nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2001
Inleiding
Met het oog op de komende begrotingsbehandeling wil ik u conform mijn
toezegging in het VAO d.d. 22 november jl. nader informeren over de stand
van zaken met betrekking tot de intensive care. Dit betreft achtereenvolgens
de stand van zaken met betrekking tot de instelling van een stuurgroep, de
opleidingen en ten slotte de eerste rapportage van het College Bouw over de
intensive care.
De stuurgroep
Op dinsdag 27 november jl. is de door mij ingestelde stuurgroep intensive
care voor de eerste maal bijeen geweest. Het initiatief van een stuurgroep
werd alom gewaardeerd. De stuurgroep kent met onder meer vertegenwoordigers
van NVIC, VICV, NVZ, OMS, ZN, AZN, NPCF, CBZ, CVZ, IGZ en VWS een brede samenstelling.
In de eerste bijeenkomst is op een constructieve wijze gesproken over een
aantal acties die op korte termijn kunnen worden ondernomen (o.a. niet in
gebruik zijnde capaciteit activeren, registreren van beschikbare capaciteit
mede op basis van een elektronisch datasysteem, afspraken per regio maken,
de opleidingscapaciteit plaatselijk uitbreiden) en acties die voor de lange
termijn van belang zijn (o.a. financiering IC via DBC/bouw, structurele uitbreiding
opleidingscapaciteit, werken conform een uniform organisatiemodel, analyse
van de IC-kwaliteit). De stuurgroep zal medio januari opnieuw bijeenkomen.
In de tussentijd wordt gewerkt aan een concreet plan van aanpak voor 2002.
Hierbij hebben de veldpartijen (m.n. de NVIC) het voortouw genomen.
Opleidingen
Tijdens het Algemeen Overleg inzake de intensive care op 8 november
jl. heb ik toegezegd u nader te rapporteren over:
a) de laatste stand van zaken betreffende de opleidingen;
b) de reactie op de moties Arib c.s. (27 401, nr 16) over de aanwending
van wachtlijstgelden voor opleidingen;
c) het aantal intensivisten dat nu wordt opgeleid.
In een separate brief d.d. 3 december jl. ben ik inmiddels op deze zaken
ingegaan. Kortheidshalve verwijs ik u naar deze brief.
Rapportage van het College Bouw
Op 27 november jl. ontving ik een notitie van het College Bouw (bijgevoegd)1 waarin een eerste rapportage wordt gegeven van de bevindingen
inzake de huidige capaciteit en spreiding van plaatsen voor intensive care.
Uit de rapportage van het College Bouw blijkt dat er een discrepantie bestaat
tussen de bouwkundig beschikbare capaciteit en de feitelijk beschikbare capaciteit
aan IC-plaatsen. Belangrijkste oorzaak van deze discrepantie is het tekort
aan verpleegkundig personeel. Voorts constateert het College dat de gemiddelde
bezettingsgraad in academische en algemene ziekenhuizen 85,7% resp. 80,2%
bedraagt. Met name bij de algemene ziekenhuizen is sprake van een aanzienlijke
spreiding rond dit gemiddelde.
Ten slotte
Mijn voornemen is om de stuurgroep te vragen mij uiterlijk 1 april door
middel van een tussenrapportrage op de hoogte te brengen van de voortgang
van de werkzaamheden. Deze tussenrapportage zal ik ter kennisneming aan de
Kamer zenden. Zodra het College Bouw zijn definitieve signaleringsrapport
heeft afgerond zal ik dit eveneens ter kennisneming aan de Kamer doen toekomen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers