28 046
Regels met betrekking tot het LSOP Politie onderwijs- en kenniscentrum, de landelijke werving, de selectie, het onderwijs voor de politie, alsmede het overdragen van kennis aan de politie (Wet op het LSOP en het politieonderwijs)

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2002

Hierbij bied ik u, zoals toegezegd in het algemeen overleg op 9 oktober 1996 (TK 1996–1997, 25 016 nr. 3) en het notaoverleg op 5 november 2001 (TK 2001–2002, 28 000 VII enz., nr. 38), het eindrapport aan van het onderzoek «Kosten en bekostiging LSOP.»1 Dit onderzoek betreft de bekostiging van de wettelijke taken van het LSOP, zoals neergelegd in het wetsvoorstel Wet op het LSOP en het politieonderwijs dat thans voor behandeling bij de Tweede Kamer ligt (Kamerstukken II, 2001–2002, 28 046, nrs. 1 en 2), met uitzondering van het postinitieel onderwijs. Het onderzoek naar de kosten voor het postinitieel onderwijs loopt thans nog en zal later dit jaar separaat aan u worden aangeboden. Met deze brief informeer ik u over mijn standpunt met betrekking tot bijgevoegd rapport.

De aanleiding voor dit onderzoek betrof de bestaande tekortkomingen in de besturing en bekostiging van het LSOP zoals deze zijn geconstateerd bij de evaluatie van de huidige LSOP-wet. In eerste instantie heeft de Commissie Koopmans onderzoek gedaan naar een alternatief bekostigingsstelsel voor het LSOP. De resultaten van dit onderzoek vormden de opmaat van het onderzoek waarvan het resultaat is neergelegd in bijgevoegd rapport.

In het onderhavige onderzoek stonden twee vragen centraal, namelijk:

– welk budget is nodig om de aan het LSOP opgedragen wettelijke taken uit te voeren;

– welk bekostigingsstelsel voorziet in een adequate taakuitvoering op lange termijn.

Het politieonderwijs is met ingang van dit jaar grondig herzien. Het vernieuwde initieel politieonderwijs kent een landelijke kwalificatiestructuur met vijf niveaus welke aansluit bij het regulier beroepsonderwijs.

Resultaten van het onderzoek

In lijn met de aanbeveling van de Commissie Koopmans zijn voor het bepalen van het budget de kosten van het LSOP vergeleken met de kosten in het regulier beroepsonderwijs en andere instellingen met vergelijkbare taken. Op basis van deze vergelijking zijn voor de kwalificatieniveaus en overige taken prijzen bepaald.

Geadviseerd wordt om de bekostiging van het initieel politieonderwijs plaats te doen vinden overeenkomstig twee bekostigingsniveaus van het regulier onderwijs. Een advies dat ik gaarne overneem omdat hiermee de ontwikkeling van de politieopleiding tot een volwaardige beroepsopleiding wordt bevestigd en ondersteund. Met deze wijze van bekostiging is naar mijn oordeel een doelmatige bekostiging van het initieel politieonderwijs verzekerd.

Anders ligt dit met het advies om het bekostigingsniveau van het initieel politieonderwijs het bekostigingsniveau van het regulier onderwijs te laten volgen. Dit advies neem ik niet over omdat het – gelet op de specifieke verantwoordelijkheid van mij en mijn ambtgenoot van Justitie voor het politieonderwijs – mijn voorkeur heeft het bekostigingsniveau van het politieonderwijs zelfstandig te bepalen, dit mede gelet op de ingrijpende vernieuwing van het politieonderwijs. In 2005 zal mede aan de hand van de opgedane ervaringen met het nieuwe politieonderwijs worden bezien of het bekostigingsniveau van het politieonderwijs divergeert met het bekostigingsniveau in het regulier onderwijs en een heroverweging op dit punt noodzakelijk is.

De voor de overige taken van het LSOP voorgestelde prijzen onderschrijf ik eveneens. Deze taken betreffen, naast het genoemde initieel politieonderwijs, werving, selectie en de kennisfunctie en het kennismanagement van en voor de Nederlandse politie. De prijzen voor het postinitieel onderwijs worden nog separaat onderzocht.

De budgettaire gevolgen van het bekostigingsonderzoek kunnen worden betrokken bij de door het nieuwe kabinet te maken afspraken over verdere sterkteuitbreiding van de politie en de dan beschikbare resultaten van het onderzoek naar de bekostiging van het postinitieel onderwijs.

Bekostigingsstelsel

Uitgangspunten voor de nieuwe bekostiging en aansturing zijn een transparant stelsel dat de uitvoering van de wettelijke taken ondersteunt en een heldere verdeling verschaft van taken en verantwoordelijkheden op het terrein van werving, selectie en het politieonderwijs. De uitvoering van deze taken kenmerkt zich door de betrokkenheid van drie partijen, namelijk de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Justitie tezamen met de politiekorpsen als opdrachtgever en het LSOP als opdrachtnemer van het politieonderwijs.

Een belangrijk knelpunt in de huidige besturing van het LSOP vormt de regulering van vraag en aanbod van het politieonderwijs. Om dit knelpunt weg te nemen zal de regulering van vraag en aanbod worden geïncorporeerd in de beleids- en beheerscyclus voor de politie. Op deze wijze worden de politiekorpsen gestimuleerd om in meerjarig perspectief de opleidingsbehoefte gebaseerd op de vervangingsvraag en eventuele groei als gevolg van sterkteuitbreiding vroegtijdig aan het ministerie bekend te maken. Met behulp van de transparante bekostiging voor de verschillende kwalificatieniveaus en overige taken is het mogelijk tijdig de opleidingsbehoefte van de politiekorpsen af te wegen tegen de beschikbare middelen binnen de rijksbegroting. De toewijzing van de opleidingsplaatsen aan de korpsen zal congruent aan de regels met betrekking tot het bekendmaken van de budgettaire kaders plaatsvinden.

Op dit moment wordt het LSOP voor wat betreft de uitvoering van de wettelijke taken rechtstreeks en volledig door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties bekostigd en verricht het taken ten behoeve van de politiekorpsen. De verhouding tussen de politiekorpsen en het LSOP heeft op dit moment hoofdzakelijk een karakter van vraag en aanbod van diensten. Binnen deze verhouding ontbreken thans de gewenste incentives ter bevordering van een meer doelmatige inzet van de beschikbare middelen.

In voormeld wetsvoorstel is voorzien dat de verhouding tussen de beide ministers en de politiekorpsen als opdrachtgever en het LSOP als opdrachtnemer voor het politieonderwijs een wettelijke verankering krijgt. Een kenmerkend voorbeeld hiervan is dat de betrokken partijen, zoals hiervoor aangegeven, jaarlijks overleggen over de wijze waarop de opleidingsbehoefte kan worden afgestemd op de beschikbare middelen op rijksniveau. Het is echter gewenst de positie van de politiekorpsen als medeopdrachtgever van het LSOP ook langs de weg van de bekostiging te accentueren. Ik onderschrijf de aanbeveling in het rapport om te komen tot een vorm van «gemengde bekostiging» van het LSOP. Dit betekent dat voor de selectie- en opleidingskosten 30% respectievelijk 20% van het beschikbare budget zal worden omgelegd naar de politiekorpsen, die naar rato hiervan het LSOP voor de kosten van de selectie en het opleiden van nieuwe medewerkers gaan vergoeden. Door aanpassing van de comptabele regelgeving zal zicht worden gehouden op de besteding door de politiekorpsen van de gelden voor selectie en opleiden. Hiermee wordt naar mijn mening de betrokkenheid van de politiekorpsen als mede opdrachtgever bij het LSOP vergroot, wordt een verdere doelmatigheid bij de besteding van de rijksmiddelen voor de betreffende taken bereikt en wordt de regulering van vraag en aanbod extra ondersteund.

Met de invoering van een stelsel gebaseerd op een normatief bepaalde prijs per student per jaar c.q. prijs per te selecteren kandidaat en een duidelijke regulering van vraag en aanbod binnen een structuur waarbij sprake is van een heldere verdeling van taken en verantwoordelijkheden, beantwoordt naar mijn oordeel dit nieuwe bekostigingsstelsel voor het LSOP aan de gestelde uitgangspunten.

De invoering van het bekostigingsstelsel zal in nauw overleg met de politiekorpsen en het LSOP de komende tijd invulling krijgen.

In deze kabinetsperiode zijn door forse inspanningen de gesignaleerde knelpunten met betrekking tot de financiële positie en de bekostiging van het LSOP opgelost. Door herstel van de balanspositie en met de invoering van dit nieuwe bekostigingsstelsel zijn belangrijke randvoorwaarden gecreëerd die de invoering van het nieuwe politieonderwijs ondersteunen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven