28 000 XIV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 2002

nr. 85
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 21 mei 2002

In mijn brief van 21 maart 2002 (Tweede Kamer 2001–2002, 28 000 XIV, nr. 76) heb ik toegezegd de Kamer te informeren over mogelijke discrepanties tussen het huidige pachtbeleid en de doelstellingen van het natuurbeleid.

De Pachtwet biedt ruimte om ten aanzien van landbouwgrond die uit oogpunt van natuurbeheer bescherming behoeft aan de pachter bij overeenkomst verplichtingen op te leggen ten aanzien van de instandhouding of ontwikkeling van aanwezige waarden van natuur en landschap, mits hiervoor een vergoeding wordt bedongen. Voor reservaten (natuurgebied, eigendom van de Staat of een aangewezen particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie) is dit geregeld in de artikelen 70a tot en met 70d van de Pachtwet. Overige gebieden kunnen op grond van artikel 5, tiende lid, Pachtwet op verzoek van de eigenaar worden aangewezen.

Een verpachter zal altijd moeten afwegen of met het in pacht uitgeven van grond voor de landbouw de bescherming of ontwikkeling van natuurwaarden voldoende kan worden gewaarborgd. Het is de verantwoordelijkheid van de verpachter om de betreffende grond niet in pacht uit te geven, indien een pachtovereenkomst onvoldoende waarborgen biedt voor de bescherming of ontwikkeling van natuurwaarden.

Er bestaat daarmee op voorhand geen discrepantie tussen het pachtbeleid en de doelstellingen van het natuurbeleid.

De verpachter kan de pachtovereenkomst opzeggen, indien de pachter de overeenkomst niet naleeft voor wat betreft de overeengekomen wijze van bedrijfsvoering (waaronder overeengekomen beheersbepalingen). Ontbinding van een dergelijke overeenkomst is mogelijk bij wanprestatie van de pachter.

In het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het rapport Ruimte voor pacht (Tweede Kamer 2001–2002, 27 924, nr. 1) heeft de regering aangegeven dat in haar visie de eigenaar van een natuurgebied ook in de toekomst uit beheersoverwegingen een pachtovereenkomst kan sluiten, waarin over de wijze van gebruik van de grond tussen partijen nadere afspraken worden gemaakt.

De vergoeding die de pachter ter uitvoering van deze afspraken ontvangt, kan in de pachtovereenkomst tot uitdrukking worden gebracht.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

Naar boven