28 000 XV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2002

26 955
Bijzondere opsporingsdiensten

nr. 41
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 14 maart 2002

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 27 februari 2002 overleg gevoerd met staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

de Integrale rapportage handhaving 2000 (SOZA-01-988);

– de rapportage Handhaving Sociale verzekeringsbank 2000 (SOZA-01-584);

– de trendrapportage Handhaving van het LISV (SOZA-01-857);

– de stand van zaken herstructurering opsporing bij SZW (26 955, nr. 8).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Kamp (VVD) merkt op dat de eerste Integrale rapportage handhaving in veel opzichten een verzameling is van de eerdere rapportages over de uitvoering van de sociale zekerheid. Ook wordt het begrip «fraude» op verschillende manieren gedefinieerd, waardoor de in de rapportage genoemde cijfers niet onderling vergelijkbaar zijn. Verder worden er geen dwarsverbanden gelegd tussen de verschillende vormen van fraude en fraudebestrijding. Hierdoor is het niet mogelijk om bijvoorbeeld fraude met werknemersverzekeringen en bijstandsfraude met elkaar in verband te brengen. Ook is de informatie over bijvoorbeeld de oplegging van boetes en de daarmee gemoeide bedragen zozeer gebundeld dat hier geen conclusies meer uit getrokken kunnen worden. Voorts zijn er in de rapportage geen concrete meetbare doelstellingen voor fraudebestrijding geformuleerd. Hierdoor kan de relatie tussen de inzet van instrumenten en de behaalde resultaten niet goed beoordeeld worden. Er moet dan ook geprobeerd worden om in volgende integrale handhavingsrapportages wel dwarsverbanden te leggen, concrete meetbare doelstellingen te formuleren en aan te geven waarom instrumenten op een bepaalde manier zijn ingezet. In de rapportage wordt trouwens weinig informatie gegeven over de Wet arbeid vreemdelingen (WAV).

In bijlage 1 bij de Integrale rapportage handhaving 2000 staat een tabel van prestatie-indicatoren. In die tabel ontbreken echter nogal wat cijfers. Bovendien zijn de prestatie-indicatoren van bijvoorbeeld de volksverzekeringen bijeengenomen, waardoor er geen inzicht wordt geboden in de indicatoren voor de verschillende volksverzekeringen. Het aantal onderzoeken naar fraude met werknemersverzekeringen en het aantal geconstateerde fraudes daarmee zijn toegenomen, evenals de trefkans. Het gemiddelde geconstateerde fraudebedrag is echter gedaald van f.6800 in 1996 tot f.1500 in 2000. Moet dit gezien worden als een gunstige ontwikkeling of juist niet? Van de opgelegde boetes en maatregelen ontbreken de cijfers trouwens. Verder is de trefkans bij de volksverzekeringen opmerkelijk afgenomen. Wat gaat de Sociale verzekeringsbank (SVB) hieraan doen? In bijlage 1 worden wel cijfers gegeven voor de strafrechtelijke afdoening van fraude met volksverzekeringen, maar niet voor de administratieve afdoening ervan. Ook in dit geval ontbreken cijfers over opgelegde boetes en maatregelen.

Vele gemeenten hebben achterstanden bij het afhandelen van signalen inzake fraude met sociale voorzieningen van de belastingdienst, terwijl deze witte fraude juist gemakkelijk te bestrijden is. Is het juist dat er niet alleen in de grote gemeenten, maar ook in de kleinere gemeenten onvoldoende actief wordt opgetreden naar aanleiding van signalen van de belastingdienst? De resultaten van het onderzoek naar misbruik en oneigenlijk gebruik van de ABW (de M&O-monitor) zijn trouwens zo kort voor deze vergadering verschenen dat de heer Kamp hier nu weinig zinnigs over kan zeggen. Wel is hem opgevallen dat de alertheid op fraude van medewerkers van de verschillende eenheden nog steeds laag is. De leidinggevenden besteden echter nog steeds te weinig aandacht aan verbetering van de fraudealertheid. Wat wordt hieraan gedaan?

Het Regionaal interdisciplinair fraudeteam (Rif) in Rotterdam heeft een onderzoek gedaan naar fraude door winkeliers. Het is de heer Kamp niet bekend of de risicoselectie die van de winkeliers is gemaakt, helemaal representatief is, maar de resultaten van het onderzoek zijn opmerkelijk. Van de veertien onderzochte autochtone winkeliers heeft er een een ondeugdelijke administratie gevoerd en heeft er een gefraudeerd met loonbelasting. Van de zesenveertig onderzochte winkeliers van buitenlandse afkomst hebben er vierendertig een ondeugdelijke administratie gevoerd, hebben er zesentwintig met hun omzet geknoeid en hebben er zestien gefraudeerd met loonbelasting. Toen de staatssecretaris met deze resultaten geconfronteerd werd, heeft hij hier slechts algemeen op gereageerd. Er moet echter bekeken worden of een en ander zich alleen voordoet in twee wijken van Rotterdam of dat het zich ook in de rest van Rotterdam en andere gemeenten voordoet. Als het laatste het geval is, moeten er specifieke maatregelen genomen worden om deze fraude gericht te bestrijden.

Tot slot laat de heer Kamp zich lovend uit over de uitspraak die de lijsttrekker van de PvdA, de heer Melkert, heeft gedaan in een debat met de lijsttrekker van GroenLinks in Nijmegen, namelijk dat in geval van fraude met de Algemene Bijstandswet (ABW) de uitkering geheel stopgezet moet worden. Hij gaat ervan uit dat de PvdA-fractie hier snel een vervolg aan zal geven in de Kamer. Ter ondersteuning hiervan wil hij bij de plenaire behandeling van het verslag van het algemeen overleg een motie ter zake indienen.

De heer Harrewijn (GroenLinks) complimenteert de staatssecretaris met de eerste integrale handhavingsrapportage. Aangezien er verschillende rapportages ineengeschoven zijn in deze rapportage, is er nog wel sprake van verschillende gegevensbestanden en verschillende definities, maar werkendeweg zal er waarschijnlijk tot meer harmonisatie gekomen worden. Het moet toch mogelijk zijn om de prestatie-indicatoren en de streefcijfers zodanig te presenteren dat zij onderling vergelijkbaar zijn. Wel is het positief dat uit de integrale handhavingsrapportage, maar ook uit de praktijk blijkt dat het handhavingsbeleid verder verbeterd is. Ook blijkt een multidisciplinaire aanpak van fraude effectiever te zijn dan benadering vanuit een discipline.

De kans dat de SVB fraude constateert, is afgenomen. Uit de cijfers blijkt evenwel dat de SVB vooral grote fraudezaken opspoort. Wat moet in dit verband verstaan worden onder de aansporing van de SVB om haar werkwijze te veranderen? Zal de SVB meer capaciteit krijgen om zowel grote fraudezaken op te sporen als in den brede meer onderzoek te doen? Het zijn trouwens niet alleen grote gemeenten die signalen van de belastingdienst over witte fraude onvoldoende oppakken. Dergelijke zaken zouden veel eerder aangepakt moeten worden, mede omdat uit de M&O-monitor blijkt dat fraudebedragen omlaag kunnen worden gebracht door snel te reageren op signalen van de belastingdienst. Verder zou de overheid preventief voorlichting moeten geven over wat mensen met een uitkering te wachten staat als zij gaan werken. Voorkomen moet immers worden dat het jaarlijks geconstateerde gemiddelde fraudebedrag weer gaat oplopen.

Verwacht wordt dat door de samenvoeging van de uvi's (uitvoeringsinstellingen) in het UWV (Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen) de ervaringen van de uvi's gebundeld kunnen worden. Het is echter denkbaar dat de fusie leidt tot enige stagnatie in de opsporing, ook al omdat er mensen van de uvi's overgeplaatst worden naar de SIOD (Sociale inlichtingen- en opsporingsdienst) en er nog overleg gevoerd moet worden over de vraag welke zaken toebedeeld moeten worden aan de SIOD. Door de instelling van de SIOD en het BOB (Bureau opsporingsbeleid) is er sprake van centralisering van de aansturing van het opsporingsbeleid. De bundeling van de opsporingscapaciteit in regio's kan ten koste gaan van het directe contact met de werkvloer. De fraudealertheid van bijstandsmedewerkers en UWV-medewerkers moet evenwel op peil gehouden worden. Kan de staatssecretaris overigens verduidelijken op grond van welke criteria fraudezaken worden overgedragen aan de SIOD? Zit er een hiërarchie in de genoemde criteria of zal een en ander werkendeweg nader uitgewerkt worden?

