28 018
Wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 met het oog op het verplichtstellen van de identificatieplicht en van de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties door handelaren in zaken van grote waarde

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID WITTEVEEN-HEVINGA

Ontvangen 14 november 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Aan artikel I, onderdeel B, wordt een punt toegevoegd, luidende:

6. Toegevoegd wordt een lid dat luidt:

3. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel 9° of 10°, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten Generaal is overlegd.

Toelichting

Om de slagkracht en effectiviteit van dit wetsvoorstel te waarborgen is er voor gekozen om overige diensten en zaken die onder de wet zouden kunnen vallen bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen op het moment dat er aanwijzingen zijn dat er in die sectoren witwaspraktijken zich voordoen.

De voorhangprocedure geeft een extra waarborg tegen een te ruime opvatting van de begrippen dienst en zaak in het kader van de Wet melding ongebruikelijke transacties.

Witteveen-Hevinga

Naar boven