nr. 55
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 5 september 2002
In reactie op uw verzoek van 4 september jl. om u per ommegaande te informeren
over de hoofdlijnen van de aangekondigde levensloopregeling, het tijdstip
waarop concrete voorstellen met betrekking tot de regeling verwacht kunnen
worden en een eventuele voorziene emancipatie-effectrapportage, bericht ik
u het volgende.
Hoofdlijnen Verlofknip
Vrijdag 30 augustus jl. heeft het kabinet besloten tot een Basisregeling
levensloop met de volgende kenmerken:
• Werknemers kunnen vanaf 1 januari 2003 op een speciale spaarrekening
sparen voor verlof; bij opname van tegoed voor de financiering van onbetaald
verlof krijgen zij over het opgenomen bedrag een bonus van 30% van de overheid.
• Per jaar mag max. € 600 gespaard worden; het eerste jaar
mag maximaal € 3000 worden ingelegd. In 2003 kan voor deze extra
inleg het vrijvallende saldo van de spaarloonrekening worden gebruikt.
• De bonus van 30% over het spaartegoed bedraagt maximaal € 5100;
in verband daarmee is het bedrag dat maximaal mag worden gespaard € 17 000.
• Spaartegoed kan alleen worden opgenomen ter financiering van onbetaald
verlof voor een bedrag (inclusief bonus) ter hoogte van het door onbetaald
verlof gederfde inkomen.
• Wie spaartegoed wil opnemen moet minimaal een half jaar gespaard
hebben.
• Na het bereiken van de 60-jarige leeftijd kan per jaar spaartegoed
worden opgenomen voor niet meer dan zesmaal de wekelijkse arbeidsduur.
• Bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd wordt het resterende
spaartegoed (zonder bonus) uitgekeerd.
Concrete voorstellen
Zo spoedig mogelijk zal de Kamer het wetsvoorstel op de Verlofknip worden
toegestuurd, zodat de regeling per l januari 2003 kan worden ingevoerd.
Emancipatie-effectrapportage
De basisregeling levensloop maakt onderdeel uit van een breder Levensloopbeleid.
Het doel van dit Levensloopbeleid is:
• Meer mogelijkheden bieden om de levensloop naar eigen inzicht in
te richten en daarbij de eigen behoeftes en wensen te volgen ten aanzien van
de verdeling van tijd over werken, leren, ontspannen, zorgen voor kinderen,
partner en naasten.
• Levensloopbeleid biedt daarmee meer mogelijkheden voor het combineren
van arbeid, zorg en andere activiteiten en meer mogelijkheden om binnen huishoudens
arbeid en zorg naar wens tussen de partners te verdelen.
• Meer mogelijkheden om te combineren is van belang voor blijvende
arbeidsdeelname van vrouwen en mannen en het behoud van hun economische zelfstandigheid.
Levensloopbeleid voorkomt dat een tijdelijke keuze voor meer zorg-tijd structureel
uittreden uit de arbeidsmarkt impliceert.
Samenvattend heeft het voorgenomen levensloopbeleid mede ten doel om een
andere maatschappelijke verhouding tussen mannen en vrouwen mogelijk te maken
en de sociaal-economische positie van vrouwen te verbeteren. De Handleiding
EER maakt duidelijk dat in geval van beleid met een dergelijk doel, een EER
niet nodig is.
Wel zal de Basisregeling levensloop, evenals de Wet arbeid en zorg waarin
de regeling zal worden opgenomen, worden gemonitord. Bij de monitoring van
de Basisregeling zal worden nagegaan of en in welke mate de regeling mogelijk
specifieke (negatieve) effecten voor vrouwen en/of de verhouding tussen mannen
en vrouwen tot gevolg heeft.
Dit laat onverlet dat zich in de komende vier jaar binnen de prioriteit
levensloop verdere beleidsontwikkelingen kunnen voordoen, waarbij gendertoetsing
vooraf via een EER (in plaats van achteraf via monitoring) opportuun zou kunnen
zijn.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus