28 018
Wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 met het oog op het verplichtstellen van de identificatieplicht en van de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties door handelaren in zaken van grote waarde

nr. 5
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 2 november 2001

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

I

Artikel I wordt gewijzigd als volgt:

a. Onderdeel B wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van de subonderdelen 1 en 2 tot de subonderdelen 2 en 3 wordt een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

1. Voor de tekst van artikel 1 wordt het cijfer «1.» geplaatst.

2. In de subonderdelen 2 en 3 wordt «In onderdeel» telkens vervangen door: In het eerste lid, onder.

3. Toegevoegd worden twee subonderdelen, die luiden:

4. In het eerste lid, onder b, wordt «als bedoeld onder a» vervangen door: als bedoeld in het eerste lid, onder a.

5. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt:

2. De krachtens het eerste lid, onderdeel 10°, aan te wijzen diensten hebben geen betrekking op werkzaamheden van een advocaat of een notaris betreffende de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diens vertegenwoordiging en verdediging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding.

b. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

Ba

In artikel 3, onderdeel f, onder 1°, wordt «bedrijfstakken» vervangen door: bedrijfstakken en beroepsgroepen.

c. Onderdeel C komt te luiden:

C

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «artikel 1, onder a,» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onder a,.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid, onderdeel e, door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, die luiden:

f. bij een dienst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, sub 9°: een omschrijving van de desbetreffende zaken van grote waarde;

g. aanvullende, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, gegevens.

3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

3. Degene die een dienst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, verleent is verplicht de gegevens, bedoeld in het tweede lid, op toegankelijke wijze te bewaren gedurende vijf jaar na het tijdstip van het doen van de melding.

d. Na onderdeel C worden twee onderdelen ingevoegd, die luiden:

Ca

In artikel 10, eerste lid, wordt «artikel 1, onder a,» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onder a,.

Cb

In artikel 16, eerste lid, komt onderdeel c te luiden:

c. de bedrijfstakken en beroepsgroepen die onder de werking van deze wet vallen;.

II

Artikel II wordt gewijzigd als volgt:

Onderdeel G komt te luiden:

G

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Deze wet wordt aangehaald als: Wet identificatie bij dienstverlening.

Toelichting

Met onderhavige nota van wijziging wordt beoogd het voorstel van wet op twee onderdelen aan te passen. De eerste aanpassing houdt verband met een uitbreiding van de kring van meldingsplichtige personen en instanties en de tweede voorgestelde wijziging strekt ertoe de citeertitel voor de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 aan te passen.

Wat betreft de wijzigingen die samenhangen met een uitbreiding van de reikwijdte van de Wet melding ongebruikelijke transacties merken wij op dat daaraan voor een deel de schokkende gebeurtenissen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten ten grondslag hebben gelegen. Deze verschrikkelijke feiten hebben geleid tot de overtuiging dat op een groot aantal terreinen versneld moet worden overgegaan tot het treffen van maatregelen die een bijdrage kunnen leveren aan de strijd tegen het terrorisme. Zoals reeds aangekondigd in de brief van 5 oktober 2001 over de terroristische aanslagen (Kamerstukken II 2001/2002, 27 925, nr. 10) behoort daartoe ook het met voorrang tot stand brengen van identificatie- en meldingsverplichtingen voor personen en instanties die onder de binnenkort herziene EU-richtlijn witwassen (herziening van de richtlijn van 10 juni 1991 (91/308/EEG) tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld) meldingsplichtig zullen worden. Daarmee kan de controle op ongebruikelijke geldstromen aanzienlijk worden vergroot.

Voor wat betreft de handelaren in zaken van grote waarde voorziet onderhavig voorstel van wet daarin reeds. Eveneens biedt dit wetsvoorstel de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur de dienstverlening van onder meer belastingadviseurs, (register)accountants en makelaars onder de identificatie- en meldingsplicht te brengen. Een ontwerp voor een dergelijke algemene maatregel van bestuur is reeds voorbereid.

De binnenkort herziene richtlijn witwassen beoogt ook onafhankelijke juridische beroepsbeoefenaren zoals advocaten en notarissen voor wat betreft het verrichten van bepaalde werkzaamheden onder een identificatie- en meldingsplicht te brengen. Het gaat bij de meldingsplicht niet om diensten die de advocaat of notaris verleent in zijn «eigenlijke» functie, maar om werkzaamheden die ook door andere juridische adviseurs kunnen worden verricht. Te denken valt dan aan het geven van advies bij transacties die verband houden met het beheer van geld en effecten of bij het oprichten, de exploitatie en het beheer van rechtspersonen.

De meldingsplicht behoeft zich niet uit te strekken tot informatie die is verkregen voor, tijdens of na een gerechtelijke procedure of bij het bepalen van de rechtspositie van een cliënt. Daarmee wordt gewaarborgd dat de meldingsplicht zich niet onbedoeld zal uitstrekken tot de eigenlijke werkzaamheden van een advocaat of notaris. De geheimhoudingsplicht van de advocaat of notaris en het daarvan afgeleide verschoningsrecht ter zake van hetgeen een advocaat of notaris in de uitoefening van zijn normale functie ter kennis komt, blijft op deze wijze gehandhaafd. Het is gewenst deze waarborg wettelijk te regelen.

Voor een zodanige wettelijke regeling komt zowel de wetgeving die het ambt van notaris en het beroep van advocaat betreffen in aanmerking (de Wet op het notarisambt en de Advocatenwet) als ook de Wet melding ongebruikelijke transacties. Een regeling in de wetgeving die het notariaat of de advocatuur direct aangaat, heeft als voordeel dat zij aansluit bij hetgeen al voor de desbetreffende beroepsgroepen geldt. Een regeling in de Wet melding ongebruikelijke transacties heeft als voordeel dat aansluiting wordt gevonden bij reeds bestaande meldingsplichten. Een praktisch voordeel van laatstgenoemde oplossing betreft de vaart die kan worden gemaakt met de invoering van een meldingsplicht voor deze beroepsgroepen. Dit laatste heeft zwaar gewogen.

Daarom strekt deze nota van wijziging ertoe ten aanzien van de regeling van de meldingsplicht voor advocaten en notarissen te bepalen dat op zorgvuldige wijze rekening wordt gehouden met de noodzaak voor deze beroepsgroepen om hun eigenlijke werk op behoorlijke wijze te kunnen blijven uitoefenen. Daartoe wordt wettelijk gewaarborgd dat bij algemene maatregel van bestuur geen onder de meldingsplicht vallende diensten kunnen worden aangewezen die betrekking hebben op werkzaamheden van een advocaat of notaris betreffende de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diens vertegenwoordiging en verdediging in rechte of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding. Voorts worden bij deze nota van wijziging op het punt van de meldingsplicht enkele aanpassingen van het voorstel van wet voorgesteld teneinde te bewerkstelligen dat de advocatuur en het notariaat op de dezelfde wijze worden betrokken bij de uitvoering van de Wet melding ongebruikelijke transacties als de overige onder deze wet vallende meldingsplichtige personen en instanties.

Verder strekt deze nota van wijziging tot aanpassing van artikel II, onderdeel G, waarin een nieuwe citeertitel voor de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 wordt voorgesteld. Beoogd was dat de Wet identificatie bij dienstverlening 1993 in de toekomst Wet identificatie bij dienstverlening 2001 of 2002 zou gaan heten. Dit wordt echter niet bereikt met de wijziging van artikel 12, zoals in artikel II, onderdeel G, van het voorstel van wet is opgenomen, omdat de Wet identificatie bij dienstverlening 2001 of 2002 als zodanig niet in het Staatsblad zal kunnen worden geplaatst. De (gehele) wet is namelijk al in 1993 in het Staatsblad geplaatst; zij wordt nu alleen gewijzigd. Om alle onduidelijkheid weg te nemen, wordt nu voorgesteld de wet aan te halen als: Wet identificatie bij dienstverlening.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven