28 090
Evaluatie Accountantswetgeving

nr. 4
MOTIE VAN DE LEDEN HINDRIKS EN VENDRIK

Voorgesteld 26 maart 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat de publieke taak van de accountant ruimer is dan de door het kabinet genoemde certificerende functie en dat de beroepstitel «accountant» wettelijke bescherming behoeft;

van mening, dat aan deze beroepsgroep nader vast te stellen, van Europese en overige internationale richtlijnen afgeleide, wettelijke eisen dienen te worden gesteld met betrekking tot hun onafhankelijkheid, hun gedrag en de beroepsuitoefening en dat externe controle hierop dient te worden ingesteld;

voorts van mening, dat de waarborgen voor onafhankelijkheid gedifferentieerd dienen te worden op basis van de omvang van het publieke belang en de gecontroleerde entiteit, waarbij:

1. de controle en dienstverlening strikt dienen te worden gescheiden op cliëntniveau;

2. controle gecombineerd kan worden met natuurlijk daarmee verbonden advies en dat voor kleine bedrijven strikte scheiding niet nodig en niet wenselijk is;

3. tussen controle en advies een redelijke, op basis van het publieke belang, nader vast te stellen minimale verhouding dient te bestaan om te garanderen dat het controlebelang prevaleert;

4. de openbare accountant niet wordt toegestaan cliënten in portefeuille te hebben die een te substantieel deel van zijn of haar omzet bepalen;

5. aanstelling van accountants voor een vaste periode van zes jaar met verplichte roulatie na die periode kan bijdragen om de onafhankelijkheid te versterken;

tenslotte van mening, dat accountants volledig financieel aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de gevolgen van door hen afgegeven verklaringen;

verzoekt de regering zo snel mogelijk wetgeving voor te bereiden en aan de Kamer voor te leggen waarin:

1. de beroepstitel «accountant» wettelijk wordt beschermd;

2. de beroepstitel «certificerend accountant» wordt ingevoerd voor accountants van wie kan worden vastgesteld dat zij in de praktijk als openbaar en certificerend accountant functioneren;

3. het onafhankelijkheidsgebod wordt vastgelegd;

4. nadere grenzen worden gesteld aan de combinatie van controle en dienstverlening;

5. de financiële aansprakelijkheid van accountants voor de door hen afgegeven verklaringen wordt vastgelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Hindriks

Vendrik

Naar boven