28 000 XI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2002

nr. 1
VOORSTEL VAN WET

18 september 2001

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 105 van de Grondwet de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk bij de wet moet worden vastgesteld en dat in artikel 1 van de Comptabiliteitswet wordt bepaald welke begrotingen tot die van het Rijk behoren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2002 wordt vastgesteld, zoals blijkt uit de bij deze wet behorende begrotingsstaat.

Artikel 2

De begroting van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten van het agentschap «Rijksgebouwendienst», voor het jaar 2002 wordt vastgesteld, zoals blijkt uit de bij deze wet behorende begrotingsstaat inzake dat agentschap.

Artikel 3

De vaststelling van de in artikel 1 en 2 bedoelde begrotingen geschiedt in duizenden euro's.

Artikel 4

De volgende artikelen dan wel leden van artikelen van de Comptabiliteitswet zijn op de begroting voor het jaar 2002 niet van toepassing:

a. Artikel 5, eerste, derde, zesde en negende lid;

b. Artikel 7.

Artikel 5

Ter vervanging van de artikelen dan wel van de leden van artikelen, genoemd in artikel 4, gelden voor de begroting voor het jaar 2002 de volgende bepalingen.

1. Begrotingsartikelen worden onderscheiden in beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen.

2. De begroting bevat per begrotingsartikel in elk geval de volgende gegevens:

a. het artikelnummer;

b. de artikelomschrijving;

c. bruto het maximumbedrag dat voor het aangaan van verplichtingen in het begrotingsjaar beschikbaar is;

d. bruto het maximumbedrag dat voor het verrichten van uitgaven in het begrotingsjaar beschikbaar is;

e. bruto het bedrag dat aan ontvangsten in het begrotingsjaar geraamd wordt.

3. De toelichting bij de begroting biedt per beleidsartikel in elk geval inzicht in de met het beleid samenhangende:

a. algemene en, indien van toepassing, nader geoperationaliseerde doelstellingen die worden nagestreefd;

b. instrumenten die ter bereiking van die doelstellingen worden ingezet;

c. meerjarig beschikbare bedragen voor het aangaan van verplich- tingen;

d. meerjarig beschikbare bedragen voor het verrichten van programma- uitgaven;

e. meerjarig beschikbare bedragen voor het verrichten van apparaats- uitgaven;

f. meerjarig bedragen die aan ontvangsten zijn geraamd.

4. Het meerjarige inzicht dient, uit gaande van jaar t als begrotingsjaar, betrekking te hebben op het jaar t-2 tot en met het jaar t+4, dat wil zeggen op de periode lopende van twee jaar voorafgaand tot en met vier jaar volgend op het begrotingsjaar.

5. De toelichting bij de begroting bevat per beleidsartikel:

a. doeltreffendheidsgegevens over de in het eerste lid bedoelde algemene en/of nader geoperationaliseerde doelstellingen, alsmede gegevens over de doelmatigheid van het beleid, al dan niet verkregen uit beleidsevaluatieonderzoek;

b. waar mogelijk doelmatigheidsgegevens, al dan niet verkregen uit beleidsevaluatieonderzoek, voor de in het eerste lid bedoelde apparaats- uitgaven.

6. De begroting kan drie niet-beleidsartikelen bevatten, te weten:

a. een begrotingsartikel met de omschrijving Algemeen voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten die niet aan een beleidsartikel worden toegedeeld;

b. een begrotingsartikel met de omschrijving Geheim voor de verplich- tingen, uitgaven en ontvangsten waarvoor geldt dat openbaarmaking via toedeling aan een beleidsartikel niet in het belang van de staat is;

c. een administratief begrotingsartikel met de omschrijvingNominaal en onvoorzien.

7. De bij het administratieve begrotingsartikel Nominaal en onvoorzien opgenomen bedrag en voor verplichting en en voor uitgaven kunnen zowel positief als negatief zijn.

8. Ten laste van het begrotingsartikel Nominaal en onvoorzien kunnen geen uitgaven worden gedaan en verplichtingen worden aangegaan; de bedrag en worden bij een wijziging van de begroting toegedeeld aan een ander begrotingsartikel en wel zodanig dat in het betrokken jaarverslag de gerealiseerde bedragen bij het begrotingsartikel Nominaal en onvoorzien uit komen op nihil.

9. De toelichting bij de begroting biedt per nietbeleidsartikel meerjarig in elk geval inzicht in:

a. de beschikbare bedragen voor het aangaan van verplichtingen;

b. de beschikbare bedragen voor het verrichten van programma- uitgaven;

c. de beschikbare bedragen voor het doen van apparaatsuitgaven

d. de bedragen die aan ontvangsten zijn geraamd.

Het vierde lid is van toepassing.

10. In afwijking van het zesde lid en in overeenstemming met Onze Minister van Financiën kan de begroting andere niet-beleidsartikelen bevatten.

Artikel 6

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het jaar waarop de vaststelling van de begroting betrekking heeft. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Begrotingsstaat behorende bij de Wet van ............., Stb. ..... Begroting 2002Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) Bedragen in EUR1000

  (1)  
 OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting
  VerplichtingenUitgavenOntvangsten
 TOTAAL 3 403 485109 921
     
 Beleidsartikelen   
01Strategische beleidsontwikkeling en monitoring67 98171 4564 084
02Betaalbaarheid van het wonen1 809 8311 884 19874 395
03Duurzame woningen en gebouwen32 942208 078 
04Aantrekkelijke fysieke leefomgeving149 525276 4672 473
05Sociale kwaliteit van het wonen en de woonomgeving41 34871 161 
06Versterken ruimtelijke kwaliteit stedelijke gebieden24 18232 940357
07Verbeteren integrale milieukwaliteit op lokaal niveau290 376255 887 
08Versterken ruimelijke kwaliteit landelijke gebieden11 92915 176 
09Versterken ruimelijke kwaliteit in Europees verband10 54110 606 
10Verbeteren nationale milieukwaliteit17 41222 4844 992
11Tegengaan klimaatverandering en emissies235 827241 0223 176
12Beheersen milieurisico's van stoffen, afval en straling35 51337 781908
13Handhaving74 10077 094882
14Huisvesting Koninklijk Huis, Hoge Colleges van Staat en Ministerie van Algemene Zaken47 50447 504 
     
 Niet-beleidsartikelen   
15Algemeen156 471158 88818 654
16Nominaal en onvoorzien– 7 257– 7 257 

Mij bekend,

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Begrotingsstaat behorende bij de Wet van ............., Stb. ..... Begroting 2002 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) Onderdeel agentschap Rijksgebouwendienst Bedragen in EUR1000

naam agentschaptotaal batentotaal lastensaldo baten en lasten
Rijksgebouwendienst977 436957 55419 881
naam agentschaptotaal kapitaaluitgaventotaal kapitaalontvangsten 
Rijksgebouwendienst485 021374 045 

Mij bekend,

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven