Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000-XIV nr. 83 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 28000-XIV nr. 83 |
Vastgesteld 6 mei 2002
De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 heeft op 4 april 2002 overleg gevoerd met minister Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en staatssecretaris Faber van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over:
– de brief van de minister en staatssecretaris van LNV d.d. 25 januari 2002 inzake de uitvoering van moties, ingediend tijdens de begrotingsbehandeling (28 000 XIV, nr. 64);
– de brief van de minister en staatssecretaris van LNV d.d. 25 februari 2002 inzake uitvoering van moties, ingediend bij de behandeling van de begroting LNV 2002 (LNV-02-142).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Geluk (VVD) vraagt naar de stand van zaken rond de visserijmoties (28 000 XIV, nrs. 30, 31 en en 32). Voor zover het hem bekend is, is er op dat gebied nog niet zoveel gebeurd.
De heer Geluk is zeer geïnteresseerd om te horen hoever de minister gekomen is met de invulling van de overnameregeling voor jonge boeren. Het betreft het amendement-Van der Vlies c.s. (28 000 XIV, nr. 42).
De heer Waalkens (PvdA) is benieuwd naar de uitvoering van de motie-Atsma c.s. (28 000 XIV, nr. 58). Het betreft het resterende bedrag uit het MKZ-fonds. De minister heeft aangegeven dat er overeenstemming met de provincies is bereikt over het resterende bedrag. Hoe hoog is dat bedrag en wat zijn de afspraken daarover met LTO-Nederland en de provincies?
Ook brengt de heer Waalkens de motie-Van der Vlies (28 000 XIV, nr. 55) over de exportcertificaten onder de aandacht. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de ruimingsprotocollen?
Naar aanleiding van de motie-Van der Vlies c.s. (28 000 XIV, nr. 57) heeft de minister ID-Lelystad om advies gevraagd. De minister heeft daarop besloten om de regio-indeling wel af te schaffen voor de kalveren, maar hij neemt geen afstand van de uitzonderingsbepalingen. Wat wordt hiermee precies bedoeld?
De heer Waalkens had begrepen dat de minister had toegezegd dat er een innovatieregeling voor de verwerking van slachtafval zou komen. Voor zover het hem bekend is, is een bedrag van 50 mln gulden beschikbaar, maar is er nog geen regeling. Hoe is de stand van zaken op dit moment?
De heer Stellingwerf (ChristenUnie) verwijst naar de moties-Stellingwerf c.s. (28 000 XIV, nrs. 53 en 54) over de legbatterijen. Hij vindt dat de minister in beide gevallen uitermate teleurstellend heeft gereageerd. Hij had meer actie van de minister verwacht, uiteraard in overleg met de sector. Dat betekent concreet dat er een sloopregeling voor legbatterijen tot stand moet worden gebracht, wat in Europees verband aan de orde gesteld moet worden. Er zijn overigens goede argumenten om in te stemmen met deze steun. Als deze steunmaatregel voor alle EU-lidstaten geldt, kan voorkomen worden dat dieronvriendelijke batterijsystemen Europa verlaten.
Over de motie over het legbatterij-ei schrijft de minister dat hij zich ervoor zal inzetten om de «non-trade concerns» in WTO-verband aan de orde te stellen. Dat is de vrijblijvendheid ten top. Het gaat erom te voorkomen dat legbatterij-eieren Europa binnenkomen. Dat moet natuurlijk in WTO-verband aan de orde gesteld worden, maar dat alleen is te weinig.
Over de bestuurlijke afstemming groen beleid is een aantal moties ingediend (28 000 XIV, nrs. 7, 8, 9 en 10). Op 24 april vindt er een overleg plaats met de minister van VROM over milieuhandhaving. De heer Stellingwerf denkt dat het goed is als de staatssecretaris daarbij aanwezig is. Hoe staat het met de BOA-evaluatie? Wanneer kan die verwacht worden?
Over de uitvoering van de motie-Stellingwerf c.s. (28 000 XIV, nr. 19) over de teeltvrije zones is de heer Stellingwerf ontevreden. De staatssecretaris schrijft dat nieuwe experimenten niet nodig zijn omdat in het kader van het Lozingenbesluit al wordt gewerkt aan teeltvrije zones. Het gaat er echter om dat die teeltvrije zones kunnen worden ingezet voor agrarisch natuurbeheer. Er is concreet gevraagd om aan te haken bij het project Proeftuinen. Inmiddels is de eerste proeftuin al gestart. Is het mogelijk om dit alsnog te doen bij de tweede proeftuin?
De heer Van der Vlies (SGP) stelt de motie-Van der Vlies c.s. (28 000 XIV, nr. 57) over de opheffing van de compartimentering aan de orde. In de motie wordt de regering gevraagd om te bevorderen dat ID-Lelystad een onderzoek doet naar de veterinaire consequenties van het opheffen van de compartimentering, dan wel naar de winstpunten door de continuering ervan. Op 3 april heeft de minister de Kamer laten weten dat hij de compartimentering zal opheffen, maar dat hij de uitzonderingen zal continueren. Wat is de reden daarvan?
Over de motie-Van der Vlies (28 000 XIV, nr. 55) over de stalgenoten van een door BSE besmet dier schrijft de minister dat hij zich ervoor inzet om bestaande belemmeringen op te heffen. Wat is de stand van zaken op dat punt? Hoe zit het met de kwestie van de certificering voor de export?
Het belangrijkste punt voor de SGP-fractie is het amendement-Van der Vlies c.s. (28 000 XIV, nr. 42) over de vestigingssteun voor jonge boeren. De minister heeft zich bereid verklaard om jonge boeren die een bedrijf overnemen dan wel vestigen een premie te geven als zij met een innovatief bedrijfsplan komen. Om die reden heeft de minister een bijeenkomst belegd om hierover van gedachten te wisselen met de vertegenwoordigers uit de sector. Wat is de uitkomst daarvan? Welke conclusies verbindt de minister daaraan?
De heer Atsma (CDA) verwijst naar de motie-Van der Vlies (28 000 XIV, nr. 55) over de stalgenoten van een door BSE besmet dier. Het is hem uit gesprekken met de vertegenwoordigers van VEPRO, de organisatie van vee-exporteurs, gebleken dat er nogal wat landen zijn die geen vee uit Nederland willen ontvangen. De minister gaat binnenkort naar Tsjechië en Polen. Is de minister bereid om daar aandacht te vragen voor deze problematiek?
In de motie-Atsma c.s. (28 000 XIV, nr. 58) wordt de regering verzocht om de voorwaarden om voor een bijdrage uit het Noodfonds MKZ in aanmerking te komen te versoepelen en de termijn van de aanvragen te verlengen tot 1 juli 2002. De minister heeft de Kamer laten weten dat dit zich niet zou verhouden met Brusselse eisen. In een land als Frankrijk is het Noodfonds MKZ nog steeds van toepassing, terwijl de aanvraagtermijn in Nederland niet verlengd kan worden omdat Brussel dat niet toestaat. Kan de minister dit nader toelichten? Wat heeft de minister gedaan om die deur open te breken? Bij de moties-Stellingwerf (28 000 XIV, nrs. 53 en 54) wordt een vergelijkbaar argument gebruikt. De heer Atsma vindt dat de minister zich wel erg gemakkelijk verschuilt achter het argument dat Brussel iets niet toestaat. Kan de minister daar iets meer duidelijkheid over verschaffen?
Naar aanleiding van de motie-Stellingwerf c.s. (28 000 XIV, nr. 19) wordt opgemerkt dat Brusselse goedkeuring is vereist voor gesubsidieerde vormen van agrarisch natuurbeheer. In de kranten valt te lezen dat de Brusselse eisen ertoe leiden dat de vergoedingen lager zijn. Kan de staatssecretaris dit uitleggen? Wat doet zij eraan om de criteria wat op te rekken?
De staatssecretaris heeft aangegeven dat de Kamer op korte termijn een reactie kan verwachten naar aanleiding van de uitvoering van de motie-Schreijer-Pierik c.s. (28 000 XIV, nr. 12) over de riettelers. Wanneer komt die reactie? Kan de staatssecretaris ook ingaan op de evaluatie van het Programma Beheer, waar in de motie Schreijer-Pierik (28 000 XIV, nr. 15) om wordt gevraagd? Waarom verschijnen de resultaten daarvan pas in 2003?
Het LEI heeft naar aanleiding van de motie-Atsma/Stellingwerf (28 000 XIV, nr. 45) onderzoek gedaan naar de prijsopbouw en -vorming van vee en vlees in Nederland. Wat gebeurt daar verder mee? In andere landen heeft de overheid ingegrepen met een vergoeding of een heffing op de consumentenprijs. Wat is de inzet van de minister op dat punt in Europees verband?
De minister is geen voorstander van vestigingssteun voor alle ondernemers. Met het oog daarop heeft hij op 22 maart een discussiebijeenkomst georganiseerd met vertegenwoordigers uit de landbouw om helderheid te bieden over de voorwaarden waaronder aanspraak gemaakt kan worden op vestigingssteun. De minister zegt toe dat hij de Kamer het verslag van die bijeenkomst zal sturen. De algemene lijn was dat de overheid geen generieke steun moet geven bij bedrijfsovername, maar dat zij zich moet richten op het faciliteren van vernieuwing bij bedrijfsovernames. Daarmee zou een impuls gegeven worden aan de transitie waarvoor de sector staat. Geconstateerd is dat vooral jonge ondernemers daarbij een rol kunnen vervullen. Het algemene beleid is erop gericht om het ondernemerschap te bevorderen bij jongeren en vernieuwing te versnellen. Binnenkort wordt een bijeenkomst georganiseerd met vernieuwende ondernemers en de verwachting is dat dit zal leiden tot de oprichting van een club van vernieuwende agrarische ondernemers.
De minister zal op twee manieren invulling geven aan het amendement van de heer Van der Vlies. Hij wil in de eerste plaats het ondernemerschap stimuleren door financiële steun te geven aan jonge ondernemers voor het ontwikkelen van een goed ondernemersplan. De gedachte is om een steun te geven van 75% van de uitgaven die de jonge ondernemer doet voor het advies en het begeleiden bij het opstellen van het plan. Het wordt geen vast bedrag per ondernemer, want dat past niet in de regels voor staatssteun die Brussel stelt. Uiteraard moet de doelgroep zo breed mogelijk zijn. Het moet gaan om jonge ondernemers die op het punt staan om een agrarisch bedrijf over te nemen. In de tweede plaats wil de minister jaarlijks een beperkte groep van ongeveer 250 jonge ondernemers die een vernieuwing doorvoeren bij de bedrijfsovername vestigingssteun geven. Zij krijgen een steun van 25 000 euro per bedrijf. Het moet gaan om innovaties die al wel ontwikkeld zijn, maar die nog in de beginfase van de verspreiding zitten. De eerste maatregel komt niet in aanmerking voor medefinanciering van de Europese Unie, maar de tweede maatregel wel. Het totale pakket aan maatregelen zal jaarlijks 7,5 mln euro kosten. Dat komt neer op 650 000 euro voor het maken van ondernemingsplannen en 6,25 mln euro voor vestigingssteun en ongeveer 500 000 euro voor de uitvoering. Deze zogenaamde «Gulden Vlies-regeling» is een aanzienlijke verruiming ten opzichte van de oorspronkelijke plannen die in september aan de Kamer zijn voorgelegd. De minister zegt toe dat hij de Kamer de ontwerpregeling die bij de Europese Commissie is ingediend zal sturen.
Over de moties van de heer Stellingwerf merkt de minister op dat hij het idee heeft dat de Kamer niet weet aan welke strenge criteria staatssteun onderworpen is. Het lidmaatschap van de EU legt een aantal beperkingen op, waardoor eigenstandig nationaal beleid op problemen stuit. De motie waarin de regering wordt verzocht om een opkoopregeling voor legbatterijen kan de minister niet overnemen. Het is feitelijk een verzoek om een steunmaatregel. De EU staat steun slechts toe als er sprake is van vervroegde uittreding of definitieve beëindiging van het bedrijf of als er sprake is van opheffing van capaciteit. Dat is bij de legbatterijen niet aan de orde, omdat het gaat om vervangingsinvesteringen. Bovendien wordt voldaan aan de Europese normen op het gebied van dierenwelzijn, want in alle landen, naar verwachting ook in de landen die nog zullen toetreden, zullen de legbatterijen vanaf 2012 verboden zijn.
Ook de motie voor het importverbod van legbatterij-eieren stuit op een aantal bezwaren. Op dit moment kunnen eieren uit derde landen alleen op veterinaire en sanitaire gronden geweerd worden, maar die gronden zijn hiervoor niet aanwezig. De Europese Unie zet zich ervoor in om de «non-trade concerns» in WTO-verband aan de orde te stellen, maar krijgt nog betrekkelijk weinig gehoor. Er is wel een beperkte vorm van marktbescherming ingebouwd in de Europese handelsnormenverordening. Vanaf 1 januari 2004 moet men verplicht op alle eieren en op de verpakking het houderijsysteem vermelden ter voorkoming van misleiding van de consument. Als niet bekend is of het houderijsysteem in derde landen voldoet aan de in de EU geldende eisen, moet op de verpakking en het ei vermeld worden dat het houderijsysteem onbekend is plus het land van oorsprong. Dan kan de consument kiezen welke eieren hij koopt.
In de brief van 20 december 2001 en 25 januari 2002 staat dat aanpassing van de subsidievoorwaarden voor het Noodfonds MKZ problematisch is vanwege de beperkingen die de EU oplegt. Het is in de eerste plaats niet wenselijk dat bedrijven zonder continuïteitsproblemen ook in aanmerking komen voor een bijdrage door een versoepeling van de voorwaarden. In de tweede plaats ontstaat er rechtsongelijkheid met reeds beoordeelde aanvragen. Er is geen directe relatie te leggen tussen een verruiming van de openstellingstermijn en de tijdens de MKZ-crisis getroffen veterinaire maatregelen. Daarom is geen gevolg gegeven aan uitbreiding van de termijn. De minister merkt nog op dat er aan het einde van de inschrijftermijn nog relatief veel aanvragen zijn binnengekomen. In december waren dat er 230. In totaal zijn er 377 aanvragen ingediend. Op dit ogenblik zijn 160 aanvragen beoordeeld en afgesloten door het bestuur van het Noodfonds MKZ. Er zijn 57 aanvragen toegewezen; dat is ongeveer 35%. Op basis daarvan is een schatting gemaakt van de financiële omvang van de toekenningen in de eindsituatie. Het gaat om een bedrag van 5,3 mln euro. Als rekening wordt gehouden met de onzekerheidsmarge en de uitvoeringskosten, dan zal ongeveer 5 mln euro van het Fonds resteren. Het restbedrag is als gevolg van de stijging van de aanvragen iets lager dan in eerste instantie werd verwacht. Daarover heeft de minister van gedachten gewisseld met de provincies Gelderland, Friesland en Overijssel en er zijn afspraken gemaakt over het gebiedsgerichte beleid en over de stimulering van vernieuwingsprojecten. De minister hoopt dat de besluitvorming voor de verkiezingen afgerond kan worden.
Bij de behandeling van de LNV-begroting heeft de minister toegezegd dat hij zich zou inspannen om de exportcertificaten aan te passen. Dat is echter niet zonder meer mogelijk, want dat hangt af van de importeisen van derde landen. Hij zegt toe dat hij dit onderwerp zeker aan de orde zal stellen tijdens het overleg met de Poolse en Tsjechische collega's. Op dit moment wordt overleg gevoerd met Ierland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Ook wordt gezamenlijk met het bedrijfsleven actie ondernomen ten opzichte van derde landen. De inzet is om de bestaande belemmeringen zo snel mogelijk op te heffen, maar er is nog weinig concreets te melden.
De studie van het LEI naar de prijsopbouw en -vorming van vee en vlees is inmiddels afgerond. De Europese Commissie heeft bezwaar aangetekend tegen de maatregelen die de Franse regering heeft getroffen en die weg wil de minister niet bewandelen. De Nederlandse regering heeft veehouders ten tijde van de BSE-problematiek al met een geweldige bijdrage gesteund. In totaal is ongeveer 120 mln euro uitgekeerd en ook dit jaar zal er nog geld uitgekeerd worden. In Europees verband wordt ingezet op een verdere harmonisatie, maar dat is een proces van lange adem. De minister zal de Kamer zo snel mogelijk informeren als er voortgang wordt geboekt.
Naar aanleiding van de motie-Van der Vlies over de compartimentering heeft de minister advies gevraagd aan ID-Lelystad. Conform het advies van ID-Lelystad is de regio-indeling vervallen, maar de uitzonderingen voor de melkveehouderijen wat betreft de quarantaine van dertig dagen en de startende bedrijven blijven bestaan. Het gaat overigens om een klein aantal bedrijven. Het landbouwbedrijfsleven is heel content met deze nieuwe aanpak.
De minister zegt toe dat hij de Kamer nog nader zal informeren over de innovatieregeling slachtafval.
De staatssecretaris gaat in eerste instantie in op de moties van de heer Vos over de visserij op stuk nr. 30, 31 en 32. In de motie op stuk nr. 32 wordt gevraagd om een nieuwe beleidsnota voor de zee- en kustvisserij. De huidige nota Zee- en kustvisserij wordt op dit moment geëvalueerd. De evaluatie bestrijkt enerzijds de feitelijke inventarisatie van de resultaten en de voortgang op de verschillende beleidsdoelen en anderzijds de interpretatie van de uitwerking van de beleidsinitiatieven die aan de structuurnota zijn gerelateerd. Op dit moment heeft ook een discussie plaats over het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid. Als de uitkomsten daarvan bekend zijn, zal worden bezien of het zinvol is om een nieuwe nota op te stellen voor de zee- en kustvisserij.
