nr. 67
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2002
Naar aanleiding van het verslag van de Commissie van de Verzoekschriften
(hierna: de Commissie) over het adres van de Gemeente Haarlem, welk verslag
u mij bij brief d.d. 28 maart 2002 (zie bijlage) toezond, wil ik het volgende
meedelen.
Kern van het geschil met de Gemeente Haarlem is de vraag over welke periode
rente moet worden betaald wegens te late teruggaaf van dividendbelasting.
In mijn aan de Commissie gerichte brief van 22 november 2001 heb ik over
deze kwestie erop gewezen dat het grote financiële belang voor de Belastingdienst
aanleiding was voor een zorgvuldige beoordeling. Om die reden noemde ik het
opvragen van de originele dividendnota redelijk. In die brief heb ik ook vermeld
dat het verzoek is ingewilligd ondanks het ontbreken van een originele nota.
In het verslag onderschrijft de Commissie mijn uitgangspunt dat vanwege
het grote financiële belang de Belastingdienst terecht heeft gevraagd
om een dividendnota.
Hierbij merk ik op dat het uit het oogpunt van controle van belang is
dat de Belastingdienst beschikt over originele dividendnota's. Op deze originele
nota's vermeldt de Belastingdienst door het aanbrengen van stempels dat de
dividendbelasting is teruggegeven.
Op 13 april 2000 ontving de Belastingdienst van Gemeente Haarlem het verzoek
om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. De Gemeente had gebruik
gemaakt van een voorgedrukt formulier dat door de Belastingdienst was uitgereikt.
Op het formulier staat vermeld: «Let op! Stuur bij dit verzoek alle
originele dividendnota's mee». Zie bijlage 1.1
De originele dividendnota werd echter niet meegestuurd met het verzoek
om teruggaaf. Wel werd in een brief die bij het verzoek was gevoegd, meegedeeld
dat die nota binnenkort zou worden verstrekt. Zie bijlage 2.1
Vervolgens is op 19 april 2000 een fotokopie van de nota per fax toegezonden
aan de Belastingdienst. De originele nota is echter tot op heden niet verstrekt.
De Commissie overweegt dat de beslissing op het verzoek om teruggave van
dividendbelasting, binnen twee weken na ontvangst van de fotokopie van de
dividendnota, dus uiterlijk op 3 mei 2000, genomen had kunnen worden.
De Commissie gaat er kennelijk vanuit dat de Belastingdienst – ondanks
het feit dat de originele dividendnota was opgevraagd – reeds aanstonds
genoegen had moeten nemen met de per fax toegezonden kopie daarvan.
De facto heeft de Belastingdienst, zij het niet aanstonds, op basis van
die kopie een beslissing genomen. Het zal echter geen bevreemding wekken dat
de originele nota aanvankelijk enige tijd werd afgewacht.
Daarmee is tijd verstreken, waarvan naar mijn oordeel niet gezegd kan
worden dat deze ten nadele van de Belastingdienst dient te strekken.
De Belastingdienst ging met betrekking tot de teruggaaf van dividendbelasting
tot besluitvorming over na de ontvangst op 9 mei 2001 van de aangifte dividendbelasting
van Kabel Haarlem BV. Gerekend vanaf die datum gaat het om een besluittermijn
van drie weken.
Ik ben van oordeel dat van het op 31 mei 2001 genomen besluit niet gezegd
kan worden dat dit, gemeten naar objectieve maatstaven én rekening
houdend met de door de Gemeente Haarlem verzochte spoed, te lang op zich heeft
laten wachten.
In verband met het voorgaande handhaaf ik mijn standpunt dat geen termen
aanwezig zijn om aan de Gemeente een aanvullende rentevergoeding te betalen.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. J. Bos
BIJLAGE
Den Haag, 28 maart 2002
Aan de Staatssecretaris van Financiën
Hierbij deel ik u mede, dat de Kamer zich in haar vergadering van 28 maart
2002 heeft verenigd met het bijgaande verslag bevattende de voorstellen van
de Commissie voor de Verzoekschriften over het adres van de Gemeente Haarlem.
Derhalve verzoek ik u namens de Kamer gevolg te geven aan de in het verslag
bedoelde uitnodiging en haar zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van
uw beslissing daarop.
Van Nieuwenhoven
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal