nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet luchtvaart betreffende het veroorzaken van hinder en de compensatie
van tekorten voor de LVNL.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
30 oktober 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wijzigingen
aan te brengen in de Wet luchtvaart betreffende het veroorzaken van hinder
en de compensatie van tekorten voor de LVNL;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. bij het verrichten van de hem toegestane werkzaamheden de veiligheid
in gevaar kan brengen of hinder voor het luchtverkeer kan veroorzaken;.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een
puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. bij de uitoefening van zijn bevoegdheid zich niet gedraagt zoals het
een goed houder van een bewijs van bevoegdheid betaamt.
B
In artikel 5.5, derde lid, vervalt «, vrijstelling of toestemming,».
C
In artikel 5.11, tweede lid, vervalt «, vrijstelling of toestemming».
D
Artikel 5.38 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b vervalt.
2. De onderdelen c en d worden onderscheidenlijk geletterd b en c.
ARTIKEL II
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2. Artikel I, onderdeel D, werkt terug tot en met 1 januari 2001.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,