28 084
Wijziging van de Infectieziektenwet in verband met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Onderdeel A van dit voorstel strekt tot regeling bij wet van een meldingsplicht voor artsen jegens de GGD ten aanzien van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Ingeval het bloed van de persoon op wie de melding betrekking heeft in enigerlei vorm bewaard is gebleven met het doel het te gebruiken ten behoeve van anderen, vergroot melding de mogelijkheden het bloed, de bloedrestanten of de bloedpreparaten op te sporen en te vernietigen. Daarmee wordt het risico van verspreiding van de ziekte teruggedrongen. Het is uiteraard in het belang van de volksgezondheid deze voorzorgsmaatregelen te treffen voor het geval ooit uit wetenschappelijk onderzoek zou blijken dat de ziekte van Creutzfeldt-Jakob via het bloed kan worden overgedragen. Voor alle duidelijkheid: Voorzorgsmaatregelen zijn vereist voor de variantvorm van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Het onderscheid tussen de klassieke vorm en variantvorm is echter slechts door middel van neuro-pathologisch onderzoek na het overlijden te maken. Daarom wordt voor beide vormen een meldingsplicht voorgesteld.

Gelet op de manieren waarop de ziekte van Creutzfeldt-Jakob zich naar de huidige inzichten kan verspreiden, ligt het niet voor de hand dat er op basis van hoofdstuk III of IV van de Infectieziektenwet maatregelen worden getroffen.

De wijziging in onderdeel B, onder 1, beoogt de spoedvoorziening bij ministeriële regeling te preciseren. Momenteel is het alleen mogelijk de gehele wet van toepassing te verklaren. Onder omstandigheden kan echter een gedeeltelijke vantoepassingverklaring toereikend zijn. Het moet dus mogelijk zijn de wet van toepassing te verklaren, maar met uitzondering van artikel 14, eerste lid. Zie ook hieronder ten aanzien van onderdeel C.

De wijziging in onderdeel B, onder 2, beoogt geen inhoudelijk effect te bewerkstelligen; het is niet meer dan een terminologische wijziging, waarmee getracht wordt tot uitdrukking te brengen dat een wet als bedoeld in artikel 3, derde lid – zoals de onderhavige er één is – niet als goedkeuringswet behoeft te worden geformuleerd, maar als «gewone» wijzigingswet, waarin a) het aantal infectieziekten waar de Infectieziektenwet op ziet, wordt uitgebreid, of b) waarin de inhoud van een «voorafgaande» ministeriële regeling krachtens artikel 3, eerste of tweede lid, wordt bestendigd en in de wet zelve vastgelegd. Bovendien spoort het gebruik van het woord «goedkeuring» in deze context niet goed met de begripsomschrijving die artikel 10:25 van de Algemene wet bestuursrecht voor het begrip «goedkeuring» geeft, namelijk de voor de inwerkingtreding van een besluit van een bestuursorgaan vereiste toestemming van een ander bestuursorgaan.

Ten aanzien van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob bestaat geen behoefte aan de mogelijkheid van gedwongen isolatie in een ziekenhuis als omschreven in artikel 14, eerste lid, van de Infectieziektenwet. De wijziging in artikel I, onderdeel C, regelt dan ook dat deze isolatie niet mogelijk is.

De administratieve lasten die voor artsen uit de in deze wetswijziging opgenomen meldingsplicht voortvloeien, zijn buitengewoon gering. Het aantal gevallen van Creutzfeldt-Jakob bedraagt op jaarbasis ongeveer 10 tot 20. De melding kan mondeling/telefonisch, elektronisch via e-mail of schriftelijk via een telegram. De daarmee gemoeide bedragen belopen dus in totaal maximaal enkele honderden Euro's per jaar. Het Adviescollege toetsing administratieve lasten heeft mij meegedeeld dan ook te hebben besloten dit wetsvoorstel niet te selecteren voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Bij het opstellen van de inwerkingtredingsbepaling in artikel II is rekening gehouden met de Tijdelijke referendumwet.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven