28 092
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek inzake de export van socialeverzekeringsuitkeringen; Praag, 30 mei 2001

nr. 109a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 10 augustus 2001 en het nader rapport d.d. 26 oktober 2001, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 19 juli 2001, no. 01.003499, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek inzake de export van socialeverzekeringsuitkeringen; Praag, 30 mei 2001 (Trb. 2001, 112), met toelichtende nota.

In het Verdrag zijn bepalingen opgenomen om de rechtmatigheid van betalingen te kunnen controleren ten aanzien van gerechtigden van een Nederlandse uitkering die in Tsjechië wonen.1 Aanleiding hiervoor is de totstandkoming van de Wet beperking export uitkeringen.

Ingevolge artikel 39 van de Europa-Overeenkomst met Tsjechië2 (hierna: Europa-Overeenkomst) dienen pensioenen of renten uit hoofde van ouderdom, overlijden, arbeidsongeval of beroepsziekte vrij te worden overgemaakt vanuit de lidstaat, behalve voor uitkeringen waarvoor geen premie is betaald. Ingevolge artikel 40 van de Europa-Overeenkomst stelt de Associatieraad passende bepalingen en gedetailleerde regels op ter uitvoering van de in artikel 39 van de Europa-Overeenkomst vermelde doelstelling en voor de administratieve samenwerking tussen Tsjechië en Nederland.

Een en ander brengt mee dat in de Europa-Overeenkomst minstens deels al is voorzien in de materie van het Verdrag. Met het oog daarop dient in de toelichtende nota te worden ingegaan op de wijze waarop bij de uitvoering van het Verdrag rekening zal worden gehouden met de Europa-Overeenkomst en met de bijbehorende regels en bepalingen van de Associatieraad.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 juli 2001, no. 01.003499, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 10 augustus 2001, nr. W12.01.0336/IV, bied ik U hierbij aan.

Conform het advies van de Raad van State is de toelichtende nota met een passage aangevuld.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Artikelen 5–7 van het Verdrag.

XNoot
2

Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Tsjechische Republiek, anderzijds, goedgekeurd 19 december 1994 (PbEG L 360).

Naar boven