nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele
aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van
State).
Onderdeel A van dit voorstel strekt tot regeling bij wet van een meldingsplicht
voor artsen jegens de GGD ten aanzien van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob.
Ingeval het bloed van de persoon op wie de melding betrekking heeft in enigerlei
vorm bewaard is gebleven met het doel het te gebruiken ten behoeve van anderen,
vergroot melding de mogelijkheden het bloed, de bloedrestanten of de bloedpreparaten
op te sporen en te vernietigen. Daarmee wordt het risico van verspreiding
van de ziekte teruggedrongen. Het is uiteraard in het belang van de volksgezondheid
deze voorzorgsmaatregelen te treffen voor het geval ooit uit wetenschappelijk
onderzoek zou blijken dat de ziekte van Creutzfeldt-Jakob via het bloed kan
worden overgedragen. Voor alle duidelijkheid: Voorzorgsmaatregelen zijn vereist
voor de variantvorm van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Het onderscheid tussen
de klassieke vorm en variantvorm is echter slechts door middel van neuro-pathologisch
onderzoek na het overlijden te maken. Daarom wordt voor beide vormen een meldingsplicht
voorgesteld.
Gelet op de manieren waarop de ziekte van Creutzfeldt-Jakob zich naar
de huidige inzichten kan verspreiden, ligt het niet voor de hand dat er op
basis van hoofdstuk III of IV van de Infectieziektenwet maatregelen worden
getroffen.
De wijziging in onderdeel B, onder 1, beoogt de spoedvoorziening bij ministeriële
regeling te preciseren. Momenteel is het alleen mogelijk de gehele wet van
toepassing te verklaren. Onder omstandigheden kan echter een gedeeltelijke
vantoepassingverklaring toereikend zijn. Het moet dus mogelijk zijn de wet
van toepassing te verklaren, maar met uitzondering van artikel 14, eerste
lid. Zie ook hieronder ten aanzien van onderdeel C.
De wijziging in onderdeel B, onder 2, beoogt geen inhoudelijk effect te
bewerkstelligen; het is niet meer dan een terminologische wijziging, waarmee
getracht wordt tot uitdrukking te brengen dat een wet als bedoeld in artikel
3, derde lid – zoals de onderhavige er één is –
niet als goedkeuringswet behoeft te worden geformuleerd, maar als «gewone»
wijzigingswet, waarin a) het aantal infectieziekten waar de Infectieziektenwet
op ziet, wordt uitgebreid, of b) waarin de inhoud van een «voorafgaande»
ministeriële regeling krachtens artikel 3, eerste of tweede
lid, wordt bestendigd en in de wet zelve vastgelegd. Bovendien spoort het
gebruik van het woord «goedkeuring» in deze context niet goed
met de begripsomschrijving die artikel 10:25 van de Algemene wet bestuursrecht
voor het begrip «goedkeuring» geeft, namelijk de voor de inwerkingtreding
van een besluit van een bestuursorgaan vereiste toestemming van een ander
bestuursorgaan.
Ten aanzien van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob bestaat geen behoefte
aan de mogelijkheid van gedwongen isolatie in een ziekenhuis als omschreven
in artikel 14, eerste lid, van de Infectieziektenwet. De wijziging in artikel
I, onderdeel C, regelt dan ook dat deze isolatie niet mogelijk is.
De administratieve lasten die voor artsen uit de in deze wetswijziging
opgenomen meldingsplicht voortvloeien, zijn buitengewoon gering. Het aantal
gevallen van Creutzfeldt-Jakob bedraagt op jaarbasis ongeveer 10 tot 20. De
melding kan mondeling/telefonisch, elektronisch via e-mail of schriftelijk
via een telegram. De daarmee gemoeide bedragen belopen dus in totaal maximaal
enkele honderden Euro's per jaar. Het Adviescollege toetsing administratieve
lasten heeft mij meegedeeld dan ook te hebben besloten dit wetsvoorstel niet
te selecteren voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten
voor het bedrijfsleven.
Bij het opstellen van de inwerkingtredingsbepaling in artikel II is rekening
gehouden met de Tijdelijke referendumwet.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers