Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2023
Hierbij informeer ik uw Kamer over een incident op 22 september jl. en de afhandeling
daarvan. Bij dit incident is een grote hoeveelheid kwik geloosd op de Nieuwe Waterweg
vanuit de afvalwaterzuivering van afvalwerker AVR te Rozenburg.
Incident
Een onbekende aanbieder heeft illegaal een grote hoeveelheid kwikhoudend afval aangeboden
bij AVR. Dit afval is niet opgemerkt door AVR bij de acceptatie van het afval en is
vervolgens verspreid verwerkt in de afvalverbranding.
Het grootste deel van het kwik is via de verbrandingsoven afgevangen in de zuiveringsinstallaties
van AVR. De zuiveringsinstallaties hebben echter niet alle resterende kwik kunnen
opvangen. Er is sprake geweest van een lozing van kwik op het oppervlaktewater via
de afvalwaterzuivering, die hoger was dan toegestaan. Op de eerste dag van het incident
is ongeveer 14.000 microgram/L geloosd. AVR heeft een lozingsvergunning voor afvalwater
van RWS, waarin een lozingseis voor kwik is opgenomen van 15 microgram/L. Daarnaast
is er mogelijk een te hoge emissie van kwik naar de lucht geweest. AVR heeft voor
o.a. de emissies naar lucht een milieuvergunning van DCMR.
AVR heeft op dat moment een deel van het zuiveringsproces stilgelegd om verdere overschrijdingen
te voorkomen en heeft het incident gemeld bij Rijkswaterstaat (RWS). De concentraties
kwik zijn daarna gedaald. Er was echter sprake van een na-ijleffect, waarvoor aanvullende
maatregelen zijn getroffen. Uiteindelijk heeft het na-ijleffect langer geduurd dan
verwacht. Er is niet overgegaan tot stilleggen van het verbrandingsproces bij AVR
omdat de getroffen maatregelen voldoende werden geacht. Er was geen direct gevaar
voor de drinkwatervoorziening en de kwikgehaltes in het geloosde afvalwater waren
dalende door de genomen maatregelen. Op 24 november jl. is op basis van metingen geconstateerd
dat de concentraties kwik weer voldeden aan de lozingseis in de vergunning.
Gevolgen
De gevolgen van het incident voor de waterbodem en het oppervlaktewater zijn door
RWS onderzocht aan de hand van monitoringsgegevens en waterbodemmonsters. Niet iedere
overschrijding van de lozingseis leidt tot schadelijke effecten in het milieu. De
lozingseis is mede gebaseerd op een minimaliseringsverplichting van lozingen binnen
het bedrijfsproces en toepassing van best beschikbare technieken. De lozing die dan
nog resteert wordt beoordeeld op effecten voor mens en milieu. Bij geen of toelaatbare
effecten kan de lozing worden vergund. De kwiklozing van 14.000 microgram/L op de
eerste dag van het incident was zodanig dat negatieve effecten niet zonder onderzoek
konden worden uitgesloten.
Het geloosde afvalwater met het kwik is sterk verdund in het oppervlaktewater. Er
was in het oppervlaktewater bij het meetpunt nog een lichte verhoging van de kwikconcentratie
zichtbaar na het incident. Deze verhoging is echter minimaal en vergelijkbaar met
schommelingen die vaker voorkomen.
De concentraties die de waterbodemmonsters laten zien zijn zodanig laag dat er geen
schadelijke effecten zijn te verwachten voor de waterbodem.
AVR heeft op verzoek van DCMR onderzoek gedaan naar eventuele verhoogde emissies van
kwik naar de lucht. De resultaten van dit onderzoek worden nog door DCMR beoordeeld.
Vervolgacties
In overleg met het openbaar ministerie onderzoeken RWS, DCMR en de Zeehavenpolitie
Rotterdam samen de toedracht en afhandeling van het incident, ten behoeve van eventuele
strafrechtelijke en bestuursrechtelijke vervolgstappen. Hierbij wordt gekeken naar
zowel de aanbieding van het kwikhoudend afval door een onbekende aanbieder als ook
de naleving door AVR van de vergunningsvoorschriften omtrent acceptatie en controle
van afval, en de meldingsplichten met betrekking tot incidenten.
RWS evalueert daarnaast de eigen afhandeling van het lozingsincident, waaronder het
lange tijdsverloop en het omgaan met voortschrijdende overtredingen.
Ik zal uw Kamer nogmaals informeren als de vervolgacties daartoe aanleiding geven.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers