28 092
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek inzake de export van socialeverzekeringsuitkeringen; Praag, 30 mei 2001

nr. 109
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2001

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 14 november 2001.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 14 december 2001.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 30 mei 2001 te Praag totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek inzake de export van socialeverzekeringsuitkeringen (Trb. 2001, 112).1

Een toelichtende nota bij dit Verdrag treft U eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

1.1. Wet beperking export uitkeringen

Op 1 januari 2000 zijn de Wet beperking export uitkeringen (Wet van 27 mei 1999, Stb. 250) en de Wijzigingswet beperking export uitkeringen (Wet van 22 december 1999, Stb. 594) in werking getreden. Op grond van deze wetten heeft de verzekerde geen recht op een socialeverzekeringsuitkering gedurende de periode dat hij, of degene ten behoeve van wie de uitkering wordt verstrekt, niet in Nederland woont. Dit geldt evenwel niet, indien de betrokkene woont in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op uitkering kan bestaan.

Achtergrond van deze wetgeving is de omstandigheid dat de rechtmatigheid van de uitkeringen die over de grens worden verstrekt, niet afdoende kan worden gewaarborgd. De uitvoeringsorganen beschikken dikwijls niet over de mogelijkheden om buiten Nederland de voor de uitvoering van de sociale verzekeringen noodzakelijke verificaties en controles te verrichten zoals die ook in Nederland plaatsvinden. Het doel van de Wet beperking export uitkeringen is om de rechtmatigheid van de uitkeringen te verbeteren door de handhaafbaarheid van de socialeverzekeringswetten te versterken. Het middel hiertoe is om met de landen waar Nederlandse uitkeringen worden betaald, bij verdrag afspraken te maken die ten aanzien van dat land de handhaafbaarheid van de socialeverzekeringswetten, en daardoor de rechtmatigheid van de uitkeringen, verbeteren. Hiertoe behoren tevens afspraken die de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen vergemakkelijken.

Op grond van de wet kunnen uitkeringen alleen worden geëxporteerd naar de landen waarmee bij verdrag afspraken over handhaving bestaan.

1.2. Handhavingsafspraken

Het verdrag voorziet in de handhavingsafspraken die noodzakelijk zijn in het licht van de Wet beperking export uitkeringen. De afspraken, die op basis van wederkerigheid zijn gemaakt, zijn erop gericht om verificatie en controle mogelijk te maken ten aanzien van de volgende aspecten van de Nederlandse en de Tsjechische socialeverzekeringswetten:

• identiteit

• in leven zijn

• leefvorm

• inkomen van de betrokkene

• inkomen van de partner

• samenloop van uitkeringen

• arbeidsongeschiktheid

• bestaan/leeftijd/inkomen/onderwijs van het kind.

Daarnaast is afgesproken dat de verdragsluitende partijen de voor tenuitvoerlegging vatbare beslissingen van de uitvoeringsorganen en uitspraken van de rechter inzake de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen en inning van socialeverzekeringspremies erkennen. Het verdrag verschaft derhalve een executoriale titel voor tenuitvoerlegging van deze beslissingen en uitspraken in de verdragspartijen. Tenslotte zijn in het verdrag bepalingen opgenomen die de uitvoeringsorganen de bevoegdheid verschaffen om uitkeringen te weigeren, te schorsen of in te trekken indien de betrokkene of het bevoegde orgaan nalaat (tijdig) inlichtingen te verstrekken c.q. onderzoeken te ondergaan.

De uitvoeringsorganen hebben kenbaar gemaakt dat dit verdrag voldoende basis vormt om het handhavingsdoel van de Wet beperking export uitkeringen te bereiken. Op grond van het verdrag wordt de exportbeperking ten aanzien van Tsjechië dan ook opgeheven. Aan de hand van de toepassing van het verdrag in de praktijk zal worden vastgesteld of de afspraken ook daadwerkelijk voldoen. Over deze bevindingen zal worden gerapporteerd bij de evaluatie waarin de Wet beperking export uitkeringen voorziet.

Overigens geldt in de relatie tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek de Europa-Overeenkomst, waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Tsjechische Republiek, anderzijds, goedgekeurd 19 december 1994 (PbEG L 360). Krachtens artikel 39 van de Europa-Overeenkomst kunnen aan in Nederland of Tsjechië wettig tewerkgestelde werknemers die Tsjechisch onderdaan of onderdaan van een Lid-Staat zijn, en aan hun wettig in dat land verblijvende gezinsleden, uitkeringen wegens ouderdom, overlijden, een arbeidsongeval of een beroepsziekte dan wel wegens de eruit voortvloeiende invaliditeit, alsmede gezinsbijslagen worden betaald.

Krachtens artikel 40 van de Europa-Overeenkomst stelt de Associatieraad bij besluit passende bepalingen en gedetailleerde regels vast ter uitvoering van de in artikel 39 genoemde doelstelling en voor de administratieve samenwerking tussen Tsjechië en Nederland.

Als gevolg van de afwezigheid van nadere regels, zoals voorzien in artikel 40, zijn in het onderhavige verdrag tussen Nederland en Tsjechië nadere afspraken gemaakt. Dat betreft enerzijds gedetailleerde afspraken ten aanzien van de rechtshandhaving met betrekking tot de betaling van de uitkeringen. Anderzijds vult het verdrag de exportbepaling uit artikel 39 van de Europa-Overeenkomst aan. De materiële werkingssfeer, die beperkt is tot uitkeringen inzake ouderdom, overlijden, invaliditeit en kinderbijslag, omvat in het verdrag tevens uitkeringen bij ziekte. De personele werkingssfeer is, in tegenstelling tot artikel 39, niet beperkt tot Tsjechische onderdanen van een EG-Lid-Staat.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel is een omschrijving van de belangrijkste begrippen uit het verdrag opgenomen.

Tevens worden in deze bepaling de bevoegde autoriteiten in beide landen en de bevoegde organen in het kader van de toepassing van het verdrag benoemd. De bevoegde organen zijn de organen die de gegevens kunnen controleren en verifiëren die van belang zijn voor de uitvoering van de socialeverzekeringswetten van beide landen. Met de bevoegde organen in Nederland worden bedoeld de Sociale Verzekeringsbank, het Landelijk instituut sociale verzekeringen p/a Gak Nederland bv, of diens rechtsopvolger. In Tsjechië is het bevoegde orgaan de Tsjechische Sociale Zekerheid Administratie, of diens rechtsopvolger. Aan de bevoegde organen is de rechtsopvolger toegevoegd vanwege de veranderingen die op korte termijn in de organisatie van de Nederlandse sociale verzekeringen zullen plaatsvinden ten gevolge van SUWI (Structuur Uitvoering Werk en Inkomen). Het Landelijk instituut sociale verzekeringen en de vijf uitvoeringsinstellingen werknemersverzekeringen (waaronder Gak Nederland bv) zullen opgaan in een nieuwe uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen. Ook de Tsjechische Sociale Zekerheid Administratie zal naar verwachting binnen twee jaar worden gereorganiseerd.

Artikel 2

Onder de (materiële) werkingssfeer van het verdrag vallen voor wat betreft Nederland de Ziektewet (ZW), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Nabestaandenwet (ANW) en de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Dit zijn de socialeverzekeringswetten waarop de exportbeperking van de Wet beperking export uitkeringen betrekking heeft. Voor de Toeslagenwet en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (WAJONG) geldt een wettelijk exportverbod. Deze wetten vallen daarom niet onder de werkingssfeer van het verdrag. Evenmin valt onder de materiële werkingssfeer van het verdrag de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte op grond van het Burgerlijk Wetboek. Voor wat betreft Tsjechië valt de wetgeving betreffende de uitkeringen in geval van ziekte en moederschap en de ouderdoms-, arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenpensioenen onder de materiële werkingssfeer van het verdrag.

Artikel 3

Onder de (personele) werkingssfeer van het verdrag vallen de uitkeringsgerechtigden en hun gezinsleden die op het grondgebied van Nederland of Tsjechië wonen of verblijven. Onder gezinsleden dienen voor de Nederlandse wetgeving te worden begrepen de partner in verband met de partnertoeslag op grond van de AOW, de halfwees in verband met de halfwezenuitkering op grond van de ANW, en het kind in verband met de kinderbijslag op grond van de AKW.

Artikel 4

Deze bepaling heft de exportbeperking op van de Wet beperking export uitkeringen. De voor het recht op een Nederlandse uitkering geldende wettelijke eis dat de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid in Nederland dient te wonen, geldt niet voor de in Tsjechië wonende uitkeringsgerechtigden en hun gezinsleden. De Tsjechische wetgeving kent geen exportbeperking van Tsjechische uitkeringen.

Artikelen 5 en 6

De in deze artikelen opgenomen bepalingen bieden de rechtsbasis voor de verificatie en controle van de gegevens zoals hiervoor vermeld onder punt 1.2, en de gegevensverstrekking tussen de bevoegde organen van beide landen. De bevoegde organen wordt de mogelijkheid geboden om de autoriteiten, de uitkeringsgerechtigden en hun vertegenwoordigers rechtstreeks te benaderen in het kader van de verificatie en controle. Daarnaast wordt de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen de mogelijkheid geboden om de autoriteiten rechtstreeks om inlichtingen te verzoeken.

Artikel 7

Dit artikel bevat specifieke bepalingen over de medische controle van de uitkeringsgerechtigde of degene die een uitkering aanvraagt. Uitgangspunt is dat de bevoegde organen voor de vaststelling van de (mate van) arbeidsongeschiktheid gebruik maken van elkaars gegevens. Zij hebben evenwel het recht om de betrokkene door een arts van eigen keuze te laten onderzoeken of op te roepen voor onderzoek in eigen land. De daarmee gemoeide kosten komen ten laste van het orgaan dat daarom heeft verzocht.

Artikel 8

Dit artikel regelt de erkenning van administratieve en rechterlijke beslissingen inzake de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen en inning van socialeverzekeringspremies, die voor tenuitvoerlegging vatbaar zijn. Het verdrag verschaft derhalve een executoriale titel voor tenuitvoerlegging van deze beslissingen en uitspraken in Nederland en Tsjechië.

Artikel 9

Dit artikel geeft het bevoegde orgaan de mogelijkheid om de uitkering te weigeren, te schorsen of in te trekken indien betrokkene of het andere bevoegde orgaan de informatieverplichting niet (tijdig) nakomt dan wel de verplichting om onderzoeken te ondergaan niet (tijdig) nakomt of niet (tijdig) verricht. Het betreft hier een bevoegdheid van de bevoegde organen die beleidsmatig dient te worden ingevuld. Gezien de consequenties die te late informatieverstrekking door de bevoegde organen voor de uitkeringen kan hebben, acht de regering het overigens aangewezen dat de bevoegde organen van beide langen in goed overleg trachten deze situatie zoveel mogelijk te voorkomen.

Artikel 10 tot en met 12

Deze artikelen bevatten bepalingen over verdragsinterpretatie, verdragswijzigingen, inwerkingtreding, toepassing en opzegging van het verdrag. Het verdrag voorziet, in verband met de thans geldende exportbeperking, in voorlopige toepassing van de in artikel 4 neergelegde exportbepaling.

3. Koninkrijkspositie

Het verdrag zal wat het Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland gelden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven