Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28090 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28090 nr. 5 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 19 februari 2003
Hierbij bied ik u, mede namens de Ministers van Financiën en Justitie, de door uw Kamer gevraagde notitie aan over de onafhankelijkheid, deskundigheid en herkenbaarheid van certificeringsbevoegde accountants en het externe toezicht hierop. Bij deze notitie dient het eerdere Kabinetsstandpunt «Evaluatie Accountantswetgeving» (Kamerstukken II 2001/02, 28 090, nr.1) als uitgangspunt. Centraal staat dat het maatschappelijk verkeer moet kunnen vertrouwen op de betrouwbaarheid van verklaringen bij verantwoordingen. Dit publieke belang rechtvaardigt het vaststellen van wet- en regelgeving voor certificeringsbevoegde accountants. Ik ben van mening dat accountants die certificerende werkzaamheden verrichten (oftewel verklaringen afgeven bij verantwoordingen), daarbij een duidelijk herkenbare functieaanduiding dienen te hanteren: certificeringsbevoegd accountant (CA). De actuele ontwikkelingen in het accountantsberoep onderschrijven dit uitgangspunt.
De voortgangsbrief beperkt zich bewust tot hetgeen aangekondigd is in het Kabinetsstandpunt, te weten de onafhankelijkheid, deskundigheid en herkenbaarheid van certificeringsbevoegde accountants en het noodzakelijke onafhankelijk extern toezicht hierop. De in de motie van het lid Van Baalen c.s. (Kamerstukken II 2001/02, 28 090, nr. 3) genoemde aandachtspunten komen achtereenvolgens aan de orde1.
In de motie van het lid Van Baalen c.s. wordt het Kabinet verzocht, na overleg met de beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA, de Kamer een nadere notitie te doen toekomen waarbij wordt aangegeven hoe de onafhankelijkheid en het extern toezicht daarop wettelijk wordt geregeld op basis van de volgende uitgangspunten:
1. Scheiding van controle en administratieve dienstverlening wordt beperkt tot het hogere segment van de markt en geldt nadrukkelijk niet voor het midden- en kleinbedrijf;
2. Extern toezicht op de onafhankelijkheid wordt bij voorkeur bij een bestaande toezichthouder bijvoorbeeld de Autoriteit Financiële Markten (Autoriteit-FM) of de Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa) ondergebracht; en
3. Wettelijke bescherming van de titel accountant blijft gehandhaafd.
Tot slot wordt gevraagd om in de notitie aan te geven in hoeverre de wettelijke regeling van het notariaat een voorbeeldfunctie kan vervullen ten aanzien van de voorgenomen wijziging van de accountantswetgeving.
Sinds de motie heeft zich een aantal relevante ontwikkelingen voorgedaan waarmee rekening gehouden is bij de totstandkoming van deze notitie. Naar aanleiding van de financiële schandalen in de Verenigde Staten heeft de Amerikaanse regering maatregelen genomen (o.a. Wet Sarbanes-Oxley en het instellen van een onafhankelijk toezichthouder bij de SEC). In mei 2002 heeft de Europese Commissie een aanbeveling over de onafhankelijkheid van accountants gepubliceerd1. NIVRA en NOvAA hebben in juni 2002 gezamenlijk een document over onafhankelijkheid uitgebracht waarin de aanbevelingen van de Europese Commissie zijn overgenomen. Deze onafhankelijkheidsregels zijn per 1 januari 2003 in werking getreden na goedkeuring door de leden van NIVRA en NOvAA. Over bovenstaande ontwikkelingen hebben de Ministers van Financiën, Economische Zaken en Justitie reeds hun visie gegeven in de antwoorden op de vragen van het lid Koenders (Aanhangsel Handelingen II 2001/02, nr. 1585).
Het is van groot belang om de in deze notitie en de in het Kabinetsstandpunt genoemde beleidsmaatregelen zo spoedig mogelijk te vertalen in wetgeving. De huidige wet- en regelgeving alsmede de handhaving daarvan is ondoorzichtig voor het maatschappelijk verkeer. Er bestaan thans twee wetten, de Wet op de Registeraccountants en de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten en twee publiekrechtelijke beroepsorganisaties die beide hun eigen verordeningen vaststellen. Echter, de AA- en de RA-accountants hebben wettelijk gezien dezelfde verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
De tijd is nu rijp om tot actie over te gaan en één wet met samenhangende en gestroomlijnde onderliggende regelgeving tot stand te brengen gericht op de publieke taken van de accountant, waarbij een sterke onafhankelijke toezichthouder toeziet op de onafhankelijkheid, deskundigheid en herkenbaarheid van deze accountant.
De bevindingen van de Parlementaire Enquêtecommissie Bouwnijverheid bieden een extra aansporing om de in deze brief weergegeven maatregelen zo spoedig mogelijk door te voeren en te vertalen in wetgeving. De voorliggende voortgangsbrief gaat echter niet expliciet in op het door de Parlementaire Enquêtecommissie Bouwnijverheid gevelde oordeel en de gedane beleidsaanbevelingen met betrekking tot accountants. Er wordt een aparte Kabinetsreactie gewijd aan het geheel van onderwerpen dat aan de orde is geweest in de Parlementaire Enquête Bouwnijverheid, waaronder ook het onderwerp accountancy. De Tweede Kamer zal hier over geïnformeerd worden.
Over de inhoud van deze notitie is overleg gevoerd met de publiekrechtelijke beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA. In paragraaf 6 is de reactie van de beroepsorganisaties op deze voortgangsbrief weergegeven. Eveneens is overleg geweest met de Autoriteit-FM, als beoogd toezichthouder, over het toezicht op de certificeringsbevoegde accountants.
Aangezien de accountantswetgeving duidelijke raakvlakken heeft met het beleidsterrein van de financiële markten en het binnenkort in te voeren toezicht op de financiële verslaglegging bij beursgenoteerde ondernemingen, is besloten de primaire verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken voor de accountantswetgeving over te dragen aan de Minister van Financiën. Dit betekent dat het onderhoud van de huidige regelgeving en het opstellen van de nieuwe accountantswetgeving wordt overgedragen aan de Minister van Financiën. Op deze manier wordt tegemoet gekomen aan de wens om de primaire verantwoordelijkheid voor de accountantswetgeving en het onafhankelijk extern toezicht hierop inéén hand te houden, aangezien de Autoriteit-FM onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën valt.
2 Onafhankelijkheid: scheiding controle en administratieve dienstverlening
In de motie van het lid Van Baalen c.s. wordt verzocht het midden- en kleinbedrijf (MKB) als klant uit te zonderen van de verbodsbepalingen met betrekking tot controle en administratieve dienstverlening.
Het Kabinetsstandpunt «Evaluatie Accountantswetgeving» sluit voor wat betreft de onafhankelijkheid van accountants aan op de aanbevelingen van de Europese Commissie.
Dit standpunt houdt in dat naast de twee, voor alle certificeringsbevoegde accountants geldende, generieke gebodsbepalingen (o.a. onafhankelijkheidstoets), in de wet twee specifieke verbodsbepalingen worden opgenomen. Door deze verbodsbepalingen worden de volgende combinaties van werkzaamheden verboden: 1) controle van de jaarrekening en het opmaken van de jaarrekening (samenstellingsopdrachten) en 2) controle van de jaarrekening en het verzorgen van de financiële administratie van een controlecliënt van het eigen accountantskantoor. Deze twee bepalingen gelden in beginsel enkel bij de verplichte controles op grond van artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW)1 en bij de controles op grond van de Comptabiliteitswet, Gemeentewet en de Provinciewet2. Voor alle andere combinaties van dienstverlening geldt de algemene onafhankelijkheidstoets. Hiermee streef ik naar een passende invulling van het EU-begrip «public interest entities». De Minister van Financiën zal u inlichten of dit thema gevolgen heeft voor de rol van de overheidsaccountants bij de rijksoverheid.
Ik wens vast te houden aan deze benadering en wil geen nieuwe grens definiëren. De controleplicht is een duidelijke en bekende grens die in het economisch en maatschappelijk verkeer wordt gehanteerd. Minder dan 2% van alle MKB-bedrijven valt onder de genoemde wettelijke controleplicht en daarmee tevens onder de twee voorgestelde specifieke verbodsbepalingen3. Concreet betekent dit dat meer dan 98% van het MKB niet aan deze verbodsbepalingen hoeft te voldoen. Ik ben van mening dat het MKB bij handhaving van de reeds voorgestelde definitie voldoende wordt ontzien en dat derhalve aan dit punt van de motie is voldaan. Voor de duidelijkheid: voor de vrijwillige controle, waar het MKB over het algemeen veel gebruik van maakt, gelden de verbodsbepalingen niet.
Om een te grote vergroeiing van de controleur met de gecontroleerde te voorkomen, is ten aanzien van de controle van instellingen van openbaar belang in de EU-aanbeveling een termijn van zeven jaar opgenomen voor de verplichte interne roulatie van sleutelfiguren van het bij de controleopdracht betrokken accountantsteam.
Voor de controle van kleinere ondernemingen wordt deze roulatie ook aanbevolen, maar niet verplicht gesteld. In het Kabinetsstandpunt is deze EU-lijn gevolgd. In aanvulling hierop ben ik van mening dat de roulatie ook zichtbaar moet zijn: ondertekening van de accountantsverklaring met de kantoornaam wordt daarom vervangen door de ondertekening met naam van de verantwoordelijke certificeringsbevoegde accountant.
3 Onafhankelijk extern toezicht
De Kamer verzoekt het extern toezicht op de onafhankelijkheid neer te leggen bij een bestaande toezichthouder, bijvoorbeeld de Autoriteit-FM of de NMa. Ik stem hiermee in en ben voornemens het externe toezicht op de certificeringsbevoegde accountants onder te brengen bij de Autoriteit-FM. Effectief toezicht op de publieke taak van de accountants is cruciaal voor de werking van financiële markten. Gekozen is voor de Autoriteit-FM omdat het toezicht op accountants belangrijke raakvlakken heeft met het huidige werkveld van de Autoriteit-FM, met name met het toezicht op de financiële verslaglegging. De Autoriteit-FM beschikt over de noodzakelijke kennis en ervaring met betrekking tot de financiële markten en het houden van gedragstoezicht op grote groepen personen. Kortom, het onderbrengen van het toezicht op de accountants bij de Autoriteit-FM heeft organisatorische voordelen en leidt tot synergie.
De Autoriteit-FM gaat toezicht houden op de onafhankelijkheid, herkenbaarheid en deskundigheid van de certificeringsbevoegde accountants. Hiervoor maakt zij gebruik van een register voor certificeringsbevoegde accountants (zie hierna paragraaf 4). Daarnaast zal de Autoriteit-FM onder meer de volgende taken verrichten:
• Toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving voor certificeringsbevoegde accountants;
• De verantwoordelijke minister periodiek rapporteren over de effectiviteit van de wet- en regelgeving voor certificeringsbevoegde accountants;
• Toezicht op de uitvoering van de praktijkopleiding door privaatrechtelijke stagebureaus; en
• Uitvoering van de regeling voor de proeve van bekwaamheid (erkenning buitenlandse diploma's).
Met de Autoriteit-FM zal nader overleg gevoerd worden over de uitvoering van het toezicht en over de organisatorische positionering van het toezicht op de certificeringsbevoegde accountants binnen de huidige organisatie. Uiteraard zal een duidelijke markering plaatsvinden van de toezichtstaak op de certificeringsbevoegde accountants ten opzichte van de overige toezichtstaken van de Autoriteit-FM. Belangrijk aandachtspunt bij de vormgeving van het toezicht is voorts de rol van de beroepsorganisaties. De wettelijk toezichtstaak wordt opgedragen aan de Autoriteit-FM, die daarbij de beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA op grond van kennis en ervaring in de uitvoering kan betrekken.
Het sluitstuk van effectief toezicht is het sanctiebeleid. Een goed sanctiebeleid met een bijbehorend instrumentarium zal nader worden uitgewerkt.
Het Kabinetsstandpunt voorziet niet in een wettelijke bescherming van de titel «accountant». Daarentegen wordt conform dit standpunt, de functieaanduiding «certificeringsbevoegd accountant»(CA) wel wettelijk beschermd. Gekozen is voor een scheiding van het publieke en private belang. Het publiek belang is dat het maatschappelijk verkeer dient te kunnen vertrouwen op de betrouwbaarheid van verklaringen bij financiële verantwoordingen. Zonder dit vertrouwen werken bijvoorbeeld de kapitaalmarkten niet optimaal doordat er te veel onzekerheid bestaat over de juistheid van deze verantwoordingen. Dit geldt voor alle gebruikers van verantwoordingen. De overheid dient dit publieke belang te waarborgen.
In de motie van het lid Van Baalen c.s. wordt gevraagd de titel «accountant» wettelijk te beschermen. De afgelopen maanden zijn verschillende varianten onderzocht om hieraan te kunnen voldoen. Ik heb ervoor gekozen om, gelet op de maatschappelijke vraag zoals neergelegd in de motie, de wettelijke bescherming van de titel «accountant» te handhaven. Accountants kunnen echter slechts de wettelijke functieaanduiding «certificeringsbevoegd accountant» hanteren, als zij zijn ingeschreven in het door de Autoriteit-FM beheerde register.
«Certificeringsbevoegd accountant» is een functieaanduiding die verplicht gevoerd dient te worden bij certificerende werkzaamheden. Onder certificeren versta ik: het afgeven van een accountantsverklaring bij een verantwoording uit hoofde van vrijwillige en verplichte controles. Door het voeren van de functieaanduiding maken accountants aan het maatschappelijk verkeer duidelijk in welke hoedanigheid zij optreden. Als certificeringsbevoegd accountant vallen zij onder alle wettelijke eisen, waaronder verscherpte onafhankelijkheidseisen, eisen ten aanzien van permanente educatie op het terrein dat relevant is voor de controlerende werkzaamheden en toezicht door de Autoriteit-FM.
Ik ben me ervan bewust dat met de scheiding tussen certificeringsbevoegde en overige accountants een duidelijke versterking van het toezicht optreedt. In de huidige situatie is er weliswaar formeel een vorm van toezicht op alle accountants (door NOvAA en NIVRA), maar zoals in het Kabinetsstandpunt is aangegeven, kan de toezichtsfunctie op de certificeringsbevoegde accountants effectiever worden uitgevoerd als deze wordt ondergebracht bij een zelfstandig bestuursorgaan. Daarom is gekozen voor een onafhankelijk toezichthouder, die toezicht gaat houden op de uitvoering van de taken van de certificeringsbevoegde accountants.
Het toezicht op de niet-certificeringsbevoegde accountants, inclusief het toezicht op de toekenning en handhaving van de titel «accountant», zal nog nader worden vormgegeven.
5 Vergelijking met wettelijke regeling Notariaat
De motie verzoekt het Kabinet in deze notitie aan te geven in hoeverre de wettelijke regeling van het notariaat een voorbeeldfunctie kan vervullen.
De certificerende functie van de accountant heeft betrekking op de betrouwbaarheid van verklaringen bij verantwoordingen. De accountantsverklaring beoogt een hoge mate van zekerheid te verschaffen aan derden, zoals personeel, aandeelhouders, overheid, belastingbetalers en maatschappelijke organisaties. Accountantsverklaringen dienen een publiek belang. Het maatschappelijk verkeer dient te kunnen vertrouwen op de betrouwbaarheid van verklaringen bij verantwoordingen. Als het maatschappelijke verkeer daarop niet kan vertrouwen, zal het langs andere wegen de juistheid van financiële informatie moeten verifiëren. Dat leidt tot hogere transactiekosten en een minder efficiënt werkende kapitaalmarkt. Ook wordt daarmee het verantwoording kunnen afleggen en de daarmee samenhangende dechargebeslissing (bijvoorbeeld door aandeelhouders of leden van democratisch gekozen organen zoals de Staten-Generaal, gemeenteraad, etc.) bemoeilijkt. De certificerende accountant die bevoegd is een accountantsverklaring af te geven, oefent in de kern een vertrouwensfunctie uit ten opzichte van het publiek. Voor het functioneren van de certificerende accountant is onafhankelijkheid van partijen van belang. De certificerende functie (het afgeven van een accountantsverklaring), vereist daarom naar mijn mening, rechtstreekse, centrale regelgeving.
De juridische vrije beroepen kunnen in bredere zin voor het functioneren van rechtsbestel en samenleving niet worden gemist. De werkzaamheden worden in vertrouwen opgedragen en uitgevoerd ten bate van één of meer partijen. De juridische vrije beroepsbeoefenaar oefent aldus in de kern een in hoofdzaak privaat vertrouwensberoep uit (wel wordt tevens het publieke belang bij een optimaal functionerend rechtsbestel gediend). De werkzaamheden dienen in hoofdzaak ter verwezenlijking van rechten van burgers, bedrijven, instanties en overheden (anders van aard zijn de werkzaamheden van de certificerende accountant die gericht zijn op controle en analyse van gegevens). De goede beroepsuitoefening is dan ook van wezenlijk belang voor het functioneren van het rechtsbestel. De overheid draagt de verantwoordelijkheid voor het rechtsbestel, maar participeert daarin zelf als partij of tegenpartij. Daarbij maakt de overheid gebruik van en wordt geconfronteerd met de werkzaamheden van de juridische vrije beroepsbeoefenaren.
Ik ben van mening dat de regeling van het accountantsberoep nadrukkelijk in het licht moet worden gezien van enerzijds de noodzaak van goed functionerende financiële markten en anderzijds de wenselijkheid om adequaat (in financieel opzicht) verantwoording af te kunnen leggen. Daarmee is een publiek belang gemoeid. Dit publieke belang noopt tot een specifieke benadering ten aanzien de regulering van het accountantsberoep. Een vergelijking met andere vrije beroepen, zoals bijvoorbeeld notarissen, is als gedachte-experiment goed mogelijk, maar vanwege het specifieke publieke belang nadrukkelijk niet de primaire insteek. Ik vind dat regelgeving door de centrale overheid, onafhankelijk toezicht door de Autoriteit-FM en onafhankelijke rechtspraak gericht op certificeringsbevoegde accountants gewenst is.
6. Reactie NIVRA en NOvAA op voorliggende brief
De afgelopen maanden is er regelmatig contact geweest met de beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA. Op 21 januari jl. is namens mij een afrondend gesprek gehouden met de beide beroepsorganisaties over de standpunten neergelegd in deze voortgangsbrief. Bij dit overleg kwamen als belangrijkste punten naar voren:
• Publieke functie accountantsberoep;
• Extern toezicht.
Deze punten worden hieronder toegelicht, waarna mijn reactie volgt.
NIVRA en NOvAA verschillen met de overheid van mening over de definitie van het publieke belang van accountantswerkzaamheden. NIVRA en NOvAA zien het accountantsberoep in zijn geheel – inclusief het beoordelen en samenstellen van verklaringen – als een bij wet te regelen publiek belang. De voorbehouden handelingen van de accountant dienen niet beperkt te worden tot de wettelijke controle. Hieruit vloeit volgens NIVRA en NOvAA voort dat de huidige accountantswetgeving, de Wet op de Registeraccountants en de Wet op de Accountants-Administratie-consulenten, in stand kan blijven, met inbegrip van de bij wet geregelde beroepstitels RA en AA en de bij wet ingestelde publiekrechtelijke beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA. Door instandhouding van de beide wetten wordt volgens de beroepsorganisaties tevens tegemoet gekomen aan de motie van het lid Van Baalen c.s voor wat betreft de bescherming van de accountantstitel.
NIVRA en NOvAA zijn voorstanders van een vorm van gedifferentieerd extern toezicht. In hun opinie dienen accountants die werkzaam zijn voor public interest entities onder aanvullend toezicht door de Autoriteit-FM te vallen. Daarnaast dient er volgens de beroepsorganisaties extern toezicht op de gehele beroepsuitoefening te komen. Dit toezicht kan binnen het huidige wettelijke kader vormgegeven worden. Volgens NIVRA en NOvAA wordt voor wat betreft de interpretatie van de term public interest entity ten onrechte afgeweken van de EU-aanbeveling over onafhankelijkheid.
Zij stellen dat met de gekozen interpretatie meer organisaties onder de term public interest entity vallen dan in EU-verband is beoogd. NIVRA en NOvAA erkennen overigens dat de EU-aanbeveling geen sluitende definitie van de term public interest entity geeft.
Met deze voortgangsbrief geef ik een belangrijke aanzet voor de instelling van extern onafhankelijke toezicht op certificeringsbevoegde accountants door de Autoriteit-FM. Met certificering wordt bedoeld het geheel van werkzaamheden dat erop gericht is een hoge mate van zekerheid te verschaffen over de getrouwheid van verklaringen bij verantwoordingen ten behoeve van derden. Hieronder valt de accountantsverklaring, maar niet de samenstellings- of beoordelingsverklaring. De accountantsverklaring biedt immers, in tegenstelling tot de overige verklaringen, een hoge mate van zekerheid en is wettelijk voorbehouden aan certificeringsbevoegde accountants. Hiermee is een publiek belang gemoeid en met het oog op dit belang worden wettelijke regels vastgelegd en wordt een onafhankelijk toezichthouder aangewezen. Ik zie een fundamentele scheidslijn tussen werkzaamheden van de accountant met een publiek of met een privaat belang en stem de wettelijke regelgeving hier dan ook op af.
Met betrekking tot de reikwijdte van de verbodsbepalingen die samenhangt met definitie van public interest entities, wens ik, zoals in paragraaf 2 is aangegeven, vast te houden aan de benadering dat de verbodsbepalingen inzake combinaties van werkzaamheden gelden voor certificeringsbevoegde accountants die een accountantscontrole uitvoeren bij organisaties die daartoe wettelijk verplicht zijn. De EU-definitie van public interest entity is voor meerdere interpretaties vatbaar. Daarom kies ik voor een heldere en reeds lange tijd in gebruik zijnde grens. Bovendien wordt het MKB door deze benadering grotendeels ontzien.
Voor wat betreft de opmerkingen van de beroepsorganisaties over de gewenste instandhouding van de huidige wet- en regelgeving verwijs ik naar mijn standpunt neergelegd in paragraaf 1. De huidige wet- en regelgeving alsmede de handhaving daarvan is ondoorzichtig voor het maatschappelijk verkeer. Daarom dient nu één wet tot stand gebracht te worden, waarin de publieke taak van de accountant wordt geregeld. Hierbij dient een sterke externe onafhankelijke toezichthouder toe te zien op de onafhankelijkheid, deskundigheid en herkenbaarheid van de certificeringsbevoegde accountant.
De opmerking van NIVRA en NOvAA omtrent de publiekrechtelijke status van de beroepsorganisaties is van belang, maar staat het proces om de invoering van toezicht op de certificeringsbevoegde accountant verder vorm te geven niet in de weg. 3 Vanzelfsprekend houden NIVRA en NOvAA binnen de kwaliteitsborging van het accountantsberoep een betekenisvolle rol. In de uitwerking van het toezicht zal aandacht worden besteed aan de rol die NIVRA en NOvAA hierin kunnen vervullen.
Met de inhoud van deze brief wordt impliciet gevolg gegeven aan de toezegging van de minister van Financiën om te reageren op de motie Hendriks, Vendrik over toezicht op accountants. (toezegging tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen van 30-10-2002).
«Statutory Auditors Independence in the EU: A Set of Fundamental Principles» (publicatie 16 mei 2002).
De verplichte accountantscontrole geldt op grond van het eerste lid van artikel 393 van Boek 2 van het BW voor organisaties die voldoen aan de volgende voorwaarden:
Alle rechtspersonen die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, hebben voldaan aan twee of drie van de volgende vereisten:
– De waarde van de activa bedraagt meer dan € 3,40 miljoen;
– De netto-omzet over boekjaar bedraagt meer dan € 6,81 miljoen;
– Het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt meer dan 50.
Het Kabinet zal nagaan of dit verbod dient te worden uitgebreid naar andere regelingen waarin de overheid om een accountantsverklaring vraagt, zoals subsidieregelingen.
Op basis van een telling van +/- 90% van de gedeponeerde jaarstukken over boekjaar 2000 door de Vereniging van Kamers van Koophandel.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28090-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.