nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2004
In antwoord op de brief van 6 februari jl. van de Vaste Kamercommissie
voor Financiën voldoe ik gaarne aan uw verzoek om u nader te informeren
over het verwachte tijdstip van indiening van het wetsvoorstel Wet toezicht
accountantsorganisaties. Voor de volledigheid wijs ik u overigens op het bredere
wetgevingsoverzicht voor het terrein van de financiële markten dat ik
u bij brief van 2 februari jl. toezond (Fin-04-47).
Het streven is om in maart het wetsvoorstel aan de Ministerraad ter bespreking
aan te bieden. Na akkoord van de Ministerraad zal het wetsvoorstel naar de
Raad van State worden verzonden. Na ommekomst van het advies en de verwerking
daarvan hoop ik deze zomer het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aan te bieden.
Voor de volledigheid neem ik de gelegenheid te baat om u bij deze ook
verslag te doen van de voortgang van de voorbereidingen van het wetsvoorstel
sinds in februari 2003 de verantwoordelijkheid voor de accountantswetgeving
van de minister van Economische Zaken aan die van Financiën is overgedragen.
De onrust op de financiële markten en ontwikkelingen in de Verenigde
Staten en Europa vragen om tempo en kwaliteit in het neerzetten van publiek
onafhankelijk toezicht op de accountancy. Tijdens het Algemeen Overleg op
18 juni 2003 (Kamerstuk 28 090, nr. 6) heb ik u bericht van de keuze
om niet eerst een beleidsnota over de accountantswetgeving op te stellen,
maar direct te werken aan een wetsvoorstel.
Op 19 september jl. is voortvloeiend uit die keuze een ontwerp voor een
Wet toezicht accountantsorganisaties ter openbare consultatie aangeboden (FIN-03-351).
Overeenkomstig mijn toezegging aan de Tweede Kamer, is dit ontwerp tevens
als «proeve van wet» ter informatie aan de Tweede Kamer gezonden.
Er is vervolgens constructief en uitvoerig door alle betrokken organisaties
op het wetsontwerp ingegaan. Naar aanleiding van de op de consultatie binnengekomen
reacties is op 2 december jl. een terugkoppeling gegeven aan de markt
over de wijze waarop met opmerkingen rekening kan worden gehouden. Vervolgens
is in goed overleg met de meest betrokken organisaties, waaronder de beroepsorganisaties
de NOvAA en het NIVRA verder gewerkt aan een heldere rolverdeling tussen wetgever,
de rechtelijke macht, de toezichthouder en de beroepsorganisaties die recht
doet aan ieders taak en verantwoordelijkheid.
Het is mijn voornemen om na de gepleegde investering van alle betrokken
organisaties zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in te
dienen dat op brede instemming kan rekening.
De Minister van Financiën,
G. Zalm