nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 9 september 2002
Op 15 juli 2002 bent u schriftelijk (28 000 XIV, nr. 91) geïnformeerd
over de uitbraak van het zeehondenziektevirus in het Nederlandse deel van
de Waddenzee. Omdat het dagelijks gevonden aantal zeehonden sterk stijgt breng
ik u met deze brief op de hoogte van de ontwikkeling van de epidemie en de
actuele stand van zaken.
In mei 2002 werden in het Kattegat de eerste dode zeehonden gevonden die
besmet bleken te zijn met het zeehondenziektevirus of wel Phocine Distemper
Virus (PDV).
Op 16 juni jl. werd in het Nederlandse deel van de Waddenzee de eerste
dode zeehond gevonden die gestorven bleek te zijn aan dit virus.
Op 5 juli jl. werd het door mijn ministerie in overleg met provincies
en gemeenten opgestelde Operationeel Draaiboek Zeehonden door de burgemeesters
van de waddengemeenten in werking gesteld omdat de sterfte grotere vormen
begon aan te nemen.
Inmiddels bedraagt het aantal in Nederland gevonden dode zeehonden ca.
1 100. Hiervan werden er 25 aangetroffen op de Noord- en Zuid-Hollandse
en Zeeuwse kust. Er spoelden 61 dieren aan die nog leefden. Daarvan zijn er
22 uit hun lijden verlost en werden er 39 overgebracht naar één
van de zeehondenopvangcentra. Naast de zeehondencrèche Pieterburen
en het opvangcentrum Ecomare op Texel kan hierbij inmiddels ook het Belgische
opvangcentrum Sealife te Blankenberghe worden betrokken, teneinde de transportafstanden
van de zieke dieren te minimaliseren.
De laatste weken loopt het aantal per dag gevonden dode dieren op. Bijgevoegd
staafdiagram geeft het verloop per week aan. De deskundigen verwachten dat
de sterfte zijn maximum nadert waarna zich een dalende trend in zal zetten.
Het einde van de sterfte wordt over enkele maanden verwacht. Bij het begin
van de epidemie werd ingeschat dat maximaal 50% van de huidige Nederlandse
zeehondenpopulatie zou kunnen omkomen en het is niet uitgesloten dat dit «worst-case
scenario» zich inderdaad voordoet. De zeehondenpopulatie
als zodanig komt hierdoor overigens niet in gevaar, omdat in dat geval nog
circa 2 500 zeehonden overblijven.
De Erasmus Universiteit voert een onderzoeksprogramma uit om antwoord
te krijgen op vragen als:
– hoe ontwikkelt deze epidemie zich in de zeehondenpopulatie;
– draagt de aanwezigheid van milieuvreemde stoffen – xenobiotische
stoffen – bij aan verergering van de gevolgen van de epidemie (invloed
op immuunsysteem):
Mijn ministerie betaalt mee in dit onderzoek.
Het virus heeft tevens slachtoffers gemaakt in Denemarken, Noorwegen,
Zweden, Duitsland, België, Noord-Frankrijk en Groot-Brittanië. In
totaal zijn er inmiddels in Noordwest-Europa ruim 10 000 dode zeehonden
gevonden.
Op dit moment zetten alle betrokkenen zich in om conform het operationeel
draaiboek de trieste situatie met de vele dode en zieke dieren het hoofd te
bieden. Met behulp van het door mijn ministerie beschikbaar gestelde voorlichtingsmateriaal
worden bewoners en bezoekers van het gebied door de waddengemeenten gewezen
op de epidemie en de risico's van het omgaan met dode en zieke zeehonden.
Het operationeel draaiboek blijkt rond de Waddenzee goed te functioneren.
Besloten is deze opzet ook te gebruiken voor de Noord- en Zuid-Hollandse en
de Zeeuwse situatie.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
C. P. Veerman
Staafdiagram aantal per week in Nederland aangespoelde
zeehonden