28 066
Goedkeuring van de op 9 april 2001 te Luxemburg totstandgekomen Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 11 januari 2002

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet. Zij hebben enkele vragen met betrekking tot een tweetal artikelen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de goedkeuringswet. Deze leden zijn overtuigd van de noodzaak om in de Westelijke Balkan niet langer van conflict naar conflict rennen. Met de leden van de regering is de CDA-fractie van mening dat het hoog tijd werd om de EU-aanpak over de (mogelijke) conflicten heen te tillen en voor de problemen uit te werken. De leden van de CDA fractie zien het belang van Stabilisatie- en associatieovereenkomsten dan ook met name gelegen in het kader van conflictpreventie.

De leden van de CDA-fractie menen dat de onderhavige Stabilisatie- en associatieovereenkomst past in de noodzakelijke alomvattende visie over de opbouw en integratie in de Westelijke Balkan alsmede in de noodzakelijke toenadering van de regio tot Europa. Met de Nederlandse regering hechten de leden van de CDA fractie derhalve veel belang aan de totstandkoming van vergaande contractuele betrekkingen met de landen in de Westelijke Balkan. Tegelijkertijd menen deze leden dat in het onderhavige geval Macedonië ook moet voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst. «Pacta sunt servandi» geldt, zo onderstrepen de leden van de CDA-fractie, voor beide partijen.

De leden van de CDA-fractie hebben er in dit kader nota van genomen dat de EU is overgegaan tot daadwerkelijke onderhandelingen over de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst, omdat de Europese Commissie van mening was dat de Voormalige Joegoslavische Republiek van Macedonië (hierna te noemen: Macedonië) aan een aantal basis-criteria op het gebied van politieke stabiliteit, respect voor mensenrechten en goed bestuur voldeed. Deze leden stellen vast dat de Europese Commissie concludeerde dat Macedonië, de politieke en economische hervormingen in aanmerking genomen, in staat zou zijn aan de vereisten van een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst te voldoen na redelijke overgangstermijnen. De leden van de CDA-fractie menen dat sinds de start van de onderhandelingen en sinds de ondertekening van de overeenkomst er een aantal ontwikkelingen hebben plaatsgevonden die niet alle als positief zijn te duiden. In dit kader verwijzen zij met name naar de ook in de vijfde considerans van de preambule expliciete verwijzing naar het belang van eerbiediging van de rechtsstaat en de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van personen die tot nationale minderheden behoren. De leden van de CDA-fractie menen dat de ook in het onderhavige verdrag als essentiële onderdelen aangemerkte onderwerpen als eerbiediging van mensenrechten, respect en bescherming van minderheden van bijzondere betekenis zijn in het geval van Macedonië.

In dit kader onderstrepen deze leden ook de noodzaak van de uitvoering van het in Ohrid gesloten algemeen politiek akkoord (het zogenoemde Framework Agreement), ondertekend door de Macedonische regering en vertegenwoordigers van de Albanese minderheid. De leden van de CDA-fractie zijn verheugd over het feit dat het parlement van Macedonië in de nacht van donderdag 15 op vrijdag 16 november 2001 uiteindelijk met tweederde meerderheid heeft ingestemd met de wijzigingen in de Grondwet, die afgesproken zijn in het vredesakkoord van Ohrid. Met deze grondwetshervorming krijgt de Albanese minderheid meer rechten toebedeeld, hetgeen onder meer betekent dat het Albanees de officiële tweede taal wordt in gebieden waar etnische Albanezen meer dan 20 procent van de bevolking uitmaken. Tevens is bepaald dat Albanezen evenrediger worden vertegenwoordigd in overheidsdiensten met name bij de politie. Voorts dat parlementsvoorstellen aangaande burgerrechten slechts kunnen worden aangenomen indien tweederde van de Albanese parlementariërs daarmee instemt. En dat in de preambule van de Grondwet voortaan wordt gerefereerd aan «het Macedonische volk, maar ook aan burgers binnen de grenzen die behoren tot het Albanese volk, het Turkse volk, het Vlachische volk, het Servische volk, het Roma-volk en andere».

De leden van de CDA-fractie willen er met klem op wijzen dat dit akkoord met veel moeite en met veel internationale druk tot stand is gekomen. Geruime tijd na het verstrijken van de deadline die de internationale gemeenschap daarvoor gesteld had en na het indienen van verschillende amendementen kwam dit akkoord tot stand. Er moet gewaakt worden voor hervatting van conflicten tijdens de uitvoering van belangrijkste overeengekomen uitgangspunten. De leden van de CDA-fractie constateren dat een aan de Macedonische minister van Binnenlandse Zaken Bozjkovski gelieerde paramilitaire eenheid in de eindfase van de ratificering van het Ohrid akkoord heeft getracht het akkoord om zeep te helpen, hetgeen een bewijs is voor de kwetsbaarheid van het Ohrid akkoord. Tevens constateren zij dat kort na de totstandkoming van het akkoord de gematigde bewindslieden van de Sociaal-Democratische Unie (SDSM), de minister van Defensie Buckovski en de minister van Binnenlandse Zaken Mitreva, hun ambt neer hebben gelegd. De SDSM trad in mei tijdelijk toe tot de regering die een einde moest maken aan de conflicten tussen het Macedonische regeringsleger en de Albanese guerrillastrijders. Het vertrek van de SDSM-ministers betekent een versmalling van het politieke draagvlak van de regering-Georgievski.

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de uitvoering van het akkoord van Ohrid geen gemakkelijke taak is. Zij menen dat de Stabilisatie- en associatieovereenkomst er toe kan bijdragen dat de noodzakelijke hervormingsinspanningen worden voortgezet, maar tegelijkertijd constateren zij dat de beginselen uit artikel 2 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst nog niet worden geëerbiedigd. De leden van de CDA-fractie verwijzen daarnaast naar het gegeven dat de Europese Unie heeft verklaard dat parlementaire goedkeuring in Skopje van het«Framework Agreement» de voorwaarde zal creëren om Macedonië verder bij te staan, onder meer via het Stabilisatie en Associatieproces. Wil de onderhavige Stabilisatie- en associatieovereenkomst werkelijk een belangrijk instrument van de Europese Unie kunnen zijn om de Macedonische regering te bewegen daadwerkelijk werk te maken van het volledig wegwerken van de maatschappelijke achterstandpositie van de Albanese minderheid in Macedonië, dan is meer nodig. De leden van de CDA-fractie willen derhalve van de regering vernemen hoe zij aankijkt tegen een mogelijke opschortende voorwaarde ten aanzien van de inwerkingtreding in geval de uitgangspunten van de «Framework Agreement» onder meer door implementatie en uitwerking van de grondwetswijziging niet zullen worden gerealiseerd.

De leden van de fractie van D66 hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel Goedkeuring Stabilisatie- en Associatieovereenkomst met Macedonië. Voor Nederland – zie ook onze OS-relatie in het kader van de 17+4 landen en de positie in het IMF en de Wereldbank – is Macedonië een sleutelland.

De leden van de fractie van D66 zijn verheugd dat de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten de contacten met de landen van de Westelijke Balkan versterken door middel van Stabilisatieen Associatieverdragen. Relaties tussen de Europese Unie en de Westelijke Balkan zijn van belang in het kader van de vrede, de wederopbouw en de politieke stabiliteit van de regio. De overeenkomst tussen Macedonië en de Europese Gemeenschappen en de lidstaten is een belangrijke stap in de richting van duurzame vrede op de Westelijke Balkan. De leden van de fractie van D66 zouden echter graag nog een aantal vragen beantwoord zien.

Voordat de EU overgaat tot daadwerkelijke onderhandelingen met een partnerland over een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst dient het land aan een aantal basisvoorwaarden en aan de EU-voorwaarden te voldoen. Macedonië voldoet blijkbaar aan deze eisen. Kan de Minister een toelichting geven op respect voor minderheden en het democratiseringsproces in Macedonië, en daarbij ingaan op het Ohrid-akkoord en de Grondwetsherziening?

Voorts vragen de leden van de fractie van D66 welke OS-activiteiten Nederland thans onderneemt in Macedonië. Brengt het verdrag hier veranderingen in? Zo ja, in welke zin?

De leden van de fractie van GroenLinks beschouwen de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst als een zeer belangrijk instrument van de Unie om daadwerkelijk werk te maken van het volledig wegwerken van maatschappelijke en constitutionele achterstandspositie van de Albanese minderheid in Macedonië. Bovendien is in het akkoord het respect voor de mensenrechten opgenomen. Deze overeenkomst kan een belangrijke rol spelen in de verdere democratisering van Macedonië.

De leden van de fractie van GroenLinks maken zich evenwel zorgen over de situatie in Macedonië. De parlementaire behandeling van het akkoord verliep langzaam door stelselmatige obstructie van verschillende parlementariërs. De relatie tussen de Albanese- en Macedonische bevolking is naar aanleiding van de gewelddadigheden verhard en verstart. Medio november 2001 is het geweld, na een periode van relatieve rust, weer opgelaaid. Een Albanese splintergroep heeft zich verantwoordelijk verklaard voor een aanslag op een politiepost waarbij drie politiemannen om het leven kwamen. Dit soort aanslagen komt uitvoering van het Macedonische akkoord tussen de Albanezen en de Macedoniërs niet ten goede. Over een cruciaal punt is overigens nog geen overeenkomst bereikt, te weten: een amnestieregeling voor de rebellen. Hoe beoordeelt de regering het uitblijven van een amnestieregeling? De parlementsverkiezingen in Macedonië worden definitief uitgesteld. Volgens het vredesakkoord zouden uiterlijk op 27 januari verkiezingen moeten worden gehouden. Maar het merendeel van de parlementariers vindt dat veel te vroeg. Is het inmiddels duidelijk wanneer de verkiezingen worden gehouden? En hoe beoordeelt de regering het uitstel van de verkiezingen? Wat was de reactie van de Albanezen op het uitstel van deze verkiezingen, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks. Is er inmiddels een volkstelling in Macedonië geweest zoals opgenomen in het vredesakkoord? Zo ja, wat was de uitslag? Zo nee, waarom is de volkstelling uitgesteld?

Gezien bovenstaande en gelet op de huidige situatie in Macedonië sluiten de leden van de fractie van GroenLinks zich aan bij de opmerking van de Raad van State over de wijze waarop de regering wil bevorderen dat de hervormingsinspanningen worden voortgezet en de beginselen uit artikel 2 worden geëerbiedigd. Kan de regering dit toelichten?

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

De preambule

De leden van de fractie van D66 vragen of de regering aan kan geven wanneer Macedonië kandidaat-toetreder zou kunnen worden.

Artikel 1

De leden van de fractie van D66 staan volledig achter één van de hoofddoelstellingen van het Stabilisatie- en associatieovereenkomst, namelijk om tot een passend kader te komen voor een politieke dialoog. Graag zouden deze leden van de regering vernemen hoe verder invulling wordt gegeven aan de politieke dialoog en welke thema's in de politieke dialoog centraal zullen staan. Kan Nederland invloed uitoefenen op de vaststelling van de agenda voor het politieke dialoog?

Artikelen 2 en 3

De leden van de fractie van D66 vragen hoe toezicht zal worden gehouden op het zogenoemde Framework Agreement van 13 augustus 2001 in Ohrid. Heeft de niet-naleving van dit politiek akkoord invloed op de Stabilisatie- en associatieovereenkomst? Is deze eigenlijk herroepbaar of opzegbaar en zo ja, op welke voorwaarden?

Artikel 4

Hoe zullen de lidstaten en de Europese Gemeenschappen toezicht houden of Macedonië zich houdt aan de bepalingen inzake goed nabuurschap, zo vragen de leden van de fractie van D66. Welke instrumenten zal de EU aanwenden indien de kans op conflicten in de Westelijke Balkan toeneemt?

Artikel 5

In artikel 5 wordt de termijn waarin volledige associatie wordt bereikt, vastgesteld op een periode van tien jaar. De leden van de VVD-fractie vragen of dit beschouwd moet worden als een doelstelling of geldt dit ongeacht komende ontwikkelingen? De Gemeenschap en Macedonië streven naar volledige vrijhandel binnen een periode van tien jaar. Heeft het niet halen van dit streven gevolgen voor het bereiken van volledige associatie, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De termijn waarin volledige associatie zal worden bereikt, is vastgesteld op een periode van tien jaar. Deze termijn valt uiteen in twee fasen. De eerste fase wordt in de Memorie van Toelichting toegelicht. De leden van de fractie van D66 vragen of de regering ook een toelichting kan geven op de tweede fase. Welke voorwaarden zijn verbonden aan de overgang van fase 1 naar fase 2?

Artikel 39

Kan de regering aangeven, zo vragen de leden van de fractie van D66, in welke sectoren de regering in Macedonië tot dusverre een monopolie heeft? Wat is de stand van zaken met betrekking tot liberalisering van deze sectoren? Op welke wijze ondersteunt de Gemeenschap in het algemeen en Nederland in het bijzonder dergelijke privatiseringsprocessen?

Artikel 40

De leden van de fractie van D66 vragen of met diagonale cumulatie wordt bedoeld een recht van a-symmetrische handelsakkoorden.

Artikel 52

Op welke termijn kan een regeling inzake de onderlinge erkenning van diploma's tegemoet worden gezien, zo vragen de leden van de fractie van D66.

Artikel 68

De leden van de fractie van D66 vragen waarom een minder verstrekkende bepaling inzake harmonisatie van wetgeving en rechtshandhaving is opgenomen in de Stabilisatie- en associatieovereenkomst dan in de zogenaamde Europa-akkoorden van de jaren '90? De leden van de fractie van D66 hechten belang aan aanpassing van de wetgeving van Macedonië op het gebied van volksgezondheid, indirecte belastingen, milieu en arbeidsomstandigheden. Zal Macedonië op termijn ook de wetgeving op voornoemde terreinen aanpassen aan die van de EU?

TITEL VII: JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Welke maatregelen zullen worden genomen om de bescherming van persoonsbescherming te garanderen bij de uitwisseling van justitiële gegevens, vragen de leden van de fractie van D66.

Artikel 76

De leden van de CDA-fractie willen graag van de regering vernemen of zij op basis van het derde lid van artikel 76 voornemens is een bilaterale overeenkomst te zullen sluiten over specifieke verplichtingen inzake overname van Macedonische onderdanen die zich illegaal op het grondgebied van Nederland bevinden alsmede ten aanzien van verplichtingen tot overname van onderdanen van andere landen en statenloze personen.

Conform het vierde lid van artikel 76, zo constateren de leden van de CDA-fractie, zal de Stabilisatie- en Associatieraad nader onderzoeken welke andere gezamenlijke inspanningen kunnen worden gedaan voor de bestrijding en preventie van illegale immigratie en mensenhandel. Graag vernemen zij van de regering aan welke inspanningen gedacht wordt nu met name in Macedonië op het punt van vormen van georganiseerde criminaliteit en illegale activiteiten, zoals onder meer mensenhandel, handel in verdovende middelen, smokkel en wapenhandel, geen adequate aanpak plaatsvindt. De leden van deze fractie menen dat het noodzakelijk is deze vormen van criminaliteit gezamenlijk te bestrijden, maar daarnaast tevens in het oog te houden dat een effectieve bestrijding en het tegengaan van smokkel zal leiden tot een verhoogde spanning, daar nogal wat bendes gelieerd aan het UCK-M hun inkomsten putten uit deze criminele activiteiten. De leden van de CDA-fractie onderstrepen dat dit niet mag leiden tot het gedogen van criminele activiteiten en dat derhalve de gemeenschappelijke bestrijding van vormen van georganiseerde criminaliteit in het kader van de onderhavige overeenkomst met name op het gebied van politiesamenwerking en peace-keeping verdere verplichtingen met zich mee brengt. Gaarne vernemen deze leden hoe de regering tegen deze opvatting van de CDA-fractie aankijkt.

De leden van de fractie van D66 vragen welke nalevingsinstrumenten de Gemeenschap en Nederland kunnen inzetten indien Macedonië de bepalingen tot terugname- en overname van personen niet nakomt.

Zal de Stabilisatie- en Associatieraad in het nader onderzoek naar welke andere gezamenlijke inspanningen kunnen worden gedaan voor de bestrijding en preventie van illegale immigratie en mensenhandel, ook de aanpak van mensensmokkelorganisaties, de bestrijding van terrorisme en de aanpak van geldstromen van criminele organisaties meenemen, zo vragen de leden van de fractie van D66. Wanneer rapporteert de Associatieraad over haar onderzoek inzake de bestrijding en preventie van illegale immigratie en mensenhandel?

Artikel 79

De leden van de fractie van D66 vragen hoe gewerkt zal worden aan een evenwichtige en geïntegreerde benadering van de drugskwestie. Speelt het Nederlandse softdrugbeleid in dit dossier een rol?

Artikel 114

Het bij artikel 114 ingestelde Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité voorziet in dialoog op parlementair niveau tussen leden van het Macedonische parlement en het Europees parlement. De leden van de VVD-fractie vragen hoe dit zich verhoudt tot de passage in de Memorie van Toelichting (blz. 2 en 3) dat de materie die door het verdrag wordt bestreken, breder is dan de bevoegdheden van de Gemeenschap (onder meer politieke dialoog en samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken), reden waarom ook de lidstaten partij dienen te worden.

Artikel 118

Indien één van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting uit de Overeenkomst niet nakomt, kan zij passende maatregelen nemen. Heeft de Stabilisatie en Associatieraad de bevoegdheid om te bemiddelen indien zich een dergelijke situatie voordoet, zo vragen de leden van de fractie van D66. Welke maatregelen worden bedoeld met «passende maatregelen»?

De voorzitter van de commissie,

De Hoop Scheffer

De wnd. griffier van de commissie,

Van Toor


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), De Hoop Scheffer (CDA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van Middelkoop (ChristenUnie), Valk (PvdA), Apostolou (PvdA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M. B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), Verburg (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Remak (VVD), Wilders (VVD), Molenaar (PvdA), C. Çörüz (CDA), Vacature (PvdA).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), Van den Akker (CDA), De Graaf (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Zijlstra (PvdA), Belinfante (PvdA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Gortzak (PvdA), Ter Veer (D66), Snijder-Hazelhoff (VVD), Albayrak (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Rijpstra (VVD), Balemans (VVD), Duivesteijn (PvdA), Leers (CDA), Van Oven (PvdA).

Naar boven