In de motie op stuk nr. 30 wordt uitgesproken dat het wenselijk is om te komen tot een platform voor een permanente dialoog tussen vissers en biologen. Het RIVO heeft hiertoe een voorstel gedaan, waar alle betrokkenen het in hoofdlijnen over eens zijn. De staatssecretaris verwacht dat binnenkort de opdracht kan worden gegeven. Het RIVO is inmiddels ook gestart met de voorbereiding.
De motie op stuk nr. 31 verzoekt de regering om een aanvullend visserijonderzoek te doen. Het geld daarvoor is beschikbaar gesteld, maar de staatssecretaris wacht nog op de formele goedkeuring van de Europese Unie. Op dit moment is een voorschot verstrekt aan de Universiteit Wageningen. Ook daar wordt dus aan gewerkt.
Er is een aantal moties ingediend met betrekking tot de bestuurlijke afstemming groen beleid. Daar wordt hard aan gewerkt. De minister van Justitie zal de Boa-evaluatie rond april naar de Kamer sturen. De staatssecretaris zegt toe dat zij de minister zal helpen herinneren aan de toezegging die hij heeft gedaan.
Wat betreft de motie van de heer Stellingwerf op stuk nr. 19 over de teeltvrije zones verwijst de staatssecretaris naar de brief van 27 maart 2002, waarin staat dat voor de teeltvrije zones subsidie aangevraagd kan worden in het kader van de subsidieregeling agrarisch natuurbeheer. Zij ziet niet in waarom er dan nog aparte experimenten nodig zijn. De proeftuinen zijn inmiddels gestart. De selectie van de gebieden en de invulling van de criteria is echter voor een groot gedeelte door de provincies bepaald.
In de kranten heeft gestaan dat het agrarisch natuurbeheer moeizaam verloopt, aangezien de subsidies met 20% zijn afgenomen, maar die berichtgeving is niet helemaal correct. De gemiddelde daling is 10% en daar komt nog bij dat er enorme verschillen bestaan tussen de verschillende pakketten. Er is inderdaad gekozen voor een ingewikkelde systematiek, maar de staatssecretaris wijst erop dat die systematiek al sinds jaar en dag bestaat en dat die bij de sector bekend is. Het gevolg daarvan is dat dit het ene jaar voordeliger uitvalt dan het andere jaar. De staatssecretaris erkent dat het nuttig is om na te gaan of de systematiek deugdelijk is. Zij stelt voor om dat mee te nemen in de evaluatie van het Programma Beheer. De evaluatie start in 2002 en de resultaten zullen begin 2003 verschijnen. Dat kan ook nauwelijks anders, omdat het Programma Beheer nog maar twee volle jaren bestaat. Er moet ook wat te evalueren zijn. De evaluatie is uitbesteed aan een onafhankelijk bureau, wat de kwaliteit ten goede zal komen.
Over de motie-Schreijer-Pierik c.s. op stuk nr. 12 over de riettelers is regelmatig van gedachten gewisseld. De staatssecretaris attendeert de Kamer op de uitspraak van de Pachtkamer dat volgens de huidige Pachtwet geen voorwaarden gesteld mogen worden aan de pachters. Dat moet in de pachtovereenkomst opgenomen worden. Naar aanleiding van die uitspraak heeft zij besloten om een commissie van wijze vrouwen te benoemen. Deze commissie zal waarschijnlijk eind april met een voorstel komen. De staatssecretaris heeft daar hoge verwachtingen van. Zij zal de Kamer daar zo spoedig mogelijk over informeren.
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie), M. B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Passtoors (VVD), Th. A. M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Udo (VVD), Herrebrugh (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD) en Bolhuis (PvdA).
Plv. leden: Van Vliet (D66), Depla (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van der Steenhoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Cornielje (VVD), Rietkerk (CDA), Pitstra (GroenLinks), Kamp (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van Wijmen (CDA), Buijs (CDA), Weekers (VVD), Dijksma (PvdA), O. P. G. Vos (VVD), Te Veldhuis (VVD), Dijsselbloem (PvdA) en Duivesteijn (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28000-XIV-83.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.