nr. 65
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN E.M. TE G.2 BETREFFENDE HET HANDELEN VAN DE BELASTINGDIENST
Vastgesteld 18 april 2002
De commissie3, gelet op de door de staatssecretaris
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressant, tot voor kort zelfstandig ondernemer met een eenmanszaak,
zich erover beklaagt dat de belastingdienst hem op verschillende punten onzorgvuldig
heeft behandeld en eist dat inbeslagnemingen en verdere invorderingsmaatregelen
in verband met een naheffingsaanslag in de omzetbelasting ongedaan gemaakt,
respectievelijk gestaakt worden,
dat bij adressants onderneming in 1997 tweemaal een boekenonderzoek is
ingesteld, waarvan het eerste zonder gevolgen bleef en het tweede leidde tot
genoemde naheffingsaanslag, waartegen adressant vergeefs de middelen van bezwaar
en beroep heeft aangewend,
dat verschillende van adressants grieven reeds door het Gerechtshof zijn
beoordeeld, zoals over de rechtmatigheid en juistheid van de aanslag, maar
ook zijn grief dat hij uit het feit dat het eerste onderzoek niet leidde tot
correcties het vertrouwen mocht ontlenen dat in het geheel geen correcties
zouden volgen,
dat adressant thans stelt dat in gevallen die met het zijne vergelijkbaar
zijn, zowel door de belastingdienst als door de rechter anders is gehandeld
respectievelijk geoordeeld,
dat, nog afgezien daarvan dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel voor
de onafhankelijke rechter gedaan had moeten worden, de staatssecretaris voldoende
heeft gemotiveerd dat geen aanleiding bestaat om te vermoeden dat in het geval
van adressant in strijd met dat beginsel is gehandeld,
dat, voorzover adressant zich er tevens over beklaagt dat direct na de
uitspraak van de inspecteur der belastingen op zijn bezwaarschrift door de
ontvanger der belastingen beslag is laten leggen op onder andere banktegoeden, dit niet ongebruikelijk is als het risico aanwezig geacht wordt
dat vermogensbestanddelen verdwijnen en zeker niet als fraude een rol lijkt
te hebben gespeeld,
dat, voorzover adressant zich er tenslotte over beklaagt dat de belastingdienst
niet wenst in te gaan op een schikkingsaanbod van zijn kant, hij over het
hoofd ziet dat in zijn geval het bedrag van de ten onrechte niet betaalde
belasting nauwkeurig kon worden vastgesteld en hij voorts de rechtmatigheid
en juistheid van de aanslag steeds heeft bestreden;
van oordeel,
dat niet is gebleken dat adressant van overheidswege onzorgvuldig is behandeld,
stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde
van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Apostolou
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
3De commissie bestaat uit de leden: Van den Berg (SGP), Apostolou (PvdA)
(voorzitter), Giskes (D66), Passtoors (VVD), De Haan (CDA), Van Wijmen (CDA),
Duijkers (PvdA), Remak (VVD), Pitstra (GroenLinks) en de plaatsvervangende
leden De Wit (SP), Van der Hoek (PvdA), Ter Veer (D66), Niederer (VVD), Stroeken
(CDA), Mosterd (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Van den Doel (VVD) en Harrewijn
(GroenLinks).