Uit de cijfers in het handhavingsarrangement blijkt dat de Arbeidsinspectie zich voornamelijk richt op fraude met de WAV en minder op zaken in het kader van de Arbeidstijdenwet en de arbowetgeving. Naleving van de Arbeidstijdenwet en de arbowetgeving zijn echter van belang om de instroom in de WAO terug te dringen. In het kader van de Wet SUWI zal er dan ook meer prioriteit gegeven moeten worden aan vroegtijdig ingrijpen en preventie. In de stukken staat trouwens dat moderne informatietechnologie als chipcards en biometrie handhaving en fraudebestrijding ten dienste kan zijn. Zullen die middelen met name ten aanzien van identiteitsfraude ingezet worden en, zo ja, hoe ver kan daar dan mee gegaan worden in het licht van de bescherming van privacy? Tot slot spreekt de heer Harrewijn zijn aarzelingen uit over het steunen van de harde uitspraken van de heer Melkert. Als uitkeringen stopgezet worden, bestaat namelijk onder meer het risico dat meer mensen dakloos worden. Het middel moet niet een ergere kwaal veroorzaken dan de kwaal die ermee bestreden wordt.

De heer Van der Staaij (SGP) vindt dat de vele debatten die de afgelopen jaren zijn gevoerd over fraudebestrijding en handhaving, bewijzen dat handhaving hoog op de politieke agenda staat. Er kan en moet echter nog meer gebeuren. Dat is ook van groot belang, omdat een geloofwaardig beleid staat of valt met een goede en adequate handhaving. Aangezien een terugval in de handhavingsinspanning er vaak toe leidt dat de resultaten die zijn geboekt met het terugdringen van misbruik, als sneeuw voor de zon verdwijnen, moet er structureel worden ingezet op fraudebestrijding en handhaving. Dat is ook nodig om preventief te kunnen werken, de pakkans te vergroten en het normbesef te versterken.

Met de onderhavige Integrale rapportage handhaving is de informatievoorziening over de inzet en de resultaten op het gebied van handhaving en fraudebestrijding aanzienlijk verbeterd ten opzichte van het verleden. Er moet nog wel enige verbetering in worden aangebracht, maar dat zal waarschijnlijk gaandeweg gebeuren. Nu zijn bijvoorbeeld de resultaten die op het gebied van de sociale voorzieningen zijn geboekt, niet geheel overgenomen uit de M&O-monitor. Verder staan in de tabel van prestatie-indicatoren nogal vaak de letters «nb», hetgeen betekent dat de cijfers niet bekend zijn. Probleem is ook dat de verschillende resultaten onvoldoende vergelijkbaar zijn. Zo wordt het begrip «fraude» door het LISV anders gedefinieerd dan door de SVB. Er moet dan ook op korte termijn gestreefd worden naar meer uniformiteit in de terminologie en de weergave van de resultaten. Tot slot moet uit de rapportage beter afgeleid kunnen worden in hoeverre eerder geformuleerde doelstellingen zijn gehaald.

De in de rapportage genoemde resultaten dateren alweer van enige tijd geleden. In de tussentijd zijn er nogal wat grote organisatorische wijzigingen tot stand gebracht, zoals de SUWI-organisatie, het UWV en de SIOD. Verder zijn er op het departement de nodige veranderingen aangebracht in de organisatiestructuur. Moet door de samenvoeging van de uvi's in het UWV overigens niet gevreesd worden voor een tijdelijke terugval in opsporingsactiviteiten? Ook is het de vraag in hoeverre er voortgang is geboekt bij het verhogen van de fraudealertheid van medewerkers. Grote witte fraudezaken en enkelvoudige partnerfraudezaken zullen trouwens niet aan de SIOD worden overgedragen. In grote witte fraudezaken behoeft inderdaad niet veel opsporingswerk meer gedaan te worden, maar vraag is wel waarom er een uitzondering is gemaakt voor enkelvoudige partnerfraudezaken.

Uit de terugblik op 2000 blijkt een gedifferentieerd beeld. Bij de werknemersverzekeringen is sprake van een duidelijke toename van het aantal gesignaleerde fraudezaken. De kans dat er fraude met volksverzekeringen wordt geconstateerd, is echter onder de 25% gedaald. De SVB is hierop aangesproken door de regering. Vraag is wat hier precies onder verstaan moet worden. Hoe valt trouwens het verschil in percentage strafrechtelijke afdoeningen van fraude met werknemersverzekeringen en fraude met volksverzekeringen te verklaren?

Het aantal boetes dat in het kader van fraude met de Anw is opgelegd, is relatief sterk toegenomen. In de stukken staat dat dit een direct gevolg is van de overgangstermijn voor oud-AWW'ers van wie de uitkering per 1 januari 1998 ook afhankelijk is geworden van inkomen en leefvorm. Dit rechtvaardigt het vermoeden dat het begrip «gezamenlijke huishouding» nogal fraudegevoelig is. Naar aanleiding van het debat over de Anw is onlangs evenwel gesteld dat de evaluatie uitwijst dat de vrees dat het begrip «gezamenlijke huishouding» fraudegevoelig is, vooralsnog ongegrond is. Wil de staatssecretaris hier nader op ingaan? Dit is te meer van belang, omdat uit de SVB-rapportage blijkt dat in 2002 geen steekproeven naar samenwonen worden gedaan.

Het aantal geconstateerde fraudegevallen met sociale voorzieningen, met name de ABW, is gedaald door achterstanden van gemeenten bij de afhandeling van gesignaleerde fraudezaken. In het kader van de Agenda voor de toekomst zijn hier al afspraken over gemaakt met de gemeenten. Vraag is nu in hoeverre de beleidsplannen ex artikel 118 ABW verder op orde zijn gebracht. In het handhavingsarrangement wordt namelijk vastgesteld dat in die beleidsplannen niet consequent aandacht wordt besteed aan bestrijding en afhandeling van fraude. Uit de M&O-monitor blijkt trouwens dat heronderzoeken vaak beter worden geregeld in kleinere gemeenten en dat signalen van de belastingdienst daar ook beter worden verwerkt.

Mevrouw Verburg (CDA) waardeert het dat er voor de eerste keer een integrale rapportage ligt. De omvang van de sociale recherche bij de SVB is niet toereikend. Niet duidelijk wordt echter hoe groot de uitbreiding daarvan is en op welke termijn die gerealiseerd zal worden. In de rapportage Handhaving bij de SVB 2000 staat trouwens dat uit onderzoek naar het niet bestaan van kinderen in Turkije blijkt dat in 23,4% van de gevallen een of meer kinderen niet ter plaatse werden aangetroffen. In 33,4% van de gevallen leverde deze en andere vermoedens van onrechtmatigheid zelfs voldoende grond op voor beëindiging van de kinderbijslag. Heeft die beëindiging daadwerkelijk plaatsgevonden en is er sprake van terugvordering van te veel ontvangen kinderbijslag? Verder is het de vraag of dit soort onderzoek ook wordt gedaan in andere landen waarnaar kinderbijslag geëxporteerd wordt. De SVB heeft er trouwens gelijk in dat de analyse van oorzaken en effecten van terugvorderingen, boetes en maatregelen en de incasso daarvan verder ontwikkeld moeten worden. Wat doet de staatssecretaris hieraan en zal hij een en ander terugkoppelen naar de Kamer?

Uit de trendrapportage Handhaving blijkt dat het LISV niet kan vaststellen of er voldoende wordt gecontroleerd. Kan het UWV dit wel doen? Het gaat erom dat er zodanig wordt gecontroleerd dat de pakkans wordt vergroot.

De SIOD is onlangs van start gegaan. Heeft de SIOD voldoende slagkracht om samen te werken met de FIOD, de Rif's, het Westland interventieteam (WIT) en het BOB? Verder zal er voldoende capaciteit beschikbaar moeten zijn bij het openbaar ministerie en de politie om de SIOD slagvaardig te kunnen laten functioneren.

Uit de reactie van de regering op de notitie van het CDA over illegale arbeid blijkt dat zij voornemens is om een horeca-interventieteam en een bouwinterventieteam in te richten om daarmee de illegale arbeid daadkrachtiger aan te pakken. Dat is ook hard nodig, zeker nu is gebleken dat er een vakbond voor illegalen opgericht wordt. Is de inzet van de Arbeidsinspectie evenwel toereikend om die vergrote slagkracht waar te maken, nu een deel van de Arbeidsinspectie is toegevoegd aan het UWV?

Uit de M&O-monitor blijkt dat 50% van alle gemeenten met meer dan 150 000 inwoners zo'n twee jaar achterstand heeft bij de afhandeling van signalen van de belastingdienst. Wanneer zal die achterstand weggewerkt zijn? Is daar een planning voor opgezet? In ongeveer acht van de honderd onderzochte gevallen blijkt sprake te zijn van fraude met de ABW. Volgens de M&O-monitor kan echter onvoldoende worden ingegrepen, omdat de registratie van gegevens bij gemeenten nog steeds onder de maat is. Wanneer zal die registratie op orde gebracht zijn? Aangezien gemeenten geen eenduidige registratie hanteren, komen er onvoldoende kengetallen boven tafel en kunnen gegevens niet goed vergeleken worden. Tot slot is mevrouw Verburg benieuwd wat de PvdA-fractie gaat voorstellen in het licht van de opmerkingen van de heer Melkert over het stopzetten van uitkeringen in geval van fraude.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) meent dat in de Integrale rapportage handhaving duidelijk gemaakt wordt hoe het staat met handhaving, fraudebestrijding en preventie. Op een aantal punten zou de rapportage echter iets meer verheldering moeten geven. Door alle veranderingen in de uitvoeringsorganisatie is een aantal onderdelen van de fraudebestrijding wat minder scherp geworden. Het is natuurlijk heel lastig, als in een bestaande organisatie alles overhoop gehaald wordt, maar de fraudebestrijding mag hier niet onder lijden.

Het is zorgelijk dat er een achterstand is opgelopen bij het verwerken van de signalen van witte fraude. Nog zorgelijker is echter dat 45% van de gemeenten die signalen niet krijgt. Dat staat althans in de M&O-monitor. De vraag is dus in welke mate er sprake is van achterstanden bij het behandelen van die signalen en in welke mate er sprake is van het blijkbaar niet doorgeleiden van signalen vanuit andere bestanden. Kan de staatssecretaris hier meer helderheid over geven? Het moet namelijk mogelijk zijn om de vinger te krijgen achter alle gevallen van witte fraude. De daling van het gemiddeld geconstateerde fraudebedrag heeft volgens mevrouw Noorman te maken met het tijdig signaleren van het ontstaan van fraude. Hoe denkt de staatssecretaris hierover? Er zijn trouwens gemeenten die de hercontroles, die toch van groot belang zijn voor het rechtmatig toekennen van uitkeringen, schriftelijk afdoen. Mondeling contact is echter van vitaal belang bij de hercontroles. In dit verband is het nog de vraag wanneer de Kamer het toegezegde overzicht mag verwachten van de kosten die samenhangen met de uitvoering van bijvoorbeeld de ABW.

De M&O-monitor schetst een integrale aanpak. In het licht van rechtmatigheid en het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik is het van belang dat de uitvoering doeltreffend is. Aangezien de M&O-monitor de Kamer zeer kort voor deze vergadering heeft bereikt, gaat mevrouw Noorman ervan uit dat hier nader over gesproken kan worden.

Het is een goede zaak dat de SIOD is opgericht. De vraag is echter welke instantie toezicht houdt op de SIOD. Is dat de IWI (Inspectie werk en inkomen)? Verder is het de vraag hoe het driehoeksoverleg plaatsvindt. Zorgt het departement er zelf voor dat er afstemming plaatsvindt of doet een beleidsbureau dat? Wie beslist er over een sepot in het onderzoek en wie onderhandelt tijdens het onderzoek? Hoe staat het met het nog te vormen net van gemeentelijke opsporingsambtenaren? Welke gemeenten geven de opdracht voor het doen van onderzoek en wie geeft hier sturing aan? Ook is niet helder wie in het driehoeksoverleg optreedt als het gaat om zaken die te maken hebben met sociale recherche op lokaal niveau, en wie er namens de gemeenten onderhandelt over de wijze waarop onderzoek in gang gezet wordt. Hoe wordt trouwens aan dit traject vormgegeven voor de opsporingsfuncties die zijn ondergebracht bij de SVB en het UWV?

Een deel van de Arbeidsinspectie is naar de SIOD en het UWV gegaan. Het deel dat bij het UWV is ondergebracht, houdt zich onder andere bezig met het vaststellen van tewerkstelling van illegale vreemdelingen. Waar het gaat om de UWV-taak is er een zekere samenloop bij de premie-inning. Onderzoeken naar illegale arbeid staan daar echter los van en volgen soms ook een ander programma. Deze werkeenheid opereert in een Rif. Aangezien een Rif altijd een tijdelijk traject volgt, is het de vraag hoe deze taak structureel invulling kan krijgen en hoeveel middelen hiervoor worden ingezet, ook formatief. Het is namelijk van belang dat illegale arbeid onmiddellijk wordt geregistreerd en aangepakt.

Als iemand met een uitkering de hem of haar aangeboden baan niet aanvaardt, is er nog geen sprake van fraude. De heer Melkert heeft in Nijmegen dus niet gesproken over fraudebestrijding. Wel heeft hij gezegd dat, als iemand een reële baan niet accepteert, dit aanleiding kan zijn om zijn of haar uitkering te staken. Volgens de Wet boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid (BMTI) is dat ook mogelijk, zij het tijdelijk. In de Grondwet is namelijk vastgelegd dat iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, in beginsel recht heeft op een uitkering daar waar alle andere voorliggende voorzieningen ontbreken. In de Wet BMTI is trouwens een onderscheid gemaakt tussen boeten en maatregelen en is de strafmaat gedifferentieerd naar de aard en de omvang van de fraude. Verder zullen gemeenten aangespoord moeten worden om de Wet BMTI fatsoenlijk uit te voeren. Als iemand met een uitkering fraudeert, zal de uitkering overigens onmiddellijk gestaakt worden, waarna bekeken wordt in hoeverre hij of zij nog rechten kan doen gelden. Mevrouw Noorman meldt tot slot dat zij bereid is om de tekst van de speech van de heer Melkert in Nijmegen zo mogelijk beschikbaar te stellen voor de andere leden.

Het antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris meent dat er met de Integrale rapportage handhaving 2000 voor het eerst een totaaloverzicht wordt gegeven van de activiteiten op het punt van handhaving, maar beaamt dat het onderlinge verband tussen cijfers verbeterd moet worden en dat er een uniform fraudebegrip gehanteerd moet worden. Verder zullen de prestatie-indicatoren nader ingevuld moeten worden en van concrete doelstellingen voorzien moeten worden. Er moet wel voor gewaakt worden dat er niet te veel indicatoren gemonitord worden, omdat er dan een hele papierwinkel ontstaat. De staatssecretaris is echter bereid om de door de Kamer gedane suggesties voor verbetering van de handhavingsrapportage mee te nemen.

De pakkans bij fraude met werknemersverzekeringen is de afgelopen vijf jaar verdrievoudigd. Dat het geconstateerde fraudebedrag wat is gedaald, is deels een gevolg van het feit dat er meer nulfraudes zijn geconstateerd. Het is echter ook een gevolg van een snellere aanpak en een daardoor dalende opbrengst. De SVB richt zich vooral op grote fraudezaken, maar geconstateerd moet worden dat daar sprake is van een vrij lage trefzekerheid. Dit valt deels te wijten aan de gehanteerde statistiek en de aard van de uitkeringen, maar is waarschijnlijk ook het gevolg van een verkeerde risicoanalyse door de SVB. De SVB heeft inmiddels toegezegd, een andere risicoanalyse te gaan hanteren en de recherche te gaan reorganiseren. Wellicht moet de capaciteit van de recherche uitgebreid worden, maar vooralsnog lijkt het erop dat de bestaande capaciteit beter benut moet worden. Uit voorlopige cijfers blijkt trouwens dat de trefkans van de SVB dit jaar verbeterd zal worden, maar het niveau blijft te laag. Enkelvoudige partnerfraude blijft een zaak van de SVB en gemeentelijke sociale diensten, ook als het om forse bedragen gaat. De SIOD buigt zich hier niet over, omdat dit soort zaken over het algemeen vrij eenvoudig is.

Bij de gemeenten is er op het gebied van fraudebestrijding veel minder sprake van vooruitgang. Op sommige punten is er zelfs sprake van verslechtering. De uitvoering van de Wet BMTI is dan ook nog lang niet op orde. Verontrustend is vooral dat er grote problemen zijn bij de aanpak van witte fraude. De gegevens zijn wel voorhanden, maar de gemeenten hebben grote achterstanden bij de verwerking ervan. Om die reden voert de minister van SZW intensief overleg met de gemeenten om het fraudebeleid beter gestalte te geven. Verder zullen vrijwel alle gemeenten dit jaar aangesloten zijn bij het inlichtingenbureau, waardoor witte fraude direct gesignaleerd kan worden. Als de gemeenten erin slagen om hier snel op te reageren, mag verwacht worden dat de witte fraude snel aanzienlijk daalt. Voorts is in de uitvoering een programma opgezet om de fraudealertheid van medewerkers te vergroten, hetgeen ook bij de gemeenten zou moeten leiden tot een betere aanpak van fraude. Kleine gemeenten slagen er trouwens beter in om fraude aan te pakken dan grote gemeenten. Dit kan verklaard worden door de schaalgrootte van de problemen waar gemeenten mee te maken hebben. Verder is de beleidscultuur in bepaalde grote gemeenten ontspoord. Er zijn echter ook grote gemeenten die de zaak behapbaar hebben weten te houden. De frauderegistratie van gemeenten zal in 2003 op orde gebracht zijn. Het is overigens niet acceptabel dat gemeenten heronderzoeken schriftelijk afdoen. Zij zullen hierop worden aangesproken door de minister.

Dat uit het Rif-onderzoek in Rotterdam is gebleken dat er met name bij allochtone winkeliers sprake is van administratieve onduidelijkheden en tewerkstelling van illegalen, kan te maken hebben met het opleidingsniveau en gebrekkige kennis van de regelgeving. Dit probleem kan opgelost worden door betere voorlichting. In bepaalde buurten zal echter ongetwijfeld sprake zijn van omvangrijke informele circuits met veel illegale arbeid en veel verlokkingen vanwege het aanbod ervan. Dit kan echter niet getolereerd worden. De SIOD gaat risicoanalyses maken van de onderhavige problematiek. Er zal prioriteit gegeven worden aan onderzoeken hiernaar in stadswijken waar dergelijke problemen verwacht kunnen worden. De Kamer zal over een jaar over de uitkomsten hiervan geïnformeerd worden.

Er wordt gestreefd naar een maatregelenbesluit voor de sociale zekerheid. Het is echter de vraag of hiermee kan worden voldaan aan de voornemens die de lijsttrekker van de PvdA in Nijmegen heeft geuit. Het is niet zo dat, omdat in de Grondwet staat dat iedereen recht heeft op een inkomen, iemand eindeloos kan blijven weigeren om een baan te accepteren. Als diegene na drie maanden weer komt voor een hernieuwde aanvraag, kan hem of haar die baan trouwens opnieuw aangeboden worden. Het is de staatssecretaris echter niet bekend of die mogelijkheid wel voldoende wordt benut en of de sociale diensten er wel toe willen overgaan om een uitkering bij herhaalde weigering in te trekken, omdat zij uiteindelijk toch in de bestaanszekerheid van mensen moeten voorzien. Dat er strenger opgetreden wordt, behoeft trouwens niet te betekenen dat mensen dakloos worden. Zij kunnen immers de hun aangeboden baan gewoon accepteren. Bovendien kunnen mensen van wie de uitkering is ingetrokken, nog allerlei rechtsmiddelen aanwenden, als zij van mening zijn dat zij een baan terecht geweigerd hebben.

Het gevaar bestaat inderdaad dat de gewone activiteiten van de uitvoeringsorganisaties zullen lijden onder de gigantische omwenteling in de uitvoering van de sociale zekerheid, maar daar moet niet op voorhand aan toegegeven worden. Daarom is bijvoorbeeld met UWV afgesproken dat UWV in ieder geval het niveau van de handhaving van vorig jaar zal halen. Er is geen reden om aan te nemen dat dit niet zal lukken. Voorts wordt de aansturing verder gecentraliseerd. Om te voorkomen dat een en ander ten koste gaat van het contact met de werkvloer en de fraudealertheid van werknemers, is bij de vorming van de SIOD een duidelijke knip gemaakt tussen centrale en decentrale activiteiten als gevolg waarvan het gewone werk zoveel mogelijk door de uitvoerende instellingen en de sociale diensten wordt gedaan. Ook is er een forse inspanning gepleegd om meer mensen in te zetten voor het tegengaan van fraude met werknemersverzekeringen. Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid waar het gaat om het tegengaan van fraude. Zij hebben ook een grotere financiële verantwoordelijkheid gekregen, opdat zij een betere afweging kunnen maken tussen de kleine geldstroom voor bemensing van de sociale diensten en de volumewinst die zij kunnen boeken. De verschillende organisaties hebben de afgelopen jaren dus meer armslag gekregen, waar het gaat om handhaving.

Bij de SIOD werken thans 80 mensen, maar dat zullen er in de toekomst meer dan 300 worden. In eerste instantie zal de SIOD zich vooral toeleggen op zware vormen van premiefraude en illegale tewerkstelling. De verdere taakverdeling tussen de SIOD en de overige opsporingsdiensten als de FIOD, de politie en het WIT zal werkendeweg moeten worden vastgesteld. Uitgangspunt is om zoveel mogelijk gezamenlijk op te trekken. De SIOD heeft hier opsporingscapaciteit voor vrijgehouden. Het ministerie houdt toezicht op de SIOD, maar als het om opsporing gaat, vervult het openbaar ministerie als coördinator van het totale opsporingsbeleid daar ook een belangrijke rol in. De IWI oefent geen controle uit op de SIOD, omdat de SIOD een departementale dienst is. De IWI oefent wel toezicht uit op bijvoorbeeld de sociale rechercheurs van gemeenten en de medewerkers van het UWV. De staatssecretaris zal bekijken of het wenselijk is om te komen tot een vorm van samenwerking tussen de IWI en het BOB om hiaten in de toezichtsketen te voorkomen, en de Kamer hier schriftelijk over informeren.

Het gebruik van chipcards en biometrie heeft vooral te maken met het bestrijden van identiteitsfraude. Aan de hand van de in het voorjaar uit te brengen intensiveringsnota zal hier nader over gesproken kunnen worden.

Het handhavingsarrangement zal er niet toe leiden dat er minder aandacht wordt besteed aan gewone arbozaken. In de Arbowet is onlangs het instrument van de bestuurlijke boeten ingevoerd. De slagkracht van de Arbeidsinspectie zal dus per saldo vergroot worden, doordat zaken waarbij het gaat om goede arbeidsomstandigheden om te voorkomen dat mensen in de WAO terechtkomen, veel meer bestuursrechtelijk worden afgedaan.

De SVB treedt krachtig op om een einde te maken aan het ten onrechte toekennen van kinderbijslag voor niet bestaande kinderen in het buitenland. Er wordt geprobeerd om ten onrechte uitgekeerde kinderbijslag terug te vorderen, maar dat is heel moeilijk. Het gaat om forse bedragen, maar die zullen niet altijd op een bankrekening zijn blijven staan, voorzover daar al sprake van is. Er wordt overigens niet alleen in Turkije onderzoek gedaan, maar ook in de Verenigde Staten en België. Verder wordt er speciale aandacht besteed aan Marokko.

Binnenkort wordt definitief besloten welke taken van de Arbeidsinspectie overgedragen worden aan het UWV. Het is de bedoeling dat alle taken op het punt van de WAV en de capaciteit ter zake worden overgedragen aan het UWV. Dat betekent dat er dan nog maar twee organisaties zijn die zich richten op het bestrijden van illegale tewerkstelling, namelijk de SIOD en het UWV. Nu richt zowel de Arbeidsinspectie als het UWV zich op bestrijding van werkgeversfraude. Aangezien evenwel in vrijwel alle gevallen van illegale tewerkstelling ook premiefraude wordt geconstateerd, ligt het voor de hand om de taken op het punt van de WAV bij het UWV te concentreren. Een en ander zal in 2003 geregeld zijn. Mede in het licht van de budgettaire vooruitzichten wordt er nog geen capaciteitsuitbreiding voorzien. Door de bundeling van krachten in het UWV zal er hopelijk meer bereikt kunnen worden met evenveel mensen. Dit neemt overigens niet weg dat de minister van SZW probeert om zijn toezeggingen inzake uitbreiding van de Arbeidsinspectie gestand te doen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Terpstra

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Biesheuvel (CDA), Schimmel (D66), Noorman-den Uyl (PvdA), ondervoorzitter, Kamp (VVD), Van Lente (VVD), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), Visser-van Doorn (CDA), De Wit (SP), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Balkenende (CDA), Van Gent (GroenLinks), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Spoelman (PvdA), Örgü (VVD), Van der Staaij (SGP), Santi (PvdA), Wilders (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Bolhuis (PvdA).

Plv. leden: E. Meijer (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Giskes (D66), Kortram (PvdA), Blok (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Vliet (D66), Stroeken (CDA), Marijnissen (SP), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Schoenmakers (PvdA), Dankers (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Middel (PvdA), Weekers (VVD), Van Walsem (D66), Oudkerk (PvdA), De Vries (VVD), Van Splunter (VVD), Van der Hoek (PvdA), Hamer (PvdA).

Naar boven