28 059
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en andere wetten in verband met de aanpassing van de bevoegdheden tot het vorderen van gegevens terzake van telecommunicatie (vorderen gegevens telecommunicatie)

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

VOORSTEL VAN WET

Artikel I

De onderdelen E en F zijn in volgorde omgedraaid.

Artikel II

Onderdeel A

In de tekst van onderdeel c van artikel 3.10, vierde lid, is een verwijzing naar artikel 13.4, derde lid, vervangen door de verwijzing naar artikel 13.4, tweede lid.

Onderdeel B

In de tekst van het eerste lid van artikel 13.2b ontbraken de woorden «van artikel 126n of artikel 126u van».

Onderdeel C

In de tekst van het eerste lid van artikel 13.4 ontbraken de woorden «artikel 126na, 126ua, of 126 gg van».

De eerste volzin van het tweede lid van artikel 13.4 luidde: Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten zijn verplicht te voldoen aan een vordering op grond van het Wetboek van Strafvordering dan wel een verzoek in het belang van de veiligheid van de staat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze te achterhalen en te verstrekken.

Artikel IV

Onderdeel C

De woorden «artikel 27 van» ontbraken.

Onderdeel D

De woorden «artikel 28 van» ontbraken.

Artikel V

Onderdeel A

In de tekst van het vierde lid ontbraken de woorden «en bevat:» en de onderdelen a tot en met d. Het vijfde en zesde lid, waren genummerd het vierde en vijfde lid.

Vervallen is een onderdeel C, dat luidde: In artikel 95b vervalt onderdeel 3 en worden de onderdelen 4 en 5 vernummerd tot 3 en 4.

MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen deel

Paragrafen 2, 3, 4, 6, 10, 11, 12

Verwijzingen naar (artikelen uit) de Wet persoonsregistraties zijn vervangen door of aangevuld met verwijzingen naar (artikelen uit) de Wet bescherming persoonsgegevens. Vermeldingen van de Registratiekamer zijn vervangen door of aangevuld met vermeldingen van het College bescherming persoongegevens.

Paragraaf 2

Na de zin «Dit convenant voorziet erin de genoemde aspecten meer overeenkomstig de te onderscheiden taken en verantwoordelijkheden te regelen.» is een zin geschrapt, die luidde: Ook is – eveneens in afwachting van wetgeving – door het openbaar ministerie een handleiding opgesteld met betrekking tot het verzoeken van gegevens betreffende naam, adres en woonplaats aan de aanbieders van internetdiensten.

Paragraaf 3

Algemeen

De vijfde zin ontbrak. In de zevende zin is het woord «Ook» vervangen door het woord: Allereerst.

Gebruikersgegevens, artikelen 126na en 126ua

De zesde tot en met dertiende zin ontbraken. In plaats daarvan was de volgende tekst opgenomen: Nu de bevoegdheid tot het vorderen van verkeersgegevens mede de bevoegdheid tot het vorderen van gebruikersgegevens omvat, moet worden aangenomen dat ook de bevoegdheid tot het vorderen van gebruikersgegevens de toets aan artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM kan doorstaan. Wel dient een toetsing plaats te vinden met het oog op de afweging van enerzijds het belang dat zorgvuldig wordt omgegaan met persoonsgegevens en anderzijds het opsporingsbelang.

De op vijf na laatste zin ontbrak.

Paragraaf 4

Het begrip verkeersgegevens

De zevende tot en met twaalfde zin en de vijftiende zin ontbraken.

Paragraaf 5

Reikwijdte van de bevoegdheid

Na de vijfde zin is een zin geschrapt, die luidde: Dit convenant gaat uit van dezelfde drie soorten gevallen waarin verstrekking plaatsvindt.

Bevoegde autoriteit

De laatste zin ontbrak.

Paragraaf 8

Een verwijzing naar de kamerstukken van de Tweede Kamer over het voorstel van Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, is vervangen door de verwijzing naar stukken van de Eerste Kamer over dit wetsvoorstel.

Paragraaf 9

Na de vijfde zin is een passage geschrapt, die luidde: In het voorstel van wet tot wijziging van bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoongegevens (Kamerstukken II 1998/99, 26 410, nrs. 1–2) wordt voorgesteld in het Wetboek van Strafvordering een bevoegdheid op te nemen tot het met behulp van actieve scanapparatuur verkrijgen van het nummer van een gebruiker van telecommunicatie. Die bepaling sluit aan op artikel 3.10, vierde lid, Telecommunicatiewet. Het onderhavige wetsvoorstel laat deze bepaling onverlet. Waar nodig zijn in het wetsvoorstel de verschillende bepalingen terminologisch op elkaar afgestemd.

De zesde tot en met twaalfde zin ontbraken. In plaats daarvan was de volgende tekst opgenomen: De Commissie Strafvorderlijke gegevensvergaring in de informatiemaatschappij is ingesteld door de Minister van Justitie bij besluit van 2 maart 2000 (Stcrt. 2000, 55). Zij heeft als opdracht te komen tot een rapport met uitgangspunten voor de wetgeving terzake van de strafvorderlijke gegevensvergaring in de informatiemaatschappij. Zij zal daarbij de vraag bezien welke vormen van gegevensvergaring en -bewerking voor de strafvordering noodzakelijk zijn en regeling behoeven. Voor wat betreft de vormen van gegevensvergaring bij de aanbieders van telecommunicatie is deze laatste vraag in de afgelopen decennia echter al onderwerp van wetgeving geweest. Met betrekking tot andere sectoren bestaat het voornemen te komen tot wetgeving. Bij het verschijnen van het hierna in paragraaf 10 te bespreken rapport heb ik dit voornemen bekendgemaakt. Alvorens aan dat voornemen uitvoering te geven, worden de resultaten van de Commissie Strafvorderlijke gegevensvergaring in de informatiemaatschappij afgewacht.

Paragraaf 11

In de eerste zin zijn voor het woord «aanbieders» de woorden «ongeveer 250» geschrapt.

De wijziging van de bevoegdheid tot het vorderen van verkeersgegevens

In de op zeven na laatste zin zijn de woorden «zullen de vordering en de verstrekking daarvan plaats gaan vinden» in de plaats gekomen van de woorden: vinden de vordering en de verstrekking daarvan plaats.

Paragraaf 12

De navolgende passage ontbrak.

Het verkennend onderzoek is onderzoek naar aanwijzingen dat «binnen verzamelingen van personen misdrijven worden beraamd of gepleegd als omschreven in artikel 67, eerste lid, die gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven die binnen die verzamelingen van personen worden beraamd of gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren». Het verkennend onderzoek is een bevoegdheid van de officier van justitie en de gegevens moeten in een speciaal register – dat benoemd is in de Wet politieregisters – worden opgeslagen. Het verkennend onderzoek dient ter voorbereiding van opsporingsonderzoek. Daarbij kunnen gebruikersgegevens van grote waarde zijn, omdat zij de opsporingsambtenaar in staat stellen vast te stellen met welke personen hij van doen heeft. Gebruikersgegevens betreffen een beperkte categorie gegevens. Om die reden en omdat het verkennend onderzoek zich richt op aanwijzingen dat ernstige misdrijven worden beraamd of gepleegd, kan het belang van de opsporing zwaarder worden gewogen dan het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Een waarborg voor een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens is gelegen in de speciale regeling in de Wet politieregisters voor de opslag van gegevens die zijn verkregen in een verkennend onderzoek.

Paragraaf 13

De zin «De notificatie heeft niet geleid tot opmerkingen van de Europese Commissie en van andere lidstaten.» ontbrak.

Artikelsgewijs deel

Artikel I

Onderdeel B

De woorden «zoals dit in het Wetboek van Strafvordering is opgenomen door de inwerkingtreding van de Wet van 5 april 2001 tot wijziging van bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (Stb 180)» zijn in de plaats gekomen van de woorden: zoals dit is opgenomen in het voorstel van wet tot Wijziging van bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, dat aanhangig is bij de Eerste Kamer.

Onderdelen C, D en F

Dit was onderdelen C, D en E.

Artikel III

Onderdeel A

Na de eerste zin is een zin geschrapt die luidde: Een terminologische aanpassing is nodig omdat de informatie waarover in de huidige tekst van artikel 3.10, vierde lid, onder c, gesproken wordt, in het voorstel niet meer genoemd wordt in artikel 13.4 Telecommunicatiewet, maar in de voorgestelde artikelen in het Wetboek van Strafvordering.

Onderdeel C

Aan het slot is een zin geschrapt, die luidde: Dit concept-besluit is in februari 2000 in consultatie gegeven aan de politie, het openbaar ministerie, de Registratiekamer en het Overlegorgaan Post en Telecommunicatie.

Artikelen IV en V

In de op zes na laatste zin zijn de woorden «Het vierde en vijfde lid komen overeen» in de plaats gekomen van de woorden «Het vierde lid komt overeen» en is het woord «is» vervangen door het woorden «zijn».

In de op vijf na laatste zin zijn de woorden «vijfde lid» in de plaats gekomen van de woorden «zesde lid».

Naar boven