28 062
Wijziging van de Wet Justitie-subsidies (Halt-afdoeningen, technische wijzigingen)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 maart 2002

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 48f wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

d. Stop-reactie: de reactie op strafbare feiten gepleegd door kinderen onder twaalf jaar, onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie.

B

Na artikel 48p wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 48q

1. Onze Minister kan per boekjaar subsidie verstrekken aan de op grond van artikel 48g aangewezen Halt-bureaus ten behoeve van de coördinatie en uitvoering van de Stop-reactie.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het bepaalde in het eerste lid.

3. Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

4. De artikelen 11 en 13 tot en met 15 zijn van overeenkomstige toe-passing.

5. Het Halt-bureau dient binnen zestien weken na afloop van het boek-jaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

6. Artikel 48h tot en met artikel 48j zijn van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Op 1 mei 1999 is de Stop-reactie bij wijze van experimentele maatregel landelijk ingevoerd, naast de reeds langer bestaande Halt-afdoening. Deze Stop-reactie wordt aangeboden aan ouders van kinderen jonger dan 12 jaar die alleen, dan wel samen met anderen, een strafbaar feit hebben gepleegd. Deelname aan een Stop-reactie vindt uitsluitend plaats met instemming van de met het wettelijke gezag belaste ouder(s) of opvoe-der(s).

Het Wetboek van Strafrecht kent diverse artikelen die speciaal betrek-king hebben op jeugdige daders (artt. 77a t/m 77gg WvSr.). Hierin is de strafrechtelijke minderjarigheidsgrens gelegd op 12 jaar. Artikel 486 WvSV bepaalt dat niemand strafrechtelijk kan worden vervolgd voor een feit, begaan voordat hij de leeftijd van twaalf jaren heeft bereikt. De aanvaarding van de Stop-reactie is daarom vrijwillig en vrijblijvend. Voor de categorieën strafbare feiten die in aanmerking komen voor een Stop-reactie is aangesloten bij de Halt-afdoeningen. Om deze reden wordt de Stop-reactie alleen aangeboden bij strafbare feiten die op grond van artikel 77e, eerste lid, Wetboek van Strafrecht zijn aangewezen.

Het College van procureurs-generaal heeft op grond van haar aanwijzingsbevoegdheid van artikel 130, vierde lid, van de Wet op de Rechterlijke Organisatie de «aanwijzing Stop-reactie» (Stcrt. 1999, 63) vastgesteld. Hierin wordt benadrukt dat de Stop-reactie geen strafrechtelijk instrument is, maar een preventieve en pedagogische handreiking aan ouders. Het dient als hulp voor ouders en opvoerders bij het corrigerend optreden jegens hun kinderen. Indien er sprake is van een achterliggende problematiek, doet de opsporingsambtenaar hierover een melding aan de Raad voor de Kinderbescherming. Voorzien is dat deze functie uiterlijk per 1 januari 2003 wordt overgedragen aan het Bureau Jeugdzorg. Het aanbod van een Stop-reactie blijft dan achterwege. De Stop-reactie is eenmalig en wordt dan ook niet aanboden aan jeugdigen die al eerder aan een Stop-reactie hebben deelgenomen. Deelnemers aan Stop kunnen wel op latere leeftijd nog in aanmerking komen voor een Halt-afdoening.

Bij brief van 3 juli 2001 (kenmerk 5101554/01/PJS) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken omtrent de Stop-reactie en over de resultaten van het evaluatieonderzoek. De Staatssecretaris van Justitie maakt daarin melding van het besluit om de landelijke implementie van de Stop-reactie per 1 augustus 2001 te laten starten.

Thans worden jaarlijks beleidsregels vastgesteld voor de financiering van de Halt-afdoeningen. In de beleidsregels van 13 september 2000 (kenmerk 787092/99/PJS) ten behoeve van de financiering van de Halt-afdoeningen zijn tevens regels opgenomen voor de subsidiëring van de Stop-reactie. Artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht vereist echter een wettelijke grondslag voor het verlenen van subsidie. Door de verstrekking van de subsidies aan de Halt-bureaus voor de Stop-reactie op te nemen in de Wet Justitie-subsidies wordt de vereiste wettelijke grond-slag tot stand gebracht.

De huidige wijze van financiering op basis van het aantal geleverde producten blijft ongewijzigd. Aangesloten wordt bij de in het wetsvoorstel neergelegde subsidiestructuur voor de Halt-afdoeningen. In het tweede lid is een basis gelegd voor het stellen van nadere regels omtrent het bepaal-de in het eerste lid. In het derde lid van artikel 48q wordt de facultatieve afdeling 4.2.8 van toepassing verklaard, waardoor de jaarlijkse structuur van aanvragen, verlenen en vaststellen van toepassing is. In het vierde lid worden de artikelen 11 en 13 tot en met 15 van overeenkomstige toe-passing verklaard. In het zesde lid is geregeld dat de artikelen inzake de Halt-afdoeningen waarin de productfinanciering is vastgelegd ook van toepassing zijn op de Stop-reactie.

Evenals voor de Halt-afdoeningen dient er altijd een voorstel te bestaan dat is ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger. De aanwezigheid van deze afdoeningsvoorstellen geeft de mogelijkheid om exact het aantal Stop-reacties en daarmee de hoogte van de subsidie te kunnen vaststellen. Ook hier geldt dat een mislukte Stop-reactie wel voor subsidie in aanmerking komt. Er is sprake van een mislukte Stop-reactie indien de Stop-reactie voortijdig wordt afgebroken, nadat het afdoeningsvoorstel is ondertekend.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven