nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet overige OCenW-subsidies met verruiming van het toepassingsgebied.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
8 november 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de mogelijkheid
van subsidieverstrekking op grond van de Wet overige OCenW-subsidies te verruimen
voor zover het de aard van de te subsidiëren activiteiten betreft;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel 3, tweede lid, eerste volzin, van de Wet overige OCenW-subsidies
wordt de zinsnede «ten behoeve van innovatieve activiteiten van bepaalde
omvang en duur en gericht op een specifieke bestemming der middelen»
vervangen door: ten behoeve van extra activiteiten van bepaalde omvang en
duur of extra voorzieningen, een en ander gericht op een specifieke bestemming
der middelen. Verstrekking van subsidie als bedoeld in de eerste volzin, vindt
slechts plaats indien die subsidie incidenteel van aard is of
de subsidieverstrekking vooruitloopt op de totstandkoming van wetgeving terzake.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,