt de kandidaatstelling voor de verkiezingen van de leden van de raden van de gemeenten Oss en Ravenstein plaats op 22 oktober 2002. De verkiezingen vinden dan op grond van artikel J 1 van de Kieswet plaats op de 43e dag na de kandidaatstelling, te weten 4 december 2002.

Voor de in het eerste lid beschreven situatie wordt in het tweede lid een aantal termijnen, onder meer betreffende de registratie van de aanduidingen van politieke groeperingen en het onderzoek van de geloofsbrieven verkort.

De laatstgenoemde verkorting vloeit voort uit het feit dat krachtens artikel 1 de leden van de betrokken gemeenteraden op 1 januari 2003 aftreden. Die verkorting van de termijnen komt overeen met de verkorting van termijnen zoals die gewoonlijk bij gemeentelijke herindelingen plaats heeft. In het geval van herindelingsverkiezingen komt de bevoegdheid tot verkorting van de termijnen toe aan gedeputeerde staten (Artikel 55, derde lid, van de Wet arhi).

De zittingsduur van de op grond van deze bepaling te kiezen gemeenteraden wordt op grond van het derde lid zodanig verkort, dat deze tegelijkertijd eindigt met de zittingsduur van de raden die op 6 maart 2002 worden gekozen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Naar